Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Volk en Staat

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Volk en Staat

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Staatkundig Gereformeerd

II.

ugo de Groot heeft met zijne ge- H schriften de kiem van het revolutionnaire 'Staatsrecht gelegd. Hij heeft het fundament daarvan opgetrokken. Hij heeft den steen aan het rollen gebracht. Eenmaal aan het rollen gebracht, zou de steen echter niet blijven liggen, waar hij hem had laten liggen. Na hem zouden er opstaan, die de kiem tot ontwikkeling zouden brengen en het revolutionnaire Staatsiebouw op het gelegde fundament zouden voltrekken,

Rousseau en Proudhon en anderen zouden de consequenties trekken uit de leeringen van Hugo de Groot. Was de mensch vrij geboren, dan was hij ook goed en edel, welnu, dan kon hij dok zelf het bestuur in alles ter hand nemen. Dan was de Heilige chrift een overbodig boek. Dan had en geen Goddelijke openbaring, leiding of leering meer van noode. as de Staat eene vereeniging van rije burgers, wier oorsprong in overeenkomst en wier richtsnoer in alemeen belang was gelegen, welaan, dan vermocht men door het alvermogen van gezond verstand en goeden wil ook het Staatsbestuur zelf opperbest te regelen. Waarom moest de mensch dan nog op zijne knieën kruipen? Waarom moest hij dan nog ij God om licht en wijsheid bedelen? Waarom moest hij zich dan nog naar Gods Woord en Wet richten?

Kwam het volk rechtens de oppermacht in den Staat toe, gewis en zeker, dan behoefde het volk geen heer of meester, geen God of Goddelijk gebod in erkentenis te houden.

Zoo trok men op initiatief van Hugo de Groot het"revolutionnaire Staatsgebouw op, waarin de almacht van het volk alles zou be/sturen. Daarin is geen plaats voor Gods souvereiniteii, evenmin als voor Gods Woord en Wet. Daarin heerschten de albemoeiïng van den Staat, waaraan een ieder burger, al loopt het nog zoo zeer tegen zijn consciëntie in, zich onvoorwaardelijk heeft t© onderwerpen; de alleenheerschappij, die zelfs over goed en bloed van den onderdaan naar willekeur beschikt; het absolutisme, dat geen andere wet en recht erkent dan dat van den Staat en dat elk, die zich daartegen verzet, met kogel en strop veelvuldig straft; het recht van den sterksten, dat met behulp van de bajonet en machine-geweren zijn gezag doordrijft.

Dit zijn de eigenschappen van den revolutionnairen Staat, welke noodwendig in despotisme moet eindigen. Hoe gansch anders hebben Hugo de Groot en de revolutionnaire filosofen ons dien Staat in hunne geschriften voorgesteld!

Daarin zou volgens hen de goede en edele burger niets dan goed doen; het algemeen belang door gezond verstand en goeden wil voortreffelijk gediend worden; het souvereine volk door geen despoot overweldigd en ondea-drukt kunnen worden.

De practijk heeft echter al die schoone theorieën gelogenstraft. Men bedenke slechts, hoe in den Volkenbond, die ook al naar het revolutionnaire inzicht door gezond verstand en door goeden wil tot algemeen nut der volkeren werkzaam zou zijn, van stonde af aan heft eigen belang en de eigenbaat de boventoon gevoerd hebben. Men gaf daarin met den mond wel hoog op van het algemeen belang der volkeren, maar metterdaad bekommerde zich niemand daarom. Van den adeldom van den mensch, die volgens de revolutionnaire auteurs vrij, edel en goed is, is daarin gansch niets gebleken. Dat door de revolutionnaire wijsgeeren zoo verachte Woord van God, hetwelk ons leert, dat de mensch een liefhebber van zichzelf en dood door de zonden en misdaden is, daartegen werd daarin voor elk, die oogen heeft om te zien, op treffende wijze bevestigd. Doch men behoeft niet alleen zijn oogen te richten naar de weder^' waardigheden van den VoII^enbond om overtuigd te worden van de onwaarachtigheid en bedriegelijkheid der revolutionnaire theorieën. Ook de Vereeniging der Vereenigde Naties levert ons daarvan in den korten tijd van haar bestaan, de klare bewijzen. Ook daarin is niets te bespeuren van dien edelen, goeden, vrijen mensch, zooals de revolutionnaire denkers, met Hugo de Groot aan het hoofd, ons dien in hunne geschriften hebben geschetst. Ook daarin ontwaren wij het grove eigenbelang en het recht van den sterkste, de eigenschappen, die den revolutionnairen Staat zoo kenmerken. Ook daarin vertrapt men wet en recht. De groote mogendheden spelen er met hun „veto's" de baas. De sterkste heeft het daarin voor het zeggen. Zijn wil is wet. Men bedenke bovendien hoe het in Duitschland er naar toe is gegaan, toen de Nazi's overeenkomstig de revolutionnaire inzichten aldaar het bewind voerden. Recht en wet hadden er afgedaan. Al wat Hitler gebood, dat had een ieder maar te gehoorzamen en zoo niet, dan wachtte hem bij verzet de gevangennis, het concentratie-kamp, de kogel of de strop. Niet minder levert het huidige Sovj et-Rusland, waar met de knoet geregeerd wordt, ons het klare bewijs, waar het henejigaat, als de revolutionnaire leeringen in practijk worden omgezet.

Het is niet dan een namelooze ellende, waarnaar de revolutionnaire theorieën ons henenvoeren. Als deze theorieën in practijk worden gebracht, dan worden Gods Woord en Wet en daarmede de rechten en vrijheden van het volk in de ban geslagen en komen tirannie en slavernij daarvoor in de plaats. Revolutionnaire vrijheid moet toch noodwendigerwijze altijd in schrikkelijken revolutionnairen dwang eindigen. Dezen moet het revolutionnaire staatsrecht persé brengen, waaraan Hugo de Groot zijn zegel gehecht heeft, toen hij stelde; de Staat is eene vereeniging van vrije menschen, door wier overeenkomst het gezag en de overheid gevormd worden.

Deze leer van de souvereiniteit des volks loopt lijnrecht in tegen zoovele klare uitspraken van Gods Getuigenis, die ons leeren, dat de Heere de eenige Souverein is, naar Wiens Woord en Wet overheid en onderdaan zich hebben te richten.

Daarom moet elke S.G.P.-er zich ook onvoorwaardelijk tegen de revolutie en hare leeringen stellen. Hij kan daar nooit een eindwegs mee meegaan. Hij kan daar nimmer mede heulen. Hoe zeer hij vele dingen in de huidige maatschappij ook sterk moge afkeuren, nochtans kan hij nooit of te nimmer in bondgenootschap met den reivolutionnair optrekken. Dat beletten hem de leeringen van den revolutionnair, die leeren, dat de mensch goed, edel, vrij geboren is en dat deswege het volk het oppergezag toekomt. Zulke leeringen zijn zoowel een miskenning" van den val des menschen, van de zonde, alsook niet minder van de souvereiniteit Gods. Zij berusten op een drieste loochening van Gods geopenbaarde Waarheid en moeten daarom volk en staat ten verderve voeren.

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 19 september 1946

De Banier | 4 Pagina's

Volk en Staat

Bekijk de hele uitgave van donderdag 19 september 1946

De Banier | 4 Pagina's