Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Asielzoekers in Bijbels licht

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Asielzoekers in Bijbels licht

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

In 2018 waren wereldwijd ruim 60 miljoen mensen op de vlucht. Daarvan waren 20 miljoen hun land ontvlucht, waaronder ruim 6 miljoen Syriërs. 40 miljoen mensen zijn ontheemd: op de vlucht in eigen land. Velen zijn gevlucht voor oorlog, geweld of onderdrukking.

Grote groepen mensen verlaten hun huis en land en trekken door de wereld op zoek naar een veiliger of betere plek om te leven. Dat is niet alleen van onze tijd, maar van alle tijden. Ook in de tijd van de Bijbel waren er grote groepen mensen op de vlucht die elders asiel zochten. We kijken naar een aantal situaties en leren wat God in deze situaties zegt; hoe Hij wil dat asielzoekers recht wordt gedaan en hoe onthechting aan deze aarde ons gastvrij maakt.

Vluchtelingen en asielzoekers in het Oude en Nieuwe Testament

Het tweede boek in de Bijbel, Exodus, is één lang vluchtelingenrelaas. De nakomelingen van Abraham, Izaäk en Jakob verblijven nog niet zo lang in Egypte of ze krijgen te maken met onderdrukking. De Farao is bang dat de Israëlieten sterker zullen worden dan de Egyptenaren en hij besluit ze onder de knoet te houden. Generatie na generatie krijgt te maken met geweld en vernedering. En als het volk ten slotte Egypte mag verlaten na 10 zware plagen, bedenkt Farao zich en komt hen achterna. Maar God neemt het op voor deze ‘vreemdelingen’. Na het ongeloof van de 10 verspieders en een groot deel van het volk, zwerft het 40 jaar door de woestijn en is hun status bijna gelijk aan die van vluchtelingen, totdat ze asiel vinden in het beloofde land. De Exodus-ervaringen krijgen een plek in het collectieve geheugen van Gods volk en vormen een belangrijk motief voor gastvrijheid aan asielzoekers: bedenk dat jullie vreemdelingen in Egypte waren.

In het boek Ruth zien we een gezin uit Bethlehem naar Moab vluchten vanwege hongersnood. Ze vinden in dit land asiel, maar kunnen de draad van het leven maar moeilijk oppakken. Als Naomi uiteindelijk teruggaat naar Kanaän, neemt ze een asielzoekster mee, Ruth, die een belangrijke plek krijgt in de heilsgeschiedenis van Gods volk.

David is de man naar Gods hart en de gezalfde koning, maar hij vlucht van het hof van de regerend vorst, Saul, en vindt een heenkomen in de woestijnen van Israël. Daar voegen zich zijn broers en familie bij hem. Ook allerlei mensen die in moeilijkheden zaten, schulden hadden of verbitterd waren, sloten zich bij hem aan. Dus een groep vluchtelingen in eigen land. Soms hangt het leven van David en zijn lotgenoten aan een zijden draadje. In Psalm 56 krijgen we een inkijkje in het Godsvertrouwen van een vluchteling: Mijn omzwervingen hebt u opgetekend! Dit weet ik: God staat mij ter zijde, God, wiens woord ik prijs. Wat kan een mens mij aandoen? U hebt mijn leven aan de dood ontrukt, mijn voet voor struikelen behoed!

In 1 Koningen 17 lezen we het vluchtverhaal van de Tisbiet Elia uit Gilead. Hij spreekt het Godswoord tot de regerend vorst Achab en dat komt hem duur te staan. Een aantal jaren is hij vluchteling in eigen land en vindt hij asiel bij God die hem van eten en drinken voorziet.

In het Nieuwe Testament lezen we dat niet lang na de uitstorting van de heilige Geest en de groei van de kerk, er een hevige vervolging losbarst tegen de gemeente in Jeruzalem, zodat allen verspreid worden over Judea en Samaria. Uitleggers van het boek Handelingen geven vrij snel een positieve duiding ervan, in die zin dat gelovigen als dragers van het Evangelie naar alle kanten werden verspreid. Maar denk je eens in dat je met je gezin hals over kop je huis in Jeruzalem moet verlaten en met wat weinige bezittingen op weg gaat naar een veilig heenkomen. Dan heb je veel kracht en genade van God nodig!

Gods haat onrecht

Vluchtelingen vluchten vaak vanwege oorlog, dictatuur, vervolging of discriminatie. In Bijbelse tijden, maar ook in onze tijd ontstaan vluchtelingencrises dikwijls door systemen van onrecht en machtsmisbruik.

God laat er geen onduidelijkheid over bestaan dat Hij dit onrecht en misbruik van macht haat. Ezechiël spreekt in naam van Israëls God hierover een oordeel uit: ‘Israëls vorsten misbruiken hun macht en vergieten bloed, vreemdelingen worden uitgebuit en weduwen en wezen onrechtvaardig behandeld’ (22: 6 en 7). God is hier erg boos over en zal dit niet over zijn kant laten gaan. Ook bij Amos lezen we over Gods reactie op onrecht (hoofdstuk 5) en Psalm 98 zegt dat God de HEER in aantocht is als rechter van de aarde om de wereld rechtvaardig te berechten. De Britse theoloog Tom Wright zegt dat je in de Griekse en Romeinse literatuur geen vergelijkbare passages vindt over zulk oordeel en recht. Israëls profeten hebben dit in de vertrouwelijke relatie met de Allerhoogste ontvangen, dat zich eigen gemaakt en opgeschreven voor komende generaties.

De profeet Micha zegt in het wereldbekende vers (6 : 8) dat Israël best weet wat God de HEER van hen vraagt, het is niet iets nieuws. Maar brengt het volk het ook in praktijk? ‘Er is jou, mens, gezegd wat goed is, je weet wat de HEER van je wil: niets anders dan recht te doen, trouw te betrachten en nederig de weg te gaan van je God.’ In deze drieslag staat ook ‘recht doen’. In de lange geschiedenis van deze wereld zien we dat economieën opbloeien waar een rechtsstaat en sociale wetgeving is ontwikkeld. Gemeenschappen worden hecht als er recht geoefend wordt en dit echt een verlangen van velen is. Dit is wat God wil!

.. en Hij brengt recht en herstel

God wil ook dat zijn volk zal opkomen voor het recht. En dan in het bijzonder voor het recht van de zwakken en kwetsbaren. Dikwijls komen in de Thora en bij de profeten rijtjes voor waarin altijd de vreemdelingen staan, de asielzoekers dus, samen met de weduwen en de wezen. Juist deze zwakke en kwetsbare medemensen krijgen nogal eens te maken met onrecht. In Openbaring zien we hoe God eens volledig herstel zal brengen in deze wereld, en vrede en recht volmaakt zal herstellen. Maar dat wacht niet tot Jezus Christus zal terugkomen op aarde. God is met dit werk al begonnen en zet dat door. In de geschiedenis van de wereld heeft Hij zijn zorg voor mensen laten zien. Dat doet God door zijn directe zorg aan de zwakke en kwetsbare mensen te geven, maar ook door zijn bedoeling te openbaren en daarbij mensen als zijn medewerkers in te schakelen. God verschaft volgens Deuteronomium 10: 18 en 19 aan weduwen en wezen recht, neemt vreemdelingen in bescherming en voorziet hen van voedsel en kleding. En dan gaat het in één adem door in het volgende vers: ‘Ook u moet vreemdelingen met liefde behandelen, want u bent zelf vreemdelingen geweest in Egypte.’ Dit is wat Paulus zegt in Efeziërs 5: 1 ‘Wees dan navolgers van God als geliefde kinderen.’ God zorgt dus vaak voor mensen via andere mensen.

Vreemdelingen waren mensen die in Israël woonden en werkten maar niet bij het volk Israël hoorden. Je kunt ze goed vergelijken met onze asielzoekers, al zijn situaties en namen van landen verschillend. Door heel de Thora heen horen we dat vreemdelingen in Israël rechten en plichten hebben. Ze zullen een eerlijk proces krijgen (Deuteronomium 1: 16 -17, 27:19); ze zullen tijdens de grote feesten een volwaardige plek krijgen (Deuteronomium 16:11), ze mogen niet uitgebuit en ‘uitgekleed’ worden (Leviticus 19: 33-34, Deuteronomium 24: 14-15, 17-19, Jeremia 22:3), maar delen in de landelijke voorzieningen (Leviticus 25:35, Numeri 35: 15, Deuteronomium 26:12).

In het Nieuwe Testament vind je geen specifieke wetten ten aanzien van de vreemdeling of vluchteling. Die staan al in het eerste Testament. Maar we vinden veel richtlijnen over onze houding ten opzichte van de naasten. Jezus roept op verder te kijken dan onze eigen familie of vriendenkring. In Matteüs 25: 34-36 laat Jezus de manier zien waarop mensen zorgen voor wie je niet persoonlijk kent. Het gaat hier om spontaan zorgzaam handelen naar mensen in nood die je pad kruisen, zonder geestelijke bijbedoelingen. Dit is naastenliefde, een houding van betrokkenheid, die uit God voortkomt; immers een ieder die liefheeft, is uit God geboren en kent God (1 Johannes 4:7). Dit is ook een zaak van eeuwige ernst: onze Heer en Heiland verbindt zich aan mensen in nood: wie hen voorbij loopt, loopt ook aan Hem voorbij (zie nog eens Matteüs 25) en dat heeft eeuwigheidsconsequenties.

Vreemdelingen op aarde

Een diepe grondhouding voor een kind van God is het vreemdeling op aarde zijn. Deze wereld is sinds de zondeval niet meer ons thuis, al probeert de mensheid dat sindsdien wel, soms krampachtig, soms ten koste van anderen, soms voor de vuist weg. Abraham moest in opdracht van God zijn land en familie verlaten. Hij ging wonen in Kanaän, het beloofde land, maar had daar geen vaste woonplaats. Bovendien had hij geen kinderen, en daarmee geen toekomst in het nieuwe land. Hebreeën 11: 14-16 zegt dat de beleving van vreemdeling zijn, asielzoeker zijn, Abraham en zijn (geestelijk) nageslacht leert dat we op doorreis zijn naar een ander vaderland. En daarmee bedoelen we niet een aards vaderland (..). ‘Nee, ze keken reikhalzend uit naar een beter vaderland: het hemelse. Daarom schaamt God zich er niet voor hun God genoemd te worden en heeft hij voor hen een stad gereedgemaakt.’

Dat geeft een stuk onthechting van deze aarde en van aardse verlangens. Wanneer we ons teveel thuis voelen op deze aarde en het ons comfortabel hebben gemaakt, moet bij ons een alarm afgaan. Een andere kant van dit vreemdeling zijn is dat Gods zegen nogal eens komt via vreemdelingen. Jozef was tegen zijn wil in Egypte beland, als een slachtoffer van mensenhandel. En hij werd tot een zegen voor Potifars huishouden, later voor heel Egypte en nog weer later voor zijn familie die hem zo slecht behandeld had. Het jonge Israëlische meisje dat werkte voor de vrouw van de Syrische bevelhebber Naäman was tegen haar wil meegenomen als oorlogsbuit (2 Koningen 5: 2-3). Ze was tot zegen voor Naäman door hem te wijzen op de profeet in Israël die hem zou kunnen helpen in zijn ziek-zijn. Ebed Melech was een hoveling aan het Judese hof in de tijd van de profeet Jeremia. Hij kwam uit Nubië (het tegenwoordige Noord-Soedan) en was tot zegen voor de profeet Jeremia door hem te redden uit een put (Jeremia 38: 8-13).

In Romeinen 12 spoort Paulus de lezers van zijn brief aan tot een levensstijl die goed, volmaakt en God welgevallig is. De motivatie daarvoor is de barmhartigheid van God (vers 1). Het gaat dan om een levensstijl die gekenmerkt wordt door liefde, gastvrijheid, zegenen en het kwade overwinnen door het goede. Er is ook in onze tijd veel wat kwaad is en we kunnen de neiging hebben om het kwade te overwinnen door betaald te zetten, te negeren, de ander te discrimineren of zwart te maken. Dus het kwade willen overwinnen door het kwade. We leren van God door Jezus Christus om het kwade te overwinnen door het goede, zoals hierboven met vier kernwoorden omschreven. Dat kunnen we alleen door de barmhartigheid van God, zoals omschreven in de hoofdstukken voorafgaande aan Romeinen 12. Dat geldt ook in het vraagstuk van de asielzoekers. Een oud vraagstuk, maar ook in onze tijd niet minder actueel.

Drs. Van der Linde is diaconaal consulent.

Dit artikel werd u aangeboden door: Christelijk Gereformeerde Kerken

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 2019

Ambtelijk Contact | 20 Pagina's

Asielzoekers in Bijbels licht

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 2019

Ambtelijk Contact | 20 Pagina's