Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het jaarlijkse huisbezoek

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het jaarlijkse huisbezoek

Enkele overwegingen bij een veranderende praktijk

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het jaarlijkse ‘huisbezoek’ was in veel kerken jarenlang een begrip. Een keer per jaar kwam de ouderling – vaak met een andere ouderling of diaken – aan huis om door te spreken over het geestelijk leven. ‘Hoe zit het met de wekelijkse kerkgang?’ ‘Is er vrucht op de prediking te constateren?’ ‘Worden de kinderen opgevoed in liefde en ontzag voor de Here?’ Al dit soort vragen kwamen aan de orde tijdens het gesprek, alvorens de ouderling het gesprek afsloot met een korte Bijbellezing en gebed. Van hun bevindingen deden de ambtsdragers vervolgens verslag op de eerstvolgende kerkenraadsvergadering.

Veranderde praktijk

In sommige gemeenten zal deze lijn nog steeds gevolgd worden, maar in veel gemeenten is er een heel andere praktijk gegroeid. Het jaarlijkse huisbezoek van de ouderling behoort tot het verleden. In plaats daarvan zijn er teams van pastorale en diaconale medewerkers – mannelijk en vrouwelijk – die in de praktijk de pastorale zorg voor (een deel van) de gemeente op zich hebben genomen. De ouderlingen zelf gaan enkel nog op bezoek als er een pastorale situatie is die de competentie van de leden van het team overstijgt.

Er zijn een aantal oorzaken en redenen te bedenken die hebben geleid tot een veranderde praktijk:

Aandachtspunten

In het licht van de bovengenoemde punten is de veranderde praktijk te verklaren en te begrijpen. Dat neemt echter niet weg dat we goed zullen moeten nadenken over de gevolgen hiervan. Dat de gemeente meer ingeschakeld wordt in het omzien naar elkaar is bijvoorbeeld winst te noemen. Daar kom ik verderop op terug. Aan de andere kant echter zijn er ook daadwerkelijk aandachtspunten. Ik noem een paar dingen.

Gemeenteopbouw

Allereerst is het goed om te weten wat het doel was van het klassieke huisbezoek. In beginsel diende het huisbezoek een drieledig doel: pastorale begeleiding, catechetisch onderricht en mogelijk uitoefening van de kerkelijke tucht. Het bezoek diende plaats te vinden rondom de viering van het avondmaal als hart van de gemeente. Het ging bij het huisbezoek dus niet alleen om mogelijke pastorale nood, maar om de volle breedte van het christelijke leven. De directe verbinding met de viering van de maaltijd laat zien dat men de huisbezoeken beschouwde als een essentieel onderdeel van de opbouw en toerusting van de gemeente. Het avondmaal is immers de plek waar de gemeente de gemeenschap met Christus en elkaar op het diepst beleeft en juist daar is de opbouw van en zorg voor de gemeente door de huisbezoeken op gericht. Je zou kunnen zeggen: waar de predikanten het Evangelie in het openbaar verkondigden in de erediensten, daar brachten de ouderlingen de bemoedigingen en de aansporingen uit (de verkondiging van) het Evangelie bij de mensen thuis.

Het zijn juist deze aspecten die in nieuwere praktijken opnieuw doordacht moeten worden. Pastoraat in de nieuwe vorm lijkt zich soms immers te beperken tot een middel om gemeenteleden te bemoedigen in tijden van moeite. Aandacht voor onderricht en toerusting in het bezoekwerk lijkt er niet te zijn. Gezien het feit dat ook de leerdiensten in belangstelling sterk teruglopen, moeten kerkenraden zichzelf de vraag stellen hoe en wanneer de gemeenteleden dan wel toegerust worden en onderwijs krijgen.

Ten aanzien van tucht moet de kerkenraad zichzelf ook afvragen of en wanneer er plek is om gemeenteleden aan te spreken op hun christelijke levensstijl. Tucht moet daarbij niet allereerst opgevat worden als een geestelijk-juridische procedure, maar als een middel waardoor de kerkenraad de leden aanspoort tot en helpt bij de heiliging van hun leven.

Kort gezegd komt het erop neer dat kerkenraden gezien het verdwijnen van het jaarlijkse huisbezoek moeten nadenken over hoe toerusting en levensheiliging een plek hebben in het gemeentelijk leven. Deze plek kan niet beperkt blijven tot de prediking of een incidentele toerustingsavond.

Kennis van de gemeente

Een tweede punt van aandacht: in vroeger tijden was ook de kerkenraad zelf natuurlijk geholpen met de regelmatige terugkoppeling vanuit de gemeente door middel van de bezoekverslagen. Geestelijk leidinggeven is immers enkel mogelijk als een kerkenraad de gemeente ook kent en weet wat er nodig is aan pastoraat, onderricht en vermaning. Het huisbezoek was niet eenrichtingsverkeer van de kerkenraad richting de leden, maar ook andersom.

Het is in dit opzicht ook goed om aandacht te schenken aan de naam ‘huisbezoek’. De ouderlingen komen bij de gemeenteleden aan huis. Er wordt niet afgesproken in een speciaal daarvoor ingerichte spreekkamer, of in een of andere professionele omgeving, maar bij de mensen thuis. Daar zit een principiële gedachte achter: de ouderlingen zijn geïnteresseerd in de persoonlijke leefomgeving en leefomstandigheden van de gemeenteleden. Dat helpt hen bij het scherp krijgen van het beeld van de gemeente.

Kerkenraden zullen zichzelf daarom de vraag moeten stellen of ze nog wel genoeg kennis hebben van de gemeenschap die ze mogen dienen wanneer ze niet regelmatig bij de mensen thuiskomen om met hen over geestelijke zaken te praten. Het is van essentieel belang dat de ouderlingen goed op de hoogte zijn van de geestelijke staat van de gemeente en dat dreigt verloren te gaan in een nieuwe structuur.

De manager

Een derde punt vloeit hieruit voort. Steeds vaker lijkt de ouderling van tegenwoordig meer op een manager uit het bedrijfsleven die de boel goed aanstuurt, dan op een herder die in bewogenheid naar de schapen omziet. Op zichzelf genomen is het niet verkeerd om bepaalde inzichten uit het maatschappelijk leven over te nemen. Tot op zekere hoogte gebeurde dat immers ook in de tijd van de Reformatie. Het gevaar is echter dat met die inzichten ook allerlei onuitgesproken verwachtingen en praktijken meekomen die het beeld en het functioneren van de ouderling gaan bepalen. Is de hedendaagse manager-ouderling die zijn teams aanstuurt wel te vergelijken met de oudsten/ouderlingen die we in de Bijbel tegenkomen en die werden geacht onderricht te kunnen geven, vast te houden aan de gezonde leer en het Evangelie te kunnen verkondigen?

Kerkenraden zullen moeten beseffen dat de ouderling een voluit geestelijk ambt vervult. Hij is niet in de eerste plaats een manager die aanstuurt, maar een dienaar van het Evangelie, die samen met de andere ouderlingen de gemeente geestelijk dient en leidt. Bij de vervulling van vacatures moet daarom ook meer aandacht gegeven worden aan de geestelijke gaven en houding van de kandidaten, dan aan hun vermeende bestuurlijke capaciteiten.

Winst

De bovenstaande drie punten maken duidelijk dat met het mogelijk verdwijnen van het huisbezoek meer op het spel staat dan alleen een goede gewoonte. Het gaat om de vraag hoe de ouderlingen en de kerkenraad in geestelijk opzicht de gemeente(leden) kunnen leiden en dienen.

Zoals ik boven al even kort aangaf, is er ook een positief aspect aan de nieuwe ontwikkelingen. De indruk kon (en kan) nog wel eens ontstaan dat het werk in de gemeente gedaan werd door de predikanten, ouderlingen en diakenen, terwijl de leden van de gemeente zich als geestelijke consumenten beperkten tot commentaar vanaf de zijlijn. Het ideaal van Efeziërs 4:12 – ‘…om de heiligen toe te rusten tot het werk van dienstbetoon’ – leek soms wel eens naar de achtergrond te verdwijnen. Meer dan vroeger worden echter gemeenteleden ingeschakeld bij de pastorale en diaconale zorg in de gemeente. Dat is ronduit als winst te beschouwen.

Praktisch

Hoe moeten we nu op een gezonde manier met deze aandachts- en winstpunten omgaan? De eerdergenoemde oorzaken van de teloorgang van het klassieke huisbezoek maakt duidelijk dat we niet meer terug kunnen, maar ook dat we niet per se terug hoeven te willen. Vroeger was niet alles beter. Tegelijk moeten we constateren dat er zeker punten zijn die onze aandacht behoeven. Met het oog daarop wil ik afsluiten met enkele opmerkingen.

Werving van ambtsdragers

De ouderling is geen manager, maar iemand die de gemeente in geestelijk opzicht leidt en dient. Zoals gezegd: dat moet voorop staan bij het zoeken naar nieuwe ambtsdragers. Concreet betekent dit, dat bij de zoektocht naar ouderlingen heel nadrukkelijk aandacht gevraagd wordt voor de geestelijke gaven van de kandidaat. Is hij in staat leiding te geven? Heeft hij het geestelijk onderscheidingsvermogen om de prediking te beoordelen? Is hij in staat om gelovigen toe te rusten in hun christelijke leven? Is hij in staat om in kleinere of grotere groepen het Evangelie te ontvouwen?

Met name het toerustende aspect verdient hierbij steeds meer aandacht. De dragers van een ambt in de kerk zijn er niet om werk uit handen te nemen, maar om gelovigen te stimuleren om zelf in de gemeente te werken. In een structuur van pastorale teams zal daarom van de ouderling niet alleen verwacht moeten worden dat hij sturend te werk gaat, maar bovenal dat hij de verschillende pastorale werkers ondersteunt en toerust volgens het principe van 2 Timotheüs 2:2.

Inzet van gemeenteleden

Een ouderling mag dus onbekommerd gebruik maken van de inzet van gemeenteleden, mannelijk en vrouwelijk. Paulus maakte bijvoorbeeld ook gebruik van de dienst van mannen en vrouwen in de gemeenten waar hij aan het werk was.

Dat is – zoals gezegd – niet alleen praktische nood zaak, maar een principiële keuze. De ouderlingen zijn niet de dienstverleners in een voor de rest consumerende gemeente. Nee, de gemeente werkt zelf.

Hier is nog een aspect aan verbonden. In de pastorale praktijk zal het regelmatig voorkomen dat een bepaalde situatie iemands competentie te boven gaat. Dat kan omdat de situatie dermate ingewikkeld is, dat meer kennis vereist is. Maar het kan ook zo zijn dat in bepaalde gevallen het beter is dat een vrouw een bepaald bezoek aflegt, in plaats van een man. Juist in heel kwetsbare pastorale situaties is het zaak hier met fijngevoeligheid te werk te gaan. De ouderling is daarbij degene die er voor verantwoordelijk is dat de verschillende geestelijke gaven op de juiste manier worden gebruikt en dat het betreffende gemeentelid/ gezin in pastoraal opzicht op de juiste manier benaderd wordt.

Kennis van de gemeente

Een punt van aandacht is het mogelijke gebrek aan kennis van de gemeente. Het gevolg van de afschaffing van het jaarlijkse huisbezoek zou kunnen zijn dat de ouderlingen ver van de gemeente af komen te staan. Om dit te voorkomen is het zaak dat ouderlingen zeer nauw contact onderhouden met de door hen geleide en toegeruste teams om te horen wat men op de bezoeken zoal tegenkomt op geestelijk gebied. In opvallende situaties zal de ouderling ook zelf bij het betreffende lid/gezin op bezoek moeten gaan. Sowieso is het belangrijk dat ouderlingen zelf ook mee draaien in het bezoekwerk in hun wijk(en) om zo voldoende voeling te houden met de praktijk.

Verantwoordelijkheid

Tenslotte is het belangrijk om te benadrukken dat de pastorale verantwoordelijkheid voor het werk in de wijken bij de ouderling ligt. Ingewikkelde pastorale situaties, of situaties waarin overgegaan moet worden tot de bediening van de kerkelijke tucht, kan de ouderling en de kerkenraad niet in handen leggen van het pastorale team. Over dat soort gevallen zal er binnen een pastoraal team slechts met de grootst mogelijke terughoudendheid gesproken mogen worden, aangezien de beslissingsbevoegdheid hier ligt bij de gekozen ambtelijke leiding van de gemeente.

Drs. Den Hertog is predikant in Groningen.

Dit artikel werd u aangeboden door: Christelijk Gereformeerde Kerken

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 maart 2019

Ambtelijk Contact | 20 Pagina's

Het jaarlijkse huisbezoek

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 maart 2019

Ambtelijk Contact | 20 Pagina's