Een donker verschiet
De Tweede Kamer vangt hare werkzaamheden met een zeer donker verschiet aan. Zoowel in het buiten- als in het binnenland, laat de toekomst zich onheilspellend duister aanzien. De wereldoorlog, welke zestig millioen dooden heeft geëischt, heeft allefwege een ontzettende ontreddering gebracht.
Het heet vrede, maar het is geen vrede. De Parijsche conferentie levert ons daarvan het bewijs. Men vliegt elkander daar bij voortduring in de haren. Met den dag schier nemen de geschilpunten er toe. Zoo zelfs, dat de vrees den mensch kan bekruipen, dat zij de voorboden van een spoedig naderenden nieuwen wereldoorlog zijn.
In het eigen land pakken de wolken zich al evenzeer samen. De oorlog heeft ons schrikbarend verarmd. De bezetter heeft ons leeggeplunderd, zoodat er bijna aan alles gebrek is. Onze landsfinanciën verkeeren in desolater toestand dan immer tevoren. Een ontzaggelijke schuldenlast van meer dan 30 milliard drukt op onze bevolking. Daarenboven blijft de circulatie der bankbiljetten nog maar steeds stijgen. Daar komt nog bij, dat de nationale productie nog steeds stukken beneden de consumptie is. En hetgeen den jammer niet weinig verhoogt, is de vreeselijke woningnood, welke er vooral in de geteisterde gebieden, maar toch ook in de ongeteisterde heerscht. Bovendien vergete men hierbij niet, dat het Indische vraagstuk zelfs een jaar na de bevrijding niet opgelost is : en dat de oplossing daarvan vop Nederland zoowel als voor Nedei landsch-Indië de droevigste gevolge; kan hebben. En wat niet minder benauwend voc de toekomst is, dat is de ontzettendi zedelijke verwildering, welke e thans ten onzent wordt aangetroffei m Het aantal echtscheidingen groe heden ten dage weder op een uiters ontstellende wijze. Het getal van kit deren, die buiten den echt geborej worden, neemt thans een schrikwe!; kenden omvang aan. Deze twee fe: ten zijn op zichzelf reeds duidelijl; -? teekens van het groote, zedelijk vei val onzer dagen. Maar wat deze fe ten nog zooveel te erger maakt, , dat men in steeds breeder wordend kringen van ons volk daar tota; geen schande meer in ziet. De wos kerhandel tiert nu bijna al even weli als in den oorlog, ja, er zijn er nie; i weinigen, die beweren, dat het daa: mede tegenwoordig nog erger gesteljg is dan ten tijde van de bezetting. CoiO ruptie en bedrog zijn aan de orde vai den dag. Door de ontzaggelijke willt keur, die er heden ten dage bij d rechtspraak valt waar te nemei komt heel de rechtspraak bij een zee d groot deel van ons volk in mis-cre diet. Trouwens niet alleen de reek spraak kenmerkt zich in dit tijdperk door willekeur hier en willekeï™ daar. Willekeur ook al bij de ambtef narij en de bureaucratie, welke thaij^ ons land ten gevolge van al de staafi^ bemoeienissen als een vloed ovei^ stroomen. Ook kan men het niet ac^ ders dan als een teeken van groc^ zedelijk verval beschouwen, dat mc! heden tot in regeeringsinstanties to( waar men, gelet op den hoogen finai® cieelen nood, toch 'wel in de eerst? ® plaats de noodige zuinigheid had !^ betrachten, zoo met het geld smif En ook is het stellig als een bewii' van het ontzettende verval onzer da' gen te beschouwen, dat vele oudet^ hunne kinderen zoo in het wild latcf^ opgroeien, hen nimmer vermanen (^ hen nooit de noodzakelijkheid eene' waarachtige bekeering op het hafi drukken. f
_, , • i ii j 1 t O, daar is zoo on zettend veel - y«j^ te veel om het alles stuk voor stuk u een artikel op te sommen — dat ail« reden geeft om de toekomst ^^%Q duister in te zien. Niet het minst, d# men hier te lande, in weerwil v« verarming, nood en ellende, nia® feest op feest viert. De ïeestvierii^ houdt maar niet op. Men houdt h^^ vrijdingsfeesten, volksfeesten, buurij^ feesten, ja, welke soorten van ^eestet niet al, tot hyppische en muzika|jg toe. Men maakt pleizierreisjes, h(^ legt concoursen, stelt gelegenheid^^ herdenkingsfestiviteiten in en doet i^ tal van plaatsen de kermissen we^g herrijzen, als ware geen wolkje a^^ den hemel te bekennen, p
Moet men zich bij zulk een g, ang va| zaken verbazen, dat de geduchte ooK 'deelen Gods niet van de aarde wop den weggenomen. Gods geboden wor den het een na het andere to^ driestweg met voeten getreden. zeker, eigenwillige godsdienst is nog te over in ons land, maar deze een godsdienst zonder God en ee| Christendom zonder Christus.
Het kan niet anders of het verschil moet zich onheilspellend duister W ten aanzien, dewijl de Schepper nife geëerd wordt, Gods Woord en Wjf versmaad worden en de menschheife in stede van in haar nood en ellenA het pad der zonde te verlaten en zic^ tot den Heere te bekeeren, hare zii^ en en lusten zoekt bot te vieren. Daar moet duisternis de aarde be- 'dekken. waar de mensch in plaats tan den Heere te zoeken zichzelf fipekt en hij in hoovaardij zijns hari^n in eigen kracht zoekt op te bou ^en, wat hij in zijne verdwazing een nieuwe en betere wereld noemt,
Ach, dat het eens verstaan mocht erorden, dat wij thans van „die nieuwe en betere wereld", welke men met zoo grooten ophef van woorden aankondigt te zullen bouwen, ver ^er dan ooit verwijderd zijn. Men moet toch wel ziende blind zijn als jjien het donkere verschiet niet ziet.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 19 september 1946
De Banier | 4 Pagina's