Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De opgaande Zon  der gerechtigheid

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De opgaande Zon der gerechtigheid

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Ulieden daarentegen, die Mijnen Naam vreest, zal de Zon der gerechtigheid opgaan, en er zal genezing zijn onaer Zijne vleugelen. Maleachi 4: 2

5® "^^^^ weken, die aan de herdencing van het kerstfeit vooraf gaan. : ijn reeds vanaf de 6e eeuw. door de Cerk als adventsweken beschouwd. \dvent. d.w.z, : Hij komt, la. Hij Komt, Hij is gekomen, en Hij comt altijd door, in den Geest, tot rjjegenen die hem verwachten tot za i^heid. Wij willen thans luisteren baar hetgeen Maleachi. de advents- Ipre'diker van den ouden dag ons lienaangaande te zeggen heeft, Maleachi toch handelt hier over de opgaande Zon der gerechtigheid. ïn, wij denken dan eerst aan: )e nacht d'e eraan vooraf gaat. De profeet spreekt over hetgeen zal geschieden. Ulieden zal opgaan. Dit ireronderstelt dus, dat voor het helen de zon verborgen was. En wanleer de zon niet gezien wordt, dan s het donker, ja dan is het nacht, mmers de zon is gegeven tot heerchappij, des daags. Bij haar verschijling alleen breekt het licht door de levelen heen. Zoo ook hier. De Zon Ier gerechtigheid, waarvan de proeet spreekt, is het absolute licht, lezus, Christus, die reeds van oude dagen geprofeteerd werd, als het icht, dat in de duisternis opgaat, ^eeds B'liam profiteerde van Hem: Er zal een ster opgaan in Jacob" David noemt Hem:

.Het Licht des morgens, wanneer de ïon opgaat", en „de Heere is een zon en schild". Jesaja ziet Hem „als een licht der Heidenen". , , Maakt U op, wordt verlicht, want Uw licht komt". Het volk dat in duisternis wandelt zal een groot l'cht zien". En Johannes noemt Hem „Het waarachtige licht, hetwelk verlicht een iegeijk mensch, komende in de wereld", ^°^'^^^ "^^t l'cht nu, ligt alles in nachtelijk duister gehuld. Donker toch was het in Ma'eachi's dagen. Slechts enkele duizenden waren in Juda teruggekeerd en lijden daar een armeijk bestaan, daarbij geheel afhankeijk van de buitenlandsche heerscher, Israels glorie is vergaan, zijn grootheid is verniet'gd. Wat echter het donkere van den nacht volkomen maakt, dat is, dat het. er innerlijk zoo droevig uitzag met Israël, De priesters inpJaats van in dezen toestand met verlangen uit te z'en naar cgjj jj^g van Christus' komst, ze staan bij het altaar en beginnen den eerbied voor het heilige te verliezen, Zij behandelen het slechts als een zaak, en de tempel wordt ontwijd door schandelijke gewinzucht. Ziehier ook een beeld van onze zoo «eer kommervolle dagen en schrik­ kelijke verzaking van God op kerkelijk en politiek terrein. Hierover nu kunnen de rechtvaardige straffen van Jehovah niet uitblijven, jegens het pas herstelde volk. En inp'aats nu dat dit volk met ootmoed en boetvaardigheid voor God komt, brengt het zijn eigen gerechtigheid en vormendienst bij God in rekening en klaagt het als werd het verongelijkt. Donker is de nacht en nog donkerder wordt het, Maleachi, de laatste ster aan den hemel van Gods ontferming, laat zich nog even in volle schittering zien, maar om dan onder te gaan in zwarten nacht, 'n Donkere nacht toch van zwijgen zal haar vleugelen laten vallen. Doch de Heere mocht Zich al een tijd bedekt houden, straks zal Hij zichzelven weer laten kennen, als de Onveranderlijke, zoowel in de beloften als in de bedreiging. Johannes de Dooper. vat, na 400 jaar de draad weer op. die Maleachi heeft laten vallen. Hij komt met dezelfde prediking, vloek en oordeel voor de Farizeërs, maar in genade en bekeering voor hen, die den Heere vreezen, hope voor hen, die in de duisternis hunner ziel het licht van Bethlehem verwachten. Hij verschijnt in een tijd, nog donkerder dan in Maleachi's dagen, toen heel het waarachtige Godsdienstige leven als verstorven scheen en er slechts zeer weinigen waren, die de beloften aangaande den Verlosser biddend verbeidden. En gelijk het nu in de natuur tegen 't krieken van de dageraad, kort voor zonsopgang op zijn koudst is, zoo ook hier. Temidden nu van deze donkerheid en koudheid, die er over het oude bondsvolk ligt. verschijnt Johannes den Dooper als een blinkenden morgenster, als de voorlooper van de Zon, die stiQaks in volle heerlijkheid zou opgaan. En reeds bij 't zien van deze ster komt de ziel van den ouden Zacharias in vervoering, en gaat hij zingen van de barmhartigheden onzes Gods, waarmede ons bezocht heeft de opgang uit de hoogte, om te verschijnen, degenen, die gezeten zijn in duisternis en schaduw des doods.

Donker in Maleachi's dagen, donker voor Jezus' komst in het vleesch. Niet minder donker is het in elk hart van nature voor Jezus er intrek neemt. De apostel nog noemt den staat waamit de geloovigen getrokken zijn duisternis en dood in de zonden en misdaden. Verduisterd in het verstand om den Alwetenden te kennen, In welk een toestand toch is de mensch door den val gezonken. Toen God den mensch geschapen had klonk het: En God zag al wat hij gemaakt had en zie het was zeer goed. Doch thans, wat zeer goed was is zeer slecht. Waar eerst niets kwaads was is nu niets goeds. God maakte de mensch oprecht. Zijn bchepper stelde hem rechtop, doch hij wierp zichzelf temeer en ligt nu gebonden in koorden des doods. Immers door eenen mensch is de zonde in de wereld gekomen. Ziehier de deur waar de dood door kwam. De satan wrocht met zijn leugenen totdat hij dien' open kreeg en zoo kwam de dood in.

En zoo ligt een mensch als een gebondene voor des grafs verslindenden mond, in een nacht des doods, zeer vast slapende in des duivels armen. Want: Als een sterk gewapenden zijn hof bewaakt, zoo is alles, wat hij heeft in vrede, doch er moet er een komen, die sterker is dan hij en hem zijn vaten ontnemen. Daarom de mensch is gevangen, maar bemint zijn kluisters. Hij is ziek, maar haat de medicijnen. Tot de ellende van zijn ellende, behoort, dat hij zijn ellende niet kent. Immers de wil van een natuurlijk mensch is in satans boeien ingesloten en gelijk nu een dood mensch niet in staat is, uit zijn graf op te staan, zoo ook hier. En onder dit oordeel des doods, in dien zwarten nacht van zonden liggen wij allen. daar is geen onderscheid. Zij hebben allen gezondigd en derven de heerlijkheid Gods. Opvoeding, onderwijs of karakter moge eenig onderscheid doen uitkomen in de uitleving voor God, zijn we echter allen gelijk, hetzij Paulus of Manasse, Farizeër of tollenaar, vroom kerkmensch of openbaar goddelooze.

't Redellcht der natuur is niet in staat den mensch wezenlijk te veranderen, 't Licht der wet moge eenige slaafsche vreeze en verschrikking teweeg brengen, doch vermogen niet een zondaar uit den nacht der zonde en des dotfds te brengen tot het ware licht.

Maar welk een wonder van ontfermende liefde, dat God hulpe besteld heeft bij dien Held. die als de eeuwige Zonne op Golgotha's kruis verbleekt is, in den zwartsten nacht des doods, opdat aan schuldigen, aan erfwachters der hed gepredikt worde: „Het volk dat in duisternis wandelt, zal een groot licht zien". Over dit opgaan van de Zon der gerechtigheid een volgend maal D, V.

D. Ds. Smits

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 5 december 1946

De Banier | 6 Pagina's

De opgaande Zon  der gerechtigheid

Bekijk de hele uitgave van donderdag 5 december 1946

De Banier | 6 Pagina's