Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Stichtelijke Overdenking

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Stichtelijke Overdenking

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Wat klaagt een levend mensch? Eenieder klage vanwege ^iju zonden. Laat ons onze wegen onderzoeken en doorzoeken en wederk^-eron tot den Heere. Is er ^'oit een Profeet ge-veoit, die met een bloedend hart de zonde en afwijking van Israels volk bestraft heeft, dan was dit Jeremia, en is er ooit een Profeet geweest dia t'e oordeèlin-= tn Gods straffen ma". e'.n 'vecmoedig hart aangekondigd heeft, dan was dit ook Jeremia !

Dit al 's dan or/k over Israels - olk gekomen en thans hoor^n wij hem op Jerusaiems puinhoopen zijn klaagtoon ontboezeiwen. Maar ook waren er meer die hun klaagtoon iieten hooren; de een klaagde over het verlie.=ï van hun huis en haard, een ander over hun daden en dierbare betrekkingen en eer derde o^er het eten en drinken, hetgeen zeer mager was!

Hiertegenover hooren zU Jeremia getuigen: Wat klaagt een levend menrch? Een natuurlijk iQvend mensch klaagt uit eigenliefde over alles wat hem smart, zooals ons deze dagen genoegzaam leeren. Maar de Profeet wil hen op oen andere oorzaak wijzen waaruit al die ellende voortkomt, en laat volgen: „Een ieder klage vanwege zijne zonden!

De zonde is de oorzaak waaruit alle ellende ontstaat, en die bron van tranen over de ellende is al dadelijk daarop in het Paradijs gaan vloeien, en al wie nu aan die zqndekwaal en het Godonteercnde daardoor ontdekt werden gaan daarover hun klaagtoon verheffen. Ook dit mogen wij toch in onze dagen met den Protest getuigen, waarin zix» veel khtafcliederen worden gezongen. En waarover gaan die? Ach, boe weinig over den waren oorsprong waardoor alle ellende ons is overkomen. Veel bijten in den stok waarmee zij geslagen worden, ging het bij Israels volk over Babel, dat geweld gepleegd had, alles als een raaf had weggevoerd, alsmede stad en Tempel verwoest had. Bij velen van ons volk gaat het over Duitsohland en zijn gepleegde gruwelen. Maar gelijk de Heere met Babel heeft afgerekend, zoo doet Hij ook met dien geweldadigen vijand, onder wiens bewind wij hebben moeten zuchten en nog zoo veel ellende moeten overleven. Maar een iegelijk klage over zijn zonde waardoor dit alles cns is overkomen. En waar vinden vij nu zulke klagers? Wij bijten maar veel in den stok, dien de Heere in Zijn hand gebruikt heeft om ons te slaan en het ware buigen onder den Heere wordt maar niét gevonden.

- ; Nu komt de Heere door den mond van . den Profeet ook ons toeroepen: Laat nns onze wegen onderzoeken en doorzoeken en wederkeeren tot den Heere. De Profeet wil dat zij hun eigen gekozen wegen zuHen onderzoeken en doorzoeken en die voor hun oogen zullen stellen, opdat zij tot de ware overtuiging zullen komen, r'at het hun zonden zijn die hun al die ellende hebben veroorzaakt en wel, opdat zij daarmede de man en de vrouw zullen worden onder God. Mogen wij ook daartoe vermaand, maar ook verwaardigd worden, dan zullen - wij met Efraim beschaamd en schaamrood worden en op de heupe leeren kloppen, Asef kwam tot zulk een on, zoek, waarop hij getuigt: Maar ik onderzocht de reden, waarom God in tégenheden, mij naar zulk een mate zond en wat my te duchten stond."

„En laat ons wederkeeren tot den Heere", zoo laat de Profeet volgen. Ook bij een waren boetvaardige zal dit het gevolg wezen.

Wij zijn van Hem afgekeerd en hebben Zijn geboden en bevelen achter onzen rug geworpen. O, dat de Heere nog eens in Zijn ontfermende hefde ons daar brengen mocht. Maar thans beluisteren wij geen ware klacht en vernemen ook niets van een wederkeeren. Wij gaan voort van kwaad tot erger en waar zal dan het einde zijn ?

De wereld houdt feesten, sport, dans en muziek is aan ^e orde van den dag. Men roept om eenheid, maar de hoofd­ toon daarvan is bandeloosheid en Godloosheid ; de duivel speelt onder dat al zijn rol.

En hoe droevig, dat zelfs de wijzen met de dwazen in slaap zijn gevallen en samen liggen op het bed van zorgeloosheid.

Waar is het gebedsleven ? Waar vinden wij Gods volk met de nooden van Zion op hun hart, den genadetroon bestormen ? Er is een verwijdering van elkander, en niet meer: Zoete banden die mij binden, aan dat lieve volk van God. De Heere mocht zich nog ovt^r en'; land en volk ontfermen, en dat v/are wederkeeren in ons verwekken, dan ook zouden wij gevoerd worden met smeeking en geween! En zouden wij weer vragen naar de oude paden, waarin onze • "KH-vaderen gewandeld hebben.

Wij mogen thans wel met den Dichter getuigen: Ach, waar mag tog die genade des ouden tijds wel wezen!

Hij sehenke ons daartoe, met land en volk die genade en dt leiding des Heiligen Geestes.

Ds B. V. N.

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 17 augustus 1945

De Banier | 4 Pagina's

Stichtelijke Overdenking

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 17 augustus 1945

De Banier | 4 Pagina's