Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Stichtelijke overdenking

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Stichtelijke overdenking

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

DE BOODSCHAP AAN SION

Jesaja 54 : 11—13

Gü verdrukte^ door onweder voortgedrevene, ongetrooste! Zie, Ifc zal uwe steenen gansch sierlijk leggen, en Ik zal u op saffieren grondvesten, en uwe glasvensteren zal Jk kristallijnen maken, en uwe poorten van robijnsteenen en uwe gansche landpalen van aangename steenen. En al uwe kinderen zullen van den Heere geleerd zijn, en de vrede uwtr kinderen zal groot zijn.

De tijd, waarin wij ons bevinden, spreekt bijna immer in het meervoud: wij. Het is: wij calvinisten, wij, en dan kunt gij er maar bij denken, maar als de Heere Zijn Kerk, Zijn Siojj bezoekt uit éénzijdige liefde 15 het bij de aanvang als bij de voortgang, in 't enkelvoud: „gij". Die ieestelijke kerk heeft he daar^ op gezet: laat mij Heere, het persoonlijk uit Uw mond mogen hooren. Dat is het gehate werk der geestelijke bevinding voor den mondbelijder. Welk een wonder zulks te mogen beleven. Zoo wilde Htj met geen volken handelen, zij moesten Zijn getuigenissen, en Zijn Verbondsgeheimen missen. Welk een eeuwig souverein wonder van genade^ als de Heere in een verloren Adamskind in den aanvang het woord , , gij" laat hooren. En dan begint het niet in de vreugde, maar in de droefheid. Want de droefheid maar God, door de bediening des . H. Geestes, werkt eene onberouwelijke bekeering tot zaligheid, in tegenstelling van de droefheid der wereld, wslke den dood werkt. Dat gij, in onze overdenking komt vsn boven, in iiet uur der minne, als de Heere zijn Sion overtuigt, van zonde, gerechtigheid en oordeel. ALs de Heere de hellevaart der zelfkennis laat ervaren, om de (hemelvaart der verlossing te mogen beleven, we kunnen niet te veel er bij stilstaan, om dit waarachtig werk deij H. Geestes ondervonden .ta hebben. Want immers onze oude beproefde vaderen hebbén er zoo den nadruk op gelegd:

De ziele, die God zoekt, is reeds van Hem gevonden, God zoekt de ziele eerst, eer zij Hem zoeken konde.

Als onze tekst nu goed gelezen mag worden, staat er niet „gedrukte", maar „verdrukte". Ach „gedrukt" is elk schepsel als kind van Adam. Gedrukt wegens het verlies van Gods Beeld, heeft ieder schepsel een onverzadelijke geluksdorst, en gaat daarin voort^ zoekende, waar het niet te vinden is. Maar „verdrukt", dat ervaart een door den Geest Gods aangeslagen schepsel. Immers hoe weegt liem het pak zijner zonden, bij den aanvang "•"' zijner """"" dadelijke '-'-•'-''"'- - -'—••- schuld. , , 'k Heb tegen U, ja U alleen misdreven, ik hels gedaan, wat kwaad was in Uw oog". Op ruim gevorderden leeftijd, krijgt David de ervaring, dat de Heere de zonde zijner jeugd niet vergeet ais hij uitroept: „Sla de zonde nimmer ga, die mij.n jonkheid heeft bedreven". Em dan de verdrukking van den vors.t der duisternis, van satan, (niet met een hoofdletter drukken of schrijven, want die «er komt hem niet toe.)

iNu, hier hebben velen, die verdrukt worden mede te doen^ ... - üat ZIJ de onvergeeflijke zond« gedaan hebben, en er mitsdien voor hem of haar geen vergeving is. Maar het zij gezegd, gegrond op des Heeren onfeilbaar Getuigenis, dat zij die hiermede aangevallen worden, nimmer die zonde betoben gedaan. Zooals wij mogen opmerken, de H. Geest schrijft duidelijke adressen: , , door onweder vOortgedrevenen". Zoo een beleeft het wel dat de naam van den Heere Jezus niet langs de wolken ruischt, O wat zullen velen zich daarmee bedriegen, in een eigengemaakten godsdienst. Immers is er voor dat volk, dat door Gods Geest wordt bearbeid, geen onbekender Naam, en nog veel minder bekende Persoon, dan de Persoon van den Borg en ]y[id, deia3y Pe^e moet zal het ^_^^, .^.._^ ' ^___^ ._.J, , ^^i^^J"' ^^^ 'l"" ^^^^ Tt '^ popenbaard. Zulks moet zal ^«' "'®t op een eeuwig bedrog "i\'? °Pf"- «^^ «en heilgeheim ontdekt worden: , , hiet heeft Gode behaagd Zijnen Zoon in mij te openbaren".

O, door onweder voortgedrevene, dus een personeele zaak, maar door des Heeren keurlingen bij den aanvang ervaren: , , 'k Wou vluchten, maar kon nergens heen zoodat de dood voor oogen scheen".

Zie daar zulk een voortgejaagd hert, dat naar de waterstroomen hijgt, en als dan het adres nog verduidelijkt wordt; ..ongetrooste".

Ja, dat Sion krijgt wel kennis aan hun gemis. Als dan de zoo beproefde leer onzer vaderen gehoord wordt: Welke is uw eenige troost, beide in leven en sterven, zie dan zeggen ze: Dat is nu mijn gemis, die troost heb ik noodig, om getroost te leven en eens zalig te kunnen sterven. Want de dood zit hem op de hielen, en dan een God te moeten missen, dien zij jiiet missen kunnen. Maar het water moge komen tot de lippen, het gaat er niet over been. Het woord voor en over dat Sion gesproken heef t blijkt Goddelijk waar te zijn: „en door Hem droog gemaakt, verrijkt Hij 't grootelijks weer met regen, die tot den wortel raakt".

Daar spreekt de Jehovah der Zijnen het woord: Zie, daar komt het eeuwigheidsprogram. Uitgedacht in onderhandeling tusschen «en Eenig en Drieëenig Goddelijk Wezen om verloren verdoemelijke schepselen zalig te maken. O dat zie, daar zal de eeuwigheid voor noodig zijn, om het lofaccoord eeuwig uit te jubelen. „Uw vrije gunst alleen, om het eeuwig welbehagen". De drie Goddelijke Personen in onderha.ndeling; de Vader in het stuk der verkiezing en verwerping; de Zoon, om zich te ge ven: Ik hebbe lust o Vader Uw welbehagen te doen, en dat uitverkoren Sion, met Mijn llartebloed te koopen; en de dierbare H: Geest, om zulks den uitverkoren zondaar toe te passen. Hij zal het uit het Mijne nemen en u bekend maken. Want als de gordijnen der ceuwigheid worden weggeschoven, omt de Heere in onze overdenmgswoorden te zeggen, dat Hij en gebouw zal optrekken, .met en vastgestaafd fundament. „Ik al uwe steenen gansch sierlijk eggen". Dat zijn nu die sierlije steenen, waarvan het woord preekt; „gij ziet uwe roeping O.—^w».», roeders, ii.ict niet vele «we rijken, iijrvcii, li.cv niet ele edelen, maar Jieit dwaze der ereld heeft God uitverkoren", dat zijn de sierlijke steenen, waarbij ook Gods bekommerde kerk mag behooren, maar tot wie het voorwaarts wordt toegeroepen in het minder worden in zich zelf. Om het met den Dichter te mogen zeggen bij die oogenbiikken, als de Heeren ze over dié trekking iets laat ervaren:

'k Ben met rijkdom overladen Wereldling, ik heb een schat 'k Mag me in die weelde baden, die geen wereldling bevat. Nu zien we in onze overdenking een opklimming, een climax. Er moet een fundament zijn, dat de stormen kan trotseeren. Daarom spreekt hier het Woord des Heeren , , van op saffieren te grondvesten". De saffiersteen is een der kostelijkste steenen. Zijn aanblil is hemelsch blauw. Dit wijst ons heen naar Hem van Wien de Apostel spreekt: soreekt: „Niemand ..NiemnnH kan Wan pBn een nn- ander fundament leggen, dan hetgeen gelegd is, welke is Jezus Chirstuss. O dierbare kostelijke steen, duurachtig Goed, hooger dan al de schatten der aarde Op dien karbonkel te mogen zien, zegt de Bruid: Hij kusse mij, met de kusse Zijns mo.nds Wij zullen zijn uitnemende liefde vertellen. Van die saffiersteen spreekt Hi, j nu zelf: „een iegelijk, die het van den Vader gehoord en geleerd heeft, die zal tot Mij komen". Tegenover de diepte der ontdekking, gaat nu de opbouw v.n dat geestelijke huis en uwe glasvensteren van kristallijnen. Let wel: niet van glas. Glas is menschenwerk, en dat loopt op bedrog uit, maar van kristal. Dit kristal komt uit de ingewanden der aarde. Glas

biyft niet immer helder maar beslaat, zoodat men er niet door kan zien; maar men zegt kristal beslaat niet. En als dan de kristallijnen glazen gegeven worden, dan ziet Stephanus de hemelen geopend^ daar ziet hy zijn zaligmaker. Hoe mag het dat gezegend Sions zoons gegeven worden om te zien den Onzienlijke, niet in dit strijdperk met natuurlijke oogen, maar miet oogen des geloofs. Het gaat in het exce'lsior: „en uwe poorten van Robijnsteenen".

De robijnsteen is een bloedroode steen en zoo mag het aan het geestelijk Sion voorgehouden worden, dat ze het gezicht op die bloedroode poorten zien. Het staat in het meervoud om de volheid aan te duiden, maar er is er één, en dat is die gezegende bloedroode zaligmaker, die Zijn Leven zou afleggen zich ten doode zou wijden, Zijn Bloed zou plengen, oodat die Richter, Die geen afstand doet van Zijn recht en bet uitspreekt: „Alleenlijk als Ik het bloed zie dan zal Ik u voorbijgaan". In dat bloed, de eenige oorzaak va.n behoud, dan moet Gods Kei-k' aan hunne zijde verloren gaan. Het zien van die bloedj-ood^ Poort kan soms zoo overweldigend zijn, dat ze uitroepen: , geef mij nu die Jezus of ik sterf zonder Hem geen leven, maar een eeuwig zielsverderf". Maar zien is geen hebben. Dit verdubbelt de noodzakelijkheid. Hier ondervindt Gods kerk bet, ' dat vijanden om niet worden gerechtvaardigd. Zij moeten toch door die Poort, zij moeten achter die Poort, in Hem zich verliezen, opdat een verdoemende Wet, bevredigd zou worden in dat gestorte Offerbloed, voldoening zou zijn, waarin de de Richter zou zijn een verzoenend God en Vader. Dan wordt er gezongen; Geen Vader sloeg mieit grooter mededoogen, op teeder kroost ooit Zijn ontfermend' oogen. Daar ziet de gansche kerk naar uit, die een leegte gevoelen, dewelke hierin gevuld zou worden» Opdat zij in Hem zouden ervaren, dat Hij kwam tot „wijsheid, Achtvaardigmaking, heiligmaking en volkomen verlossing. Dan worden de gansche landpalen van aangename steenen zoo worden ze van den Heere geleerd, zoo zal de Zl^^^.^^^^., \'^^'^^^}'_^^_, ^^_^^ zijn. De Heere bevestige 8=^? , °* zulks aan uw hart en mijn hart. Zoo ij het. Driebergen

.„., .__., _ Ds VAN BRUMMEN.

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 11 januari 1946

De Banier | 4 Pagina's

Stichtelijke overdenking

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 11 januari 1946

De Banier | 4 Pagina's