Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

BEGEERTEN IN DEN NACHT

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

BEGEERTEN IN DEN NACHT

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

'; Met mijn ziel heb ik U begeerd j in den nacht I I Jesaja 26:9a

Er zijn blijde dagen. Maar daarop volgen somtijds ook weer donkere nachten, waaraan Gods kerk onderwornen is op aarde. Dat leert ons de Óndervinding. Ket was ook een donkere nacht voor Gods kerk ten tijde van den profeet Jesaja, Algemeen van Overheid tot onderdaan was de zonde doorgebrojken, de ongerechtigheid zegevierde én de godsdienst, in zoover die nog lil den tempel onderhouden werd, bestond niet meer dan in een uitwendi- ^^e vorm en gewoonte, waarbij de gereld in de kerk was gedrongen en 4lle vermaningen der oprechten in den wind werden geslagen. f)ok zulk een tijd doorleeft Gods S-'erk in onze dagen. Geen wonder ian ook dat de Heere vertoornd met pjn oordeelen en strafgerichten dat fo: k kwam bezoeken en die door !'jn dienstknecht Jesaja laat aanondigen, laar zal de Heere nu voor goed gaan 'ijken met Zijn Woord en Geest uit iijn Kerk? Zal de Heere nu gansch n al een voleindiging met hen maen?

Ifeen, de Heere had nog een arm en Ilendig volk in zichzelven, dat Hij *ls Zijn zuchters en bidders in hun ; %iidden liet verkeeren, Biegenen hooren wij thans getuigen; liet mijn ziel heb ik U begeerd in den tiacht, In zulke donkere nachten png hun eenige zielsbegeerte uit naar den Heere en kwamen zij voor Zijn aangezicht hun hart uit Ie storten met smeeking en geween. O, wat leert een ziel dit kennen, wanneer aan haar zijden alle hoop en verwachting wordt afgesneden. Ook dan leert zij met Jacob in een donkeren nacht worstelen in de gebeden met God en komt ook in tijden van benauwdheid op audiëntie bij God om stil gebed uit te storten voor Zijn aangezicht, zooals de profeet getuigt in vers 16. Het zijn thans ook donkere nachten, waarin wij met Gods Kerk op aarde verkeeren. Donkere wolken hangen boven ons vaderland. De zonde en ongerechtigheid worden niet afgebroken. Laat ons eten en drinken en vroolijk zijn, is het leven van het volk van Nederland. De godsdienst wordt onderhouden, maar het is een godsdienst zonder God en bestaat in 't algemeen niet meer dan uit vorm en gewoonte.

Ook is Gods Kerk als in een donkeren nacht gehuld. Waar zijn de zuchters en bidders? Hoevelen worden thans ook met den stroom des tijds medegesleept en merken niet op hoe de Heere met Zijn Geest gaat wijken. O land, land, hoort des Heeren Woord. Zoo mogen wij ook thans wel uit de keel roepen, terwijl de wijze met de dwaze maagden in slaap zijn gevallen en het nachtelijk duister ons omhult. Daarbij heeft de Heere over ons uitgegoten een geest des diepen slaaps en onze oogen toegesloten. De profeten en zieners heeft Hij verblind.

Ach, wij gedenken nog wel eens aan de vorige dagen, waarin het volk van God met banden der liefde verbonden was aan den Heere en Zijn zaligen liefdedienst. Maar ook mede aan elkander, wat bijzonder bleek in het onderlinge samenleven. Ook toen was het gebedsleven nog niet zoozeer geweken. De binnenkamers werden toen nog bezocht en van die troostvolle Godsontmoeting werd nog veel gesproken. Een ieder vertelde zijn weg en zaken en hoe hem Jezus was ontmoet. Thans is het terecht, gelijk Ledeboer in een van zijn liederen getuigt: Alles is duisternis, donkerheid ligt verspreid. Wij mogen wel met den dichter vragen: Ach, waar mag thans de genade des ouden tijds toch wezen? En terwijl het zoo droevig gesteld is in 't algemeen, zoo komt nochtans weer de vraag persoonlijk tot ons: hoe zijn wij daaronder gesteld? Hoe maken wij het persoonlijk daaronder? Mogen wij nu onder dat volk behooren, die met dat Sion Gods kunnen instemmen; Met mijn ziel heb ik U begeerd in den nacht. Nu, dan zullen wij ook nog onder dat getal gerekend worden, waarheen de profeet Jeremia van 's Heeren wege gezonden werd, om door te gaan in de straten van Jeruzalem en een teeken te geven aan de voorhoofden van allen die nog uitriepen over al de gruwelen die plaats hadden. Dan zal het stille gebed ook nog een adem­ tocht zijn voor onze zielen. Hij troost het hart wat schreiend tot Hen vlucht.

Het ziin er ook maar weinigen in onze dagen. Maar toch is het een volk wat de Heere verkoren heeft en die gevoelen, dat zij met alles buiten den Heere niet klaar komen en bij tijden als een bedelaar met hope uitgaan tot den troon Zijner genade en daar nooit tevergeefs aankloppen. De oogen des Heeren zijn op de rechtvaardige en Zijn ooren tot haar geroep, Ps, 34 : 16, Nu, de Heere verwaardige ons om ook mede onder dat getal te mogen behooren. Met Hem komen wij nooit bedrogen uit.

K. a.d. R. Ds. B. v. N.

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 14 november 1946

De Banier | 4 Pagina's

BEGEERTEN IN DEN NACHT

Bekijk de hele uitgave van donderdag 14 november 1946

De Banier | 4 Pagina's