Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De psalmen als erfgoed

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De psalmen als erfgoed

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

De psalmen zijn een slagader in mijn geestelijk leven. Dat klinkt wat duur, maar de slagader geeft met kracht het bloed door in het hele lichaam. Zo vormen de psalmen voor mij een levensader uit Gods bron. Hoe vaak schieten er niet psalmregels door me heen als ik de Heere wil lofprijzen? Als de angst me wil vasthouden of ik me verdrietig voel, dan grijp ik terug op die oude woorden van dichters die dezelfde emoties kenden. De rijmvorm maakt dat ze zo voor het grijpen liggen. De uit-het-hoofd-geleerde woorden volgen elkaar makkelijk op. Wat ben ik dankbaar dat die woorden er vroeger ingepompt zijn. De psalmen hebben me een taal geleerd voor een werkelijkheid die bijna niet de vatten is: ‘De Heere is bij mij’ (Ps. 23:4 en 27:1).

Vandaag zingen we ze in ons gezin. Na de avondmaaltijd klinkt er ook regelmatig een psalm over de tafel. Ontroerend om je kinderen te horen zingen: ‘want God de Heer, zo goed, zo mild, is t’ allen tijd een zon en schild. Hij zal genaad’ en ere geven…’(Ps. 84:6).

De psalmen in de kerk

U merkte al dat ik vertrouwd ben met –wat we zijn gaan noemen- de ‘oude berijming’. In de kerk waar ik opgroeide, zongen we deze berijming. Ze kwamen zo vaak voorbij dat je ze tenslotte uit je hoofd leerde kennen. Zo’n grote prestatie is dat trouwens niet. Onderzoek van dr. J. Polder (2002) liet al zien dat de gemeenten die zich tot de OB beperken in de praktijk een dun psalmboek hebben. De reden daarvoor is begrijpelijk: nogal wat psalmen zijn te specifiek om zomaar op zondagmorgen te zingen. Wie begint er op zondag met Psalm 94: ‘Verschijn nu blinkend God der wrake’? Als jongen krabde ik mezelf achter het oor toen we voor het vierde heilsfeit achtereen zongen: ‘Dit is de dag, de roem der dagen, die Isrels God geheiligd heeft’ (Ps.118:12). Dat met deze dag onmogelijk Kerst, Pasen, Hemelvaart én Pinksteren bedoeld kan zijn, hoeft geen betoog.

Zo werden in de eredienst de psalmen nogal eens ‘op de klank af’ als antwoordlied op de verkondiging ingezet. Was dat zo erg? Nee! Van Oepke Noordmans is het gevleugelde woord dat ‘de psalmen ons tot gezangen moeten worden’. De psalmen moeten volgens hem in het Nieuwe Testament opstaan nadat ze gestorven zijn. Maar daar zit dan ook precies mijn vraag… Als Christus is opgestaan, mogen wij dan in de schaduwen blijven zingen? Je overvraagt de psalmen als je de Nieuwtestamentische rijkdom helemaal in hen verwoord wilt zien. Het volle heilswerk van Jezus mag ook op de toonhoogte van het Nieuwe Testament bezongen worden.

Zing de psalmen

Tegelijk mogen we naar mijn overtuiging de psalmen niet verliezen. Op 800 plaatsen wordt in de Bijbel over muziek gesproken en in ruim 200 verzen vind je een expliciete oproep om de Heere lof te zingen. De psalmen worden daarbij meer dan eens als middel aangeprezen. Hoeveel kerkgangers hebben niet geestelijke belevingen bij psalmen die een geschiedenis met hen zijn meegegaan? Ze zongen Psalm 139 in het kraambed, Psalm 42 bij het ziekbed en Psalm 71 aan het sterfbed. De psalmen kunnen je leven kleuren met het Woord van God. Daarbij moeten we bedenken dat het psalter Jezus’ eigen liedbundel was. Hij citeert eruit en aan het kruis blijkt hoe Zijn levensadem met de psalmen verbonden is. De psalmen hebben bovendien een evenwicht dat onze tijd en onze cultuur overstijgt. Dat evenwicht vormt met regelmaat een heilzaam correctief op onze eigen inzichten. Alle reden dus om de psalmen een ruime plaats in onze erediensten te blijven geven (art. 69 K.O.).

De psalmen in onze cultuur

In Nieuwe Pekela begroeten wij tot onze vreugde elke zondag verschillende mensen die kerkelijk van toeten noch blazen weten. Ze komen ‘van buiten’. Ze dragen niet het geestelijk erfgoed mee dat anderen op ‘het erf van het verbond’ als een geschenk hebben gekregen. De psalmen slaan voor hen een toon aan die hen wezensvreemd in de oren klinkt. Voor de meeste christenen vormt dat (helaas!) geen enkel probleem. Dat verandert als hun eigen zoon of dochter verkering krijgt met een ongelovig(e) meisje of jongen en de liefde wordt meegesleept naar de kerk. Opeens wordt de liturgie met een frisse blik bekeken. Moet dan alles ogenblikkelijk op zijn kop? Nee! Voor een nieuwkomer blijkt ‘de eigen taal’ juist vaak een welkome uitdaging. Als je voor eerst van je leven een schaakclub betreedt, hoef je niet direct te weten wat ‘een rokade’ is. Maar gaandeweg word je horizon verbreed. Zo is het geestelijk ook voor de zoekende kerkganger.

Stefan Paas noemt in zijn boek Vreemdelingen en Priesters (pag. 166) dat er bij pasgelovigen behoefte is aan een goede bedding en aan een stevige liturgische traditie. Dat lijkt me een schot in de roos. We hoeven ons niet te schamen voor het erfgoed dat ons is toevertrouwd.

Maar… van het erfgoed van de psalmen mag je naar mijn overtuiging geen museum maken.

Het kan niet de bedoeling zijn dat er een dubbele drempel ontstaat doordat je -naast de ‘eigen taal van het geloof’- je ook nog eens moet verdiepen in het Oudnederlands van de 18e eeuw. Hetzelfde geldt voor de hoogliturgische (en soms: vooroorlogse) uitdrukkingen die we in de ‘nieuwe berijming’ tegenkomen.

Juist in de hedendaagse taal kunnen de psalmen een correctie vormen op eenzijdigheden in onze cultuur. Zo zijn de psalmen vaak een spiegel voor ons individualistische levensgevoel. Dichters, die in de ‘ik-vorm’ spreken, weten zich altijd verbonden met het collectief van Gods volk (Ps.25:20-22). Zonder dat je afdoet aan de geestelijke erfenis mogen de psalmen klinken in de taal van vandaag. Dat is uiteindelijk de taal die je hart raakt.

De Nieuwe Psalmberijming

De redactie van Ambtelijk Contact vroeg me om in dit artikel ook iets te schrijven over De Nieuwe Psalmberijming (DNP). Sinds de oprichting in 2014 mag ik voorzitter van dit project zijn. DNP is een initiatief van de stichting Dicht bij de Bijbel. We hebben het verlangen om Bijbelteksten te berijmen op bekende melodieën, zodat ze te zingen zijn voor wie dat maar wil. Het idee om ook de psalmen opnieuw te berijmen ontstond na een uitnodiging van het Reformatorisch Dagblad aan dichters om hun psalmberijming in te leveren. Daar zaten zulke mooie berijmingen tussen dat we met Jan Pieter Kuyper besloten om verder te gaan. We proberen nu met verschillende dichters om het hele psalmboek te berijmen in de taal van vandaag. Met deze berijming willen we zo min mogelijk toevoegen aan de woorden die de psalm zelf aanreikt. Tevens streven we ernaar dat er gedicht wordt in helder Nederlands, dus geen verouderde naamvallen, kreupelrijm, woordinkortingen (zie het citaat uit Ps.84), rijmdwang of oeverloze opvullingen, zoals je die soms aantreft in de bestaande psalmberijmingen.

Heel bewust kozen we voor de Geneefse melodieën omdat die het meest bekend zijn en omdat ze nog steeds (relatief) eenvoudig te zingen zijn. Omdat we merken (in het Noorden) dat de vergrijzing van het organistencorps toeneemt en de aanwas van onderaf opdroogt, besloten we musici te vragen om arrangementen te maken voor andere vormen van begeleiding. De psalmen zijn niet voor één muzikale stijl te vangen. In veel kerken wordt ook gewerkt met muziekgroepen in allerlei samenstellingen. Hopelijk blijven de psalmen op die manier ook voor hen toegankelijk.

DNP in de eredienst?

We merken dat in de kerken (zelfs van verschillende denominaties) gebruik gemaakt wordt van De Nieuwe Psalmberijming. In onze tijd van multimedia heb je met een paar klikken nieuwe liederen op je scherm staan. Het is op zichzelf mooi dat er blijkbaar behoefte bestaat aan dit initiatief en dat het zijn weg vindt. Tegelijk bestaat het gevaar dat je uit drie (of misschien zelfs vier) verschillende psalmbundels zingt en de vertrouwde woorden mist waaruit het geloof kan leven. Toen de Nieuwe Berijming(1968) uitkwam, wilde de synode van 1973 geen beoordeling geven. Wel gaf zij aan dat het raadzaam is om deze berijming met ‘wijsheid en voorzichtigheid’ in te voeren. De bedoeling lijkt nadrukkelijk te zijn dat de liturg rekening houdt met de gevoelswaarde die een bestaande berijming heeft opgebouwd. Het lijkt me een wijs advies om op die manier ook om te gaan met DNP. Een nieuwe(re) berijming kun je vandaag niet zomaar uitrollen. Bovendien heeft de boze ook altijd een belang als het gaat om lofprijzing in de kerk. Meestal is hij er als de kippen bij om tweedracht en verwarring te zaaien. Daarom moeten we hem zo min mogelijk kans geven. In Nieuwe Pekela zingen we bijna elke zondag tenminste één keer uit DNP. Het is de kunst om de psalmberijmingen niet als concurrenten van elkaar te laten fungeren. Maar het ‘repertoire van de gemeente’ mag ook niet te diffuus worden. ‘Alles zingen’ leidt er nogal eens toe dat de gemeente uiteindelijk weinig overhoudt dat bekend is.

De psalm als uitdaging

Bij ons thuis, in de kerk, op school(koor) en op mijn kamertje leerde ik de psalmen. Zo ontving ik de psalmen als erfgoed. Maar ik constateer voor dat erfgoed een uitdaging in onze tijd. Onze dochters leren thuis de psalmen, maar niet meer op school of op hun kamertjes. Voor veel mensen is geestelijke muziek geen dagelijkse routine. In de auto staat Skyradio aan en op het werk galmt 3FM. De kerkdienst blijft dan over als één van de weinige oefenmomenten. En dat merk je in de eredienst. Zodra je een psalm opgeeft die (om wat voor een reden dan ook) langere tijd niet gezongen is, moet de gemeente soms diep graven om hem te kunnen zingen. Zo gebeurde dat in onze gemeente recentelijk met Psalm 54. Nog niet eens een heel onbekende psalm. Moeten we ons neerleggen bij de ontwikkelingen? Houden we straks een nog dunner psalmboek over met een paar favorieten die op het eerste gehoor bij elke situatie passen? Ik wil me daar niet bij neerleggen. In navolging van goed voorbeeld uit andere gemeenten zingen we sinds kort ‘de psalm van de maand’. Vier of vijf zondagen zingen we dezelfde psalm, zodat de woorden en de melodie weer levend erfgoed voor de gemeente zijn.

Maar vooral zou het goed zijn als we in onze gezinnen de psalmen een plek blijven geven. Ik begrijp wel dat je dan even een drempel over moet. Als je dat niet gewend bent, is het even slikken om elkaar te horen zingen. Wie de schaamte overwint zal spoedig merken dat er een rijke zegen ligt in het samen zingen. Zoals je de kast van oma met grote voorzichtigheid verhuist, zo mogen de psalmen doorgegeven worden. Niet om er een museumstuk van te maken, maar om eruit te blijven leven. De psalmen zijn een slagader die al oud is, vele malen gedotterd, maar nog steeds verbonden met de bron van het leven (Ps. 36:10a).

Drs. Roosendaal is sinds 2012 predikant in Nieuwe Pekela

Zie: www.denieuwepsalmberijming.nl

Dit artikel werd u aangeboden door: Christelijk Gereformeerde Kerken

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 maart 2016

Ambtelijk Contact | 20 Pagina's

De psalmen als erfgoed

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 maart 2016

Ambtelijk Contact | 20 Pagina's