EEN BOODSCHAP DES HEMELS
Zie, de Heere heeU doen hoeren tot aan het einde der aarde: Zegt der dochter Sions: Zie, Uw heil komt; Zie, Zijn loon is met Hem en Zijn arbeidsloon is yoor Zijn aangezicht. Jesaja 62 : 11
)m te zien is er licht noodig. lm lers, de mensch in 't stof gebogen, )eseft Gods daden niet. Was de erste scheppingsdaad 't licht, evenens is dit de eerste bij de herscheping. Zien bij den aan- en zien bij den oortgang. Maar dit bevel, dit gunstewijs van eenzijdige ontferming, aat niet uit van den mensch. Het is genadegifte uitgaande van het toddelijke Wezen. Hoeveel schijnïcht is het echte licht nabijkomene. De profeet m'bet het wonder zóó root doen voorstellen, dat het einde er aarde het hooren zal. De Boodchapper is dus geen menschenkind, laar is de Verbonds-God, de Jehova elf. De boodschap, in de eeuwigheid itgedacht, die in den tijd zal gehoord 'orden. Zijne gedachten zullen niet ïilen en Zijn verbond zal niet rankelen.
euwigheidsliefde - zal zich in den jd openbaren. Voor wie zulks zijn il? Aan wien die boodschap gericht ? Dat adres zal zijn welomschreven: Zegt der dochter Sions". Achter het ituurlijk Israël is 't geestelijk Sion ïtypeerd. Paulus spreekt, dat is jen Jood, met de .besnijdenis des chaams, maar dat is een Jood, die iitving de besnijdenis des harten.
e Kerk komt in 't vrouwelijke vbor 1 zoo wordt hier aangesproken het olk, dat door ^de poort der weder- ^^°°^^^ i^ ingegaan in het geeste- '^ koninkrijk. Het natuurlijk bondsr''^ moest door wonderlijke wegen , it Babel .worden opgevoerd. Zoo loet het geestelijk Sion door wonsrlijke wegen beweldadigd worden, ' Is vanzelfsprekend is, wanneer het i ajl is komende, dan wordt dit heil > mist. Het is dus het door den Hei- |en Geest levend gemaakte volk, - it dit gemis leert kennen.
- eze kennis, niet door de weten- ; hap des verbonds, maar door de itdekkende bearbeiding des Heilim Geestes; dat de onkreukbare , genschappen Gods geen gemeenhap toelaten.
oe zijn ze geteekend: Zebulon' en aftali, het volk dat in duisternis ndelt. Hier komt de vijandschap n het'nabije werk openbaar, lmrs dat wil van geen duisternis hooin. Dat heeft altijd licht en het reekt met het farizeïsme van de gen des Heeren; Zijn wij óók nd? Ontzettend oordeel: Omdat ij zegt dat gij ziet: blijf in uw blindid. ' "^
aar breng voor dat blinde volk, dat ë^" heeft en de dooven die ooren bben. Op dat ellendig Sion zou het munt zijn. Zij kunnen dit wel niet looven, dat er nog eenmaal verloring zou komen op hun levensaag, of er nog eenig middel is om 2 straf te ontgaan en wederom in nade te kunnen worden aangenomen. Maar dan zal ook geen schepsel zich er de eere voor kunnen toeschrijven. Zoo zong de psalmist; Dat heil heeft God nu doen verkonden.
Nu heeft Hij Zijn gerechtigheid. Zoo vlekkeloos en ongeschonden, Voor 't Heidendom ten toon gespreid.
Uw heil komt. Het is dus de gezegende en dierbare persoon des JVIiddedelaars. Die geworden is tot wijsheid, rechtvaardigmaking, heiligmaking en een volkomen verlossing. En zulks om dit stuksgewijze te leeren. Deze boodschap is persoonlijk. Het is niet de gang met het broeders en zusters zijn onzer dagen, waarbij nimmer de geboorte in het geestelijk koninkrijk werd beluisterd. Maar hier wordt de gescheidenheid beleefd en weer naar vereeniging gezocht, om te mogen komen, waar gevoeld wordt den afstand, naar herstel. Dit zijn voor het geestelijk Sion de adventsdagen. De dagen die het komen voorafgaan. Zalige weldaad als die belofte ondervonden mag worden bij geestelijke levenservaring.
Wel zijn beloften geen vervulling en hoe leert dit des Heeren bekommerde Kerk kennen, maar nooit zal de vervulling kunnen gesmaakt worden, of de toezeggingen zullen als herauten voorafgaan, voor de komst des Konings. Voor dien Koning, Die komt, Wiens gezegende persoonsnaam is Jezus, als de Zaligmaker der Zijnen en als de gezalfde Christus, om te zijn Profeet, Priester en Konihg, gaat andermaal het , , ziet" vooraf. „Ziet, Zijn loon is met Hem",
Dat loon werd Hem in den eeuwigen Vrederaad toegezegd: , , Eisch van Mij en Ik zal de Heidenen geven tot Uw erfdeel en de einden der aarde tot Uwe bezitting". Dat loon. Hem toe gezegd, was niet om eenig goeds in dien Heiden, in dat Hem gegeven erfdeel, dat in dien Christus was uitverkoren voor de grondlegging der Wereld, neen, integendeel, ook zij zouden straks in Adams bondsbreuk zich storten in de vallei des doods.
Hoe blinkt hierin uit het eenzijdige, vrije van eeuwige liefde en pntferming: , , Als de kinderen niet geboren waren of nog iets goeds of kwaads gedaan hadden", „Ik heb Jacob liefgehad en Ezau gehaat". Opdat het voornemen Gods, dat naar-de verkiezing is, vast blijve. Dit zal immer de stof zijn waar de eeuwigheid niet te lang voor zal zijn. Maar dat loon zou niet zonder arbeid verkregen worden. Geen arbeid van eenig schepsel, dat niet anders kan dan bederven en de schuld dagelijks meerder maken. Maar een arbeid om den uitverkoren zondaar uit het moeras der schuld, uit de diepte des doods op te halen; hem te halen uit het grootste kwaad en te brengen tot het hoogste goed. Daarvoor moest het Heil, de eeuwige Zoon des eeuwigen Vaders, kroon en troon verlaten en in dienstknechtgestalte Zich vrijwillig vernederen en de gestalte eens dienstknechts aannemen. De verborgenheid der godzaligheid is groot. God geopenbaard in het vleesch. Door dadelijke en lijdelijke gehoorzaamheid moest Hij den toorn Gods tegen de zoiiden voor de uitverkoren schare dragen. Daarvoor daalde Hij neder. om de heilige wet te vervullen en den vloek der overtreders op Zich te nemen. Voor dien arbeid heeft God Zijn Zoon uitgezonden, geworden uit eene vrouw, ^ geworden onder de wet, op- ^ dat Hij degenen, die onder de wet ziju^ ZQU kunnen verlossen. Daarvoor arbeidde Hij om degenen die onder die vloekende wet liggen, te verlossen. Daarvoor was Hij in arbeid. De beestenstal predikt het, om degenen die zich als groote beesten leeren kennen, te kunnen en te zuUen verlossen. Te kunnen was onvoldoende, Hij wilde en zou Zelf toepassen. Arbeid; ge& aat, bespot, bespogen, veracht, straks Gethsémané, Gabbatha, Golgotha, dit alles predikt Zijn arbeid. Hoe dieper ingeleid in de Borgtocht des lijdenden Verlossers, hoe grooter het wonder; hoe dieper de schuld gekend, hoe grondeloozer het peillooze dezer liefde. Schoon is Hij in den arbeid der geboorte, maar hooger is het schoon dat Hij niet alleen is blank, maar ook rood, als Degene, Die het kruis heeft verdragen en de schande veracht." Naakt aan het kruishout gehangen, ten spot van schandjongeren en - dochters, om schandjongens en - dochters te willen bevrijden. '
In dien arbeid heeft Hij des Vaders eeuwigen wil willen volvoeren, opdat zij kinderen Gods zouden kunnen genaamd worden. Ziet hoe groote liefde ons de Vader gegeven heeft. Zoo heeft Hij volbracht, als Knecht des Vaders, toen Hij op Golgotha uitriep: „Het is volbracht".,
Zóó heeft Hij nu al de Zijnen, als hun heil gekocht. Zijn arbeidsloon, niet door goud of zilver, maar door Zijn dierbaar bloed. En omdat nu dat arbeidsloon voor Zijn aangezicht is, blijft er geen klauw achter. Want niet is Hij alleen de Verwerver, maar zalig wonder, eenzijdige bediening, Hij is ook de Toepasser. Ik zal Mij Zelf aan hen openbaren, gelijk Ik aan de wereld niet doe. Door Zijn duur verworven Geest, Die van den' Vader en den Zoon uitgaat, worden zij ontdekt, dat er een noodzakelijk in-zijn moet gekend worden, om in die ééne Arke der behoudenis te worden ingenomen. Omdat Hij alleen Zijn arbeidsloon heeft voor Zijn aangezicht, duldt Hij geen andere heilaanbrenger naast Zich, die ook niet kan gevonden worden. En zoo is het zien op de Vrijstad bij beleving onvoldoende. Er moet een ingaan geleerd worden en door den dood des Hoogepriesters een uitgaan.
Door Zijn arbeidsloon mag de Kerk, die het ervaart, bij beleving van het doodelijkst tijdgewricht, het ondervinden, dat Hij hen dekt met Zijne kleederen des heils, in den geheelen mantel zonder draad, opdat de Rechter in persoonlijke toepassing, zou vrij spreken van schuld en straf. Dan Vader, dan leven uit en in een Drieeenig God. Daar strekt zich al mijn lust en liefde heen, zoo spreekt de bekommerde Kerk, die toegeroepen wordt; Zegt den kinderen Israels dat zij voorttrekken. Eens zal aller wensch van dat Sion, dat, hoe ook beweldadigd, toch altijd ten dee Ie kent, vervulling hebben, om dan eens volmaakt het eeuwig uit te , jubeien: Gij hebt ons Gode gekocht
met Uw bloed.
Ds. v. Br.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 22 augustus 1946
De Banier | 4 Pagina's