Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De vreeze des Heer en is een springader des levens

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De vreeze des Heer en is een springader des levens

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

De vreeze des Heeren is een springader des levens, af te wijken van de strikken des doods. Spreuken 14 : 27

Ie diepste armoede ligt er zulk 'rijkdom'in God. De Heere is mijn 'der, mij zal niets ontbreken. In d en dood hebben zij een toe- : ht in God en een sterkte in den '.re. Zij mogen God achteraan kle- '^ God daalt tot hen af op grond Christus volmaakte gerechtig- 1, en zij mogen bij oogenblikken l'immen tot Gods altaren.

elijk worden zij verzorgd en Vaijk onderhouden. Een rijke God ben zij in den hemel, Die het hun niets laat ontbreken. Veel moezij klagen over hun zelf, maar r dat lieve Wezen nooit. Al werzij bij den dood nog voor eeuwig rorpen, zij zouden God nooit vloe , maar op den bodem der rampzaeid betuigen: „De Heere is recht 1 Zijn weg en werk. Een springr des levens is de vreeze Gods, wanneer dat volk gebrekkig en wordt. Hun jeugd wordt bij enblikken vernieuwd als van een ad. Wat God, de Getrouwe Verds-God hun beloofde, vervult Hij hen. Hij toch was het. Die hun ligde, soms jaren van tevoren; cHriNi )or naar Mij o huis van Jaco ansche overblijfsel van het huis •Is, die van Mij gedragen zijt van buik aan, en opgenomen van de rmoeder af: En tot den ouderdom zal Ik Dezelfde zijn, ja tot de ïheid toe zal Ik ulieden dragen; Ik het gedaan en Ik zal u opnemen [k zal dragen en redden", Jes. 46

te allen tijde en onder alle omidigheden is de vreeze Gods, het idelen in de vreeze Gods tot ver kking en bemoediging

ir dat leven, wat uit die Spring' r vloeit, worden zij ondersteund te dragen wat God in Zijn eeu- ^ wijsheid, maar ook in Zijn eeute liefde hen komt op te leggen, ^rijgen daardoor en daaruit meer igde als ten tijde wanneer der aeloozen koren en most verme- 'uldigt.

leven geeft ook een gedurige beimering om op te wassen in de tus en genade van den Heere Je- Christus. Het werkt betrekking i Christus gelijkvormig te mogen en Zijn voetstappen te mogen *^f^®"-

is een leven dat hun gedurig ht geeft om te leven, om Gods d te mogen uitdienen, en dan volkt Zijn lof te mogen ontvouwen, leven uit die springader is ook onderpand van het geestelijk en vig leven, waar zij straks eeuwig esteld zullen worden. Dat leven et Christus verborgen in God; en •• wanneer God aan 7Mn oc-ra aan Zijn eere t en Zijn deugden worden verlijkt en geprezen.

/reeze des Heeren is een spring- • des levens, om af te wijken van de strikken des doods.

Het leven is vol van strikken. God legt echter nooit geen strikken voor den mensch. Dat deed Hij bij de oprichting van het werkverbond niet, gelijk sommigen dat stellen, O neen, God is geen autheur van de zonde, God liet den duivel toe te spreken en plaatste in den hof van Eden den boom der kennis des goeds en des kwaads, opdat er aan Adam gelegenheid zou geboden worden, om Zijn scheppingsheerlijkheid des te meer te openbaren

God is verre van goddeloosheid, en de Almachtige van onrecht. Maar hoe het dan wel is?

De duivel spant strikken, telkens en telkens weer, in ons leven. De wereld is er ook in geoefend om lagen te leggen. En boven dat alles, ons eigen verdorven, boos, goddeloos vleesch, spant strikken. O, die woelingen en verzoekingen tot de zonde! Met recht worden het genoemd; „Strikken des doods". Immers die stiikken voeren tot den dood; het einde van alles is de dood. En van nature loopen we zelf in die b, en strikken

Alle vermaningen en waarschuwinggn slaan wij in den wind. Elk mensch heeft een weg die hem recht schijnt, maar het laatste van dien zijn wegen des doods. Het zal ons eigen schuld zijn, als wij straks verloren gaan. Een mensch zal niets in te brengen hebben. O neen, zijn mond zal in 't oordeel wel gestopt worden. Hoort het met schrik en beving, met innerlijke ontroering, mijn arme onbekeerde medereiziger naar de eeuwigheid, wat God van den hemel zelf zegt in Spr, 1 : 26; Dewijl Ik geroepen heb en gijlieden geweigerd hebt. Mijne hand uitgestrekt hebt, en er niemand was, die opmerkte. En gij al Mijnen raad verworpen hebt. en Mijne bestraffing niet gewild hebt. Zoo zal Ik ook in ulieder verderf lachen. Ik zal spotten, wanneer uwe vreeze komt.

Dat het in uw hart eens insloeg, eer het voor eeuwig te laat is. Laat mijn raad u toch behagen.

De vreeze Gods alleen bewaart van de zonde. Wijken wij van God af, in het een of het ander, wordt ons leven losser, wat is ons leven dan gevaarlijk, volk des Heeren, Denk maar aan Simson en aan Salomo, In de vreeze Gods is een tegengif tegen de zonde en verzoeking,

Het was Die sterke Held, Christus, Die eenmaal verloste uit de strikken des doods. Nooit ofte immer had gij Uzelf uit Satans macht en uit het geweld der zonde kunnen bevrijden, Mnnr T-Tü Hiï allon^ Un.nti Vtni An- Maar Hij, Hij alleen heeft het gedaan. En telkens moet Hij u bewaren, ja tot het einde toe. Steunt maar niet op eigen krachten, het zal zulk een bittere teleurstelling baren.

Petrus heeft het ondervonden, en hoe menigeen van Gods kinderen heeft de droeve vrucht er van moeten inleven. Wees bang voor u zelf, wees bang voor de zonde. Vraag maar veel, of de Heere u bewaren wil voor gekende en ongekende gevaren. Wij zijn elk oogenblik in gevaar, Christus verbrak alle strikken des Satans. Zijn eeuwigen kracht mocht uw sterkte zijn, en Hij mocht u bewaren voor alle kwaad, „Uw goede geest geleide Mij in een effen land", Veel in de laagte, in het dal van ootmoed verkeeren, volk des Heeren, is aanbevelenswaardig. God wederstaat de hoovaardigen, maar de nederige geeft Hij genade.

En ten slotte, levende leden van de Strijdende kerk hier op aarde, hier zal het gedurig struikelen zijn. O, wat worden wij hier vaak gevangen genomen, menigmaal voor wij het weten, zitten wij in de strikken. In den hemel zijn er geen strikken meer, geen verzoeking en verleiding, maar een eeuwige verlossing van al datgene dat hier kwelde en beroerde. Daar zijn geen klemmen en voetangels meer, eeuwige blijdschap zal daar op onze hoofden zijn; treuring en zuchting voor eeuwig wegvlie-

den. God zelf versterke dat geloof bij de kleinen en de grooten; verlevendige hunne hoop op die heerlijkheid, en doe hen met groot verlangen uitzien naar die volkomene verlossing door het bloed des Lams. Amen.

R. Ds L.

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 7 november 1946

De Banier | 4 Pagina's

De vreeze des Heer en is een springader des levens

Bekijk de hele uitgave van donderdag 7 november 1946

De Banier | 4 Pagina's