Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Onze Militairen naar Indië

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Onze Militairen naar Indië

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

In vele huisgezinnen beleeft men thans benauwde dagen. Men verkeert er in groote zorg en onrust. Het is zeer wel te verstaan. De zoon des huizes moet daarin naar Indië. Men ducht er allerlei gevaren. Men ziet er met rood beschreide oogen het naderend afscheid tegemoet. Inderdaad, het is zéér hard voor menig ouderpaar, menige »vrouw of verloofde, menige broeder of zuster, een dierbare betrekking naar het verre Indië te zien vertrekken. Wij kunnen ons zoo voorstellen, dat daarbij vele tranen vallen en veel hartzeer wordt geleden.

Ook zal het ongetwijfeld voor menig militair, al zijn er ook velen, die vrijwillig naar Indië gingen en ook al degenen, die daartegen weinig of geen bezwaar hebben, een zware gang zijn om als militair naar Indië te gaan. Deze militair toch kan hoogst noode in het gezin worden gemist, gene hangt sterk aan zijn huis, ouders, broeders of zusters, of ook al niet minder aan zijn vrouw en kinderen of verloofde. Allen laten zij dierbare betrekkingen achter van wie het hen hoogst moeilijk valt te scheiden. Bovendien gaan zij allen 'n verre reis naar een onbekend land en dreigende gevaren en een onzekere toekomst tegenioet. Dit maakt het vertrek voor hen nog zooveel te moeilijker.

Daar komt nog bij, en dit is ook al heel erg, dat zij straks in hun jonge leven door allerlei verleidingen zullen worden bedreigd. Daar wordt gemeenlijk bitter weinig over gedacht. En toch is het van groote beteekenis. Het zou voor hen, die gaan wel een groot voorrecht zijn, indien zij hier en ginds onder den levendigen indruk mochten verkeeren, dat de Heere hen steeds ziet en hen eenmaal rekenschap zal vragen van al hun daden. Dat zij zich toch steeds voor oogen mogen stellen, dat, al zijn zij ver van verwanten en bekenden, er toch één oog is, dat hen steeds gade slaat! Dat zij hun reis niet mochten aanvaarden zonder den Heere in geest en waarheid aan te roepen, dat Zijn Aangezicht met hen mede moge gaan en dat zij ook niet zonder een Bijbel en andere degelijke, godzcdige lectuur ter scheep mogen gaan. Dat ook de ouders in dezen hunne dure verplichtingen tegenover hun zonen mogen betrachten, door hen op deze dingen te wijzen en hen bij voortduring voor oogen te houden, dat de vreeze des Heere alleen bij machte is om hen voor de strikken des doods en der zonde te bewaren. Dat zij, als ook hun verwanten en betrekkingen, er bovenal toe verwaardigd mogen worden om hen in den gebede aan den troon der genade op te dragen! Onze Regeering heeft ongetwijfeld - of zij dit op de rechte wijze doet, kunnen wij thans buiten beschouwing laten — tot taak de belangen van ons land en ook die van Indië te behartigen. Zij mag deze in geen geval verwaarloozen, doch dat zij daarbij niet vergete, dat zij ook stellig zeer dure verplichtingen jegens onze militairen heeft. Zij heeft zorg te dragen voor hun geestelijke, moreele en materieele belangen. Zij heeft daarbij de door hen in ons land achtergelaten betrekkingen, indien deze het eenigermate van noode hebben, in hunne levensbehoeften te onderhouden. En dit niet op een akelige schriele wijze, maar waardig en naar behooren, Bie verplichting heeft zij niet minder na te komen ten aanzien van mogelijke slachtoffers en de door hen nagelaten betrekkingen. Ook mag zij onze militairen bij hun terugkeer uit Indië niet aan hun lot overlaten, maar moet zij hen wel ter dege in alles, bij voorbeeld bij het zoeken van een betrekking, de behulpzame hand bieden. Voor alles heeft zij uit de weermacht met al haar ten dienste staande middelen te weren wat Gode-onteerend, zielsverdervend en het lichaam verwoestend is. Op dit punt zijn wij echter volstrekt niet gerust. Er valt toch bij onze weermacht nog steeds veel te veel voor, wat volstrekt niet door den beugel kan en scherp te veroordeelen is. De regeering heeft in de Troonrede zeer terecht verklaard, dat aan Codes zegen alles gelegen is. Doch hier zijn woorden niet genoegzaam. De Regeering betoone met sprekende daden dat het haar in dezen volkomen ernst is. Zij behoort onder meer het misbruik van Gods heiligen Naam en alle onzedelijke lectuur en taal scherp tegen te gaan en de eerbiediging van Gods geboden en Zijn dag met alle macht te bevorderen. Indien zij zulks deed, zou Gods zegen op hare maatregelen kunnen worden ingewacht en zou menig soldaat geruster naar Indië kunnen gaan.

De Regeering were bovendien den invloed, propaganda en dwangmiddelen der vaccine-aanbidders, aan wie zij al veel te veel gehoor verleend heeft.

Nu wij eenmaal over deze aangelegenheid schrijven, kunnen wij niet nalaten om tevens ter sprake te brengen de grief, welke zeer velen niet ten onrechte tegen de Regeering hebben, namelijk, dat zij ons volk en de militairen in Indië niet genoegzaam voorlicht. Ons volk en stellig niet minder onze militairen in Indië, die zich — hetgeen niemand kan ontkennen — groote opofferingen hebben te getroosten, hebben daar alle recht op.

Ook is het van groot belang, dat de Regeering alles in het werk stelt, dat de correspondentie van en naar Indië een zoo spoedig mogelijk verloop zal hebben, opdat onze manschappen in Indië en hun hier te lande verblijvende verwanten en betrekkingen niet in noodelooze onrust behoeven te verkeeren en de onderlinge bahd tusschen hen bewaard zal blijven.

Tevens zal heel ons volk er wel aan doen, indien zij onze jongens en mannen in Indië zal blijven gedenken en hen zal verrassen door het zenden van paketten en vooral van goede degelijke lectuur. Er is door ons volk menigwerf zooveel voor vreemden gedaan, dat het in dezen het eigen leger niet ten achter moge stellen bij vreemden.

Heel deze uitzending is een hoogst gewichtige en zeer ernstige aangelegenheid. Zij heeft eene diepe oorzaak. Ons volk heeft in zeer breede lagen den God der vaderen den rug toegekeerd. Vandaar de oordeelen. Vandaar ook deze zoo zware beproeving. God heeft een twist met Nederland. Zijn hand drukt hoogst rechtvaardig zwaar op ons volk. Daar wil men echter niet aan. Noch in de Regeeringskringen, noch bij de groote mannen des volks. Men maakt zich druk over de tweede oorzaak. Daar spreekt men veel en bij voortduring over. Men is en houdt zich echter blind voor de eerste, de eigenlijke oorzaak van al onze ellende. De jammerlijke Godsverlating is toch daarvan de eenige oorzaak. Doch deze merkt men niet op en wil men niet opmerken. Daarom hapert het aan de rechte bekeering en verootmoediging voor den Heere. Daarom is de zonde en de schuld ook geen zonde en schuld voor en onder God. Was deze er, gewis, de Heere zou Zijn hand Nederland ten goede wenden. Dat dit eens door onze Regeering, ons volk, de jongens en mannen van onze weermacht recht ter harte genomen mocht worden.

Wij willen ons artikel besluiten met een woord van opwekking tot al diegenen, die den Geest der genade en der gebeden hebben ontvangen om onze militairen in het bijzonder die in Indië in den gebede te blijven gedenken. Dat de Heere Zelf hen daartoe moge verwaardigen!

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 3 oktober 1946

De Banier | 4 Pagina's

Onze Militairen naar Indië

Bekijk de hele uitgave van donderdag 3 oktober 1946

De Banier | 4 Pagina's