BUITENLANDSCH OVERZICHT
Als altijd en overal zien wij de Heilige Schrift oolc bevestigd bij den uitgang van dit jaar. Toen wij aan het begin van het jaar stonden, leek het einde daarvan ons zoo ver weg te' liggen; nu wij weldra aan het einde daarvan gekomen zullen zijn lijlct het of heel het jaar maar een gedachte geweest^is. In der waarheifi wij brengen onze jaren dioor als een gedachte en wij •wandelen daarhenen als in een beeld. Nie'temin al vliegt de tyd als met arendsvleugelen daarhenen, nochtans is de tijd voor een ieder onzer van het grootste gewicht, dewijl hij ons' naar een nimmer eindigende eeuwigheid voert, waar een eeuwig wee of een eeuwig wel ons zal wachten. In dit jaar gingen misschien wel verwanten of goede vrienden ons voor naar het graf. Zij wachten oins aldaar want het zullen slechts luttele jaren zijn en wij zullen ons ook daar bevinden, waar zij nu reeds zijn. Och, dat wij 'n wijs harte mochten bekomen en op het einde der dingen mochten letten en in dit leven mochten zoeken hetgeen tot onzen vrede dient. De Heere heeft ons toch ge-chapen opdat wij Hem, den Schepper en Weldoener zouden lief hebben en eeren en bovendien heeft Hij er recht op, eischt Hij het, en is Hij het ook zoo waardig, dat wij onze dagen hier cp~aarde te Zijner eer doorbrengen. Daarenboven heett een ieder, die in dien weg der waarheid en gerechtigheid geleid werd, zich immer zoo wel daarbij bevonden.
Welk een jaar ligt er toch achter ons! Hoe fel bewogen is het geweest! Wij zullen ditmaal geen overzicht schrijven in den zin, waarin wij dit gemeenlijk doen, maar wij wenschen bij het wegsterven van dit Jaar nog eens een terugblik te werpen op het zoo gewichtvolle en hoogst belangrijke jaar dat ten einde spoedt.
Hoe bang en benauwd werd het begonnen! Hoe schrikkelijk werd een groot deel des lands met de plaag van den hongersnood bezocht! Hoe werd een ander deel daarvan moedwillig door de Duitscbers onder water gezet! Hoe zeer leden sommige streken van ons vaderland onder de vernielingszucht en de ontaarde plunderingen der terugtrekkende Duitsche troepen en welk een vrees bekroop niet menigeen, dat zijn stad of zijn dorp of zijn huis of zijn boerderij nog met den grond gelijk gemaakt zou worden, alvorens de dag der bevrijding was aangebroken! Vreeselijk waren de plannen welke de Duitsche legerleiding met ons land voor had. Rofcierdam, Den Haag en zoo menig andere stad en dorp zouden zij — alzoo waren zij s'ellig van vcorhemen — totaal verwoesten. O, het liet zich zoo bang, onheilspellend en dreigend aanzien. E' het was in den beginne des 3 aars ook bitter erg. Steeds werden er nog razzia's gehouden; niemand, vooral de jongeren niet, was veilig. Telkens en telkens weder werden er op straat, voor de oogen der voorbijgangers, die gedwongen werden het aan te zien, menschen neergeschoten. Dit en zoo veel vreeselij ks viel er in den aanvang des jaars voor.
En hoe wonderlijk heefit de Heere ons ten slotte nog uit de anden onz°r vijanden verlost, n hoe wionderbaarlijk heeft Hij nog redding gebracht in den zoo nijpenden hondersnood! Had de oorlog ook nog maar enkele ween langer geduurd, honderden en honderden zouden heit leven er by ingeboet hebben.
En nu — waar is de dankbaarheid? Waar de erkentenis, da, t de Heere de welverdiende oordeelen nog zoo .gematigd heeft? Waar de rechte verootmoediging over zulk een blijk van des Heeren wondere bemoeienis, dat Hij ons vaderland weder heeft willen bevrijden? Ach, men is in den iande in allerlei ijdelheid uitgebroken. Als dolzinnigen heeft men feest gevierd en gedanst in menige plaats avond aan avond tot diep in den nacht.
O, indien wij op het gedrag van Neerlands volk acht slaan, dan mioeten wij het voor de toekomst wel heel bang in zien.
Men houde het ons ten gioede, dat wij, een buitcnlandscn overzicht schrijvende, bij de wisseling des jaars voor een enikele maal ons ook eens in dit overzicht bepaaldelijk met ons eigen land bezig houden. Ook dit kan zijn nut hebben. Wij willen dit gedeelte van ons overzicht besluiten met eene vraag en wel met deze: hoe hebben wij elk, hoofd voor hoofd, dit jaar nu doorgebracht? 'Hebben wij er in gezocht en in gevonden hetgeen tot onzen eeuwigen vrede mag dienen? Zullen de buitengewone oordeelen en zegeningen van 1945 als zoovele ernstige roepstemmen Gods nog tegen ons getuigen?
Wat het buitenland betreft, welke kolossale veranderingen grepen in 1945 plaats! Om met Duitschland te beginnen, welk een geweldige ommekeer van zaken viel daar voor! Hitler is niet meer. Zijne medebestuurders eens zoo machtig en bewierookt zitten thans op de bank der beschuldigen. Duitschland ^elf eenmaal zoo geducht en sterk is thans machteloos, gansch en al overheerscht door zijne voormalige vijanden. Engeland in 1940 in zoo'n uiterst benarde positie wordt niet meer bedreigd. Churchill, die in den oorlog zulk een krachtige leiding gal, heeft in den verkiezingstrijd de nederlaag roe eten lijden. De Arbeiderspartij met Atilee %an het hoofd voert er thans het bewind.
Sovjet-Rusland verbeterde in den oorlog in niet geringe mate zjn positie. Japan daarentegen is met machteloosheid geslagen geworden. De Vereenigde Staten van Amerika zijn wel mieft den'buit gaan strijken. Zij staan als de machtigste heden ten dage aan de spits der volkeren.
Voor Roosevelt was dit jaar het stervensjaar. Hy heeft moeten verschijnen voor een heel wat hoogeren Rechter dan aardsche rechters zijn. Truman is hem op en preiidentszetel opgevolgd.
Frankrijk is in dit jaar door middel van de geallieerde legers vrij geworden. De Gaulle heeft er nog steeds de t€ugels van het bewind in handen. Dat is voor Frankrijk wel iets bijzonders. Althans in de jaren, voor den oorlog volgde het eene ministerie hi£t andere er snel op.
Wat de kleinere landen als Polen, Oostenrijk, Roemenië. Bulgarije en Tsjech'ö-Slowakije en Joego-Slavië betreft hun toekomst is nog niet definitief geregeld, evenmin als die van Italië, ^at geweldig in allerlei opzicht is achteruit gegaan.
De oorlog is geëindigd, de wapens zijn gestrekt, maar de vrede is er nog niet. Vele netelige vraajstukken moeten nog worden opgelost, vele uiterst moeilijke quaesties zijn er nog te regelen — en dat terwijl zich een min of meer gespannen verhouding tusschen Engeland en Amerika eenerzijds en Sovjet-Rusland anderzijds voordoet. Deze spanning bestond al sedert langen tijd en is door de ontdekking va.n de atoombom nog verergerd. Van de atoombom gesproken: wat verwacht men daar al niet van! Hoe is het jaar 1945 daarom al niet belangrijk, omdat deze daarin is ontdekt!
Ten slotte nog een kort woord ver Indië! Onze gedachten gaan hans uit naar de zoo vele Nederlanders die daar in zorg en kommer hebben neergezeten en ogelijk nog neerzitten. Dat zij velen hunner bevinden zich reeds op wee naar Nederland — straks behouden en wel in ons land mogen arriveeren en dat in het jaar 1946 er eene goede en deugdelijke regeling tusschen Nederland en Indië tot stand geracht moge worden.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 28 december 1945
De Banier | 4 Pagina's