VERKEERSBEGROOTING
TWEEDE KAMER
REDE VAN Ir. VAN DIS
Bij de begrooting van Verkeer, welkg Vrijdag 13 December bij de Tweede Kamer in behandeling kwarri, werd door verschillende sprekers het particuliere autobusbedrijf ter sprake : ^ebracht. In dit bedrijf ziin nl. in den bezettingstijd door het Departement ^^ strijd met 'n bestaande wet maatregelen genomen, welke voor meni- ^®" autobus-ondernemer den onder- 6^"^^ \^^ ^^^^ bedrijf beteekende, Begrijpelijk is het dus, dat daartegen ''^^ '^^ ^^^^'^ '^^^ autobusorderne- ^^^^ wordt opgekomen. En dat te- "i^^'"' omdat de huidige Regeering ^^^^ maatregelen niet teniet heeft gedaan, doch met de toepassing er '^^^ is doorgegaan. Van staatkundiggereformeerde zijde werd daartegen opgekomen en bij den Minister van Verkeer bepleit om het aangedanen onrecht te herstellen. De heer ir, van I^is, die hierbij sprak, kwam er tevens tegen op, dat autobusdiens+en, welke tot voor kort nimmer op Zondag werden uitgevoerd, thans, nadat 2 zij door de Spoorwegen zijn overge- , nomen, wel op dien dag uitgevoerd ^ worden. Ook in zake de schrome- ^ Hike ontheilig-'ng van den dag des Hceren door het in dienst stellen van - alle andere openbare vervoermid'le- v en werd door den afgevaardigde der ^ S.G.P. beoleit hieraan een einde te p maken. Verder werd door hem ook nog de binnenschipperij te berde gebracht. e rede van ir, van Dis luidt als volgt: v g z v
, , , ., , TT ..^ I ijnheer de Voorzitter! ij de behandeling van dit hoofd D tuk der begrooting wcnsch ik te be- b gunnen met eenige opmerkingen te ^ aken betreffende het
, , , . ., , ., d
particulier vervoeröeariji t aarbij ik het oog heb op het auto- h usbedrijf en de binnenscheepvaart, d eeds vóór den oorlog viel te con- n tateeren, dat deze particuliere be- U drijven gewoonlijk achtergesteld werden bij het bedrijf der spoorwegen en na den oorlog is er een streven om daarmee op ouden voet voort te gaan. Ik wil daarmede niets onvriendelijks aangaande de spoorwegen zeggen. Integendeel, wanneer we letten op hetgeen door de spoorwegdirectie in korten tijd na de bevrijding gepresteerd is. dan verdient dit allen lof. Door directie en personeel is hard gewerkt en geen moeite gespaard om hetgeen in den bezettingstijd was ontwricht zooveel mogelijk te herstellen en voor een behoorlijk treinverkeer te zorgen. Ik moet er echter tegen op komen, dat het motorverkeer en de binnenscheepvaart zoo uitermate zwaar befast worden, respectievelijk met motorrijtuigenbelasting, hooge invoerrechten op benzine en brug- en sluisgelden^ en dat deze bedrijven zoodoende moeten helpen om het tej^oj-t op de spoorwegen te dekken, n\k een toestand mag n'et bestenji; gd worden. De spoorwegen toch ijn er ten algemeenen nutte en het ^^ j^s aUeszins billijk zijn, dat zij JJQQJ. jjeel het volk in hun lasten worden gesteund. De particuliere ervoersondernemingen behooren - ^^^ ^gjj }^g^^^ ^^j. spoorwegen getor- ^deerd te worden, gelijk reeds zoo eelvuldig - - in de laatste jaren is gegeschied. Dit geMt zoowel ten aanien van de b'nnenscheepvaart als an de
particuliere autobusbedrijven.
eze bedrijven hebben het in den ezettingstijd zwaar te verduren gead. Nog deze week sprak ik 3en ondernemer, die in het begin van en bezettingstijd een bloeiend auobusbedrijf voor personenvervoer ad, doch die zich zijn bedrijf door e Commissie Vergunningen Persoenvervoer krachtens het Vierde itvoeringsbesluit van 1 Juli 1940 nder dwang ontnomen zag. Daarbij werd zeer onrechtvaard'g te werk egaan. Den verkooper werd nameijk een zekere termijn gesteld, wele den aanstaanden kooper, die in e meeste gevallen de spoorwegen f een harer dochterondernemingen as, bekend was. Werd binnen deen termijn geen overeenstemming ereikt, dan was het lot van het auobusbedrijf bezegeld. Dan werd het edrijf stopgezet zonder eenige gelelijke vergoed'ng. De ondernemer oest dus wel toegeven en aanvaaren het bedrag, dat hem werd aaneboden, een bedrag, dat veel te lein was. Te erger was deze trans ctie, omdat er in den bezet+irnSsti'd oor deze menschen geen recht te erkrijgen was. Ook was een beroep p de
Volksvertegenwoordiging uitgestoten en m üe pers konden zij zich evenmin uiten. Toea echter het uur der bevrijding sloeg, meenden zij, dat nu ook voor hen een betere lijd zou aanbreken en dat de Regeering een einde zou maken aan het rigoureus optreden, der betreffende commissie, welke bovendien zeer eenzijdig en partijdig is samengesteld. Aan hun verwachtingen werd echter de bodem ingeslagen. De commissie, onder voorzitterschap van prof. van Breen, gaat nog $têeds voort om het den particulieren autobusondcmeracrs uiterst moeilijk te maken. Zonder hen wordt er over hen door deze commissie beslist. Vandaar "dat ik zeide. dat deze commissie
zeer eenzijdig
ÏÏ is samengesteld. En wat de partijdigheid betreft, ook dit is duidelijk geaoeg, wanneer men in aanmerking neemt, dat de twee voornaamste figuren uit deze commissie, welke in het geheel uit slechts 3 personen bestaat, vroeger bij het spoorwegbedrijf in Indie zijn werkzaam geweest, het iigt dus voor de hand, dat het gevaar zeer groot is, dat deze heeren zich bij te nemen beslissingen te zeer laten leiden door de belangen der spoorwegen en van de onderneming, welke zeer nauw aan de spoorwegen verwant is. Dit blijkt dan ook herhaaldelijk uit het intrekken van vergunningen, welke aan particuliere autobusondememingen zijn verleend en die nu met vernietiging bedreigd worden of reeds opgeheven zijn. Ik zou er dan ook ten sterkste bij den M'nister op willen aandringen ten eerste om te bevorderen, dat deze commissie een dusdanige samenstelling zal verkrijgen, dat ook de
particuliere ondernemers
in de commissie zullen zitting krijgen. Zooals het nu gesteld is, is de toestand toch wel zeer onbillijk. Zonder dat toch de particuliere ondernemers voldoende gehooid en in de beslissing betrokKen worden, wordt er over hun bedrijf beslist. Daarin behoort noodzakelijk verandering te komen en wel zoo, dat de particuliere ondernemers in die commissie een behoorlijk aantal vertegenwoordigers verkrijgen. Tevens acnt ik het dringend noodig. dat er een commissie van onderzoek wordt ingesleid, waarin eveneens de particuliere ondernemers vertegenwoordigd zijn.
Het gaat toch niet aan om een aantal particuliere bedrijven, die steeds naar behooren hun aandeel hebben gehad in het personenvervoer, zoo maar uit te schakelen. Ik hoop dan ook, dat de Minister alles in het werk zal steUcn om het onrecht, dat hier een nijvere groep van ondernemers wordt aangedaan, te herstellen. Te meer nog moet ik tegen 't overnemen van particuliere bedrijven door de spoorwegen opkomen, wanneer dit ten gevolge heeft, dat diensten» die des
2^ndags
stilstonden, nu ook op Zondag worden uitgevoerd. Daartegen moet ik allereerst om princpieele, doch ook om sociale redenen, opkomen. Zoo wijs ik bv, op den Veluwschen Autobusdienst, welke o.m, den dienst onderhoudt tusschen Amersfoort en Zwolle. Deze bussen liepen des Zondags nooit, doch onlangs is dat veranderd. Ik wensch bij den Minister te bepleiten, dat hieraan een einde wordt gemaakt, zoowel bij den zooeven door mi] genoemden autöDusdienst als bij de andere openbare ea particuliere autobusdiensien. alsook bij de binnenschipperij. Hetzelfde zou ik willen bepleiten ten aanzien van alle overige openbare vervoermiddelen. Ons standpunt is ten deze nog onlangs herhaalde malen in den breede uiteengezet en ik zal er dus thans niet uitvoerig op ingaan. Ik wil volstaan met op te merken, dat het eerbiedigen van den Zondag zoowel voor Overheid als ondeidaan een eisch Gods is en dat van dien eisch niets mag woren afgedaan ten gerieve van een publiek, dat dezen door God geheiligden dajj wenscht door te brengen met re zen en trekken met behulp van de openbare vervoermiddelen. Het personeel, dat bij deze diensten betrokken is en des Zondags aan het gezin onttrokken wordt, zou er ook ten zeerste mede gebaat zijn. Voorts, Mijnheer de Voorzitter, wil ik er nog eens met klem op aandr'ngen, dat de spoorwegen niet eenzijdig boven de
binnenschipperij
bevoordeeld zullen worden. Ik vind dit zeer onbillijk, omdat de spoorwegen hun tekorten op den Staat kunnen afwentelen, terwijl de schippers dit niet kunnen. De Minister drage toch zorg, dat de binnensch ppers niet weer in zulk een hopeloozen toestand komen als waarin zij vóór den oorlog verkeerden toen zij naar de werkverschaffing werden gestuurd, In dit verband zou ik er ook nog bij den Minister op willen aandringen, dat er verbetering wordt gebracht in de kanalen in het Nooiden des lands, daar dit voor de scheepvaart dringend noodzakelijk is. Een zelfde verkeersverbetering wensch ik ook te bepleiten voor den Zuid-Oost-hoek van Friesland; gaarne wil ik mij ten deze aansluiten bij hetgeen de geachte afgevaardigde de heer Posthumus hierover heeft gezegd. Ten slotte, Mijnheer de Voorzitter, zou ik nog een geval onder de aandacht van den Minister wiUen brengen van iemand, die een vrachtautodienst wil beginnen en wien een
rijvergunning
geweigerd werd onder het motief, dat aan paarden Iractiebedrij ven geen vergunning wordt verleend. Nu is de situtatie daar ter plaatse zoo, dat een vrachtautodienst door de ingezetenen, zoowel middenstanders als boeren, zeer begeerd wordt, omdat het vervoer van levensmiddelen en andere producten, als ook van vee, dan veel vlugger geschieden kan. Ook de boeren, die veel gras laten drogen en dit naar en van de grasdrogerij moeten vervoeren, zouden het zeer op prijs stePen, De burgemeester van IJsselmuiden steunt dit verzoek eveneens. Ik heb van dezen burgemeester een schriftelijke verklaring in mijn bezit, waarin hij te kennen geeft, dat het hem dringend noodzakelijk voorkomt, dat aan den betreffenden persoon een rijvergunning wordt gegeven, omdat het dorp
Zalk
over geen behoorlijke verbindingen beschikt en zeer geïsoleerd ligt. Van Zwolle en Kampen ligt het circa 10 km verwijderd. Van den plaatselijken bureauhouder te Kamperveen heb ik eveneens een verklaring, waarin wordt kenbaar gemaakt, dat het beslist noodig is om den betreftendcn persoon een vergunning te geven, omdat in Zalk en ivamptirveeu geen voldoend aantal mechanische vervoermddclen beschikbaar is om de groote hoeveelheid vee behoorlijk te kunnen vervoeren. Gaarne zou ik dan ook van den Minister de toezegging ontvangen. dat hij bereid is dit geval in onderzoek te nemen en dat hij zijn invloed, er toe wil aanwenden, om te bewerken- dat deze persoon, die alreeds over een vrachtauto be- 'schikt, alsnog een rijvergunning wordt verleend, \
— Bij de beantwoording der sprekers zeide Min-ster ir. H. Vos ten aanzien van het verzoek door ir, van Dis hem gedaan met betrekking tot het verleenen van een rijvergunning ten behoeve van een in te stellen vrachtautodienst te Zalk, het vol- ^Q^^Q.
TT i in I VI t. i .-«„t^ii»» „Hetzelfde (namelijk het instel en van onderzoek) zeg ik gaarne toe aan den heer van Dis, wat betreft de vrachtauto in Zalk, Ik ben zoo vaak in deze plaats geweest en heb daaraan zooveel goede herinneringen, V .. ji 1 - 1 , oi ^T^tKo^n dat mij dit zeker met zal ontgaan, De vraag of daar een auto nood.g is, zal ik mede op het advies van de
Verkeersinspectie behandelen". Ten aanzien van het ongedaan maken van de bovenbedoelde maatregelen betreffende de particuliere autobusondernemingen was de Minister minder welwillend. Hij wide althans aan de Kamer geen toezegging doen van ecnig herstel of volledig doorgaan van vergunningen, Deze afwijzende houding van den Minister bracht den heer Serrarens er toe een motie bij de Kamer in te
dienen, waarin werd uitgesproken: dat de verleening en intrekking van vergunningen tot uitoefening van autobusdiensten ten spoedigste dienen te geschieden overeenkomstig de bepalingen van de W A.P, (Het Autobus Personenvervoer),
weshalve den Minister werd uitgenooui^ü om ven eerste maau «geien te ntmen om zoo spoe aig mogelijk het vierde uitvoenngsoesiuit ie aoen vervallen en mius' schen de bestaande ti/delijke ver gunningen te laten doorloopen ala verbanningen in uen zin vau art, 12 der W.A.r, en ten tweede omtrenl i^e tijdelijke vergunninÊen, die na de oevnjamg zijn ingeirokicen een prO cedure van herziening in het levei te roepen. Deze motie werd zondeiL hoofdelijke stemming door de t^a mer aanvaard. Bij de repliekei jnaakte ir van Dis nog enkele korU opmerkingen, welke wij hierondei ^aien volgen:
Mijnheer de VoorzitterI
1 - i n , l Bij deze repheken w.l ik allereersi den iviinis.er mijn dank betuigen voor de door hem geaaae toezeg' «o ^^^ J^^^^^^^\^ ^^, ^^^ geias. ^^^ betreftende het door mij hiei ^^^j. voren gebrachte geval in zake j^ei verleenen van een rijvergunniné len tweeae zou ik er aen Ministei opmerkzaam op wdlen maken, dai onzerzii'ds, in het voetspoor der ^^^^^^^^^ gynode en der oader Gej-ejoj-meerde theologen, nimmer bezwaren zijn ingebracht tegen het verrichten van noodzakelijken Zondagschen arbeid door personen, di« in dienst der Overheid voor de handhaving van het gezag, alsmede vooi die van de openbare orde, rust en veiligheid moeten zorgen. Deze ar-
beid benoort niet tot den slafelijkeil arbeid, die wel verboden is. ^^^^ tenslotte de motie van den hcei Serrarens betreft, uit hetgeen doo j^jj j^ gg^ste instantie is gezegd, is genoegzaam gebleken, dat ik er een voorstander van ben, om recht te ^^^^^ wedervaren aan degene», wien in den bezettingstijd onrecht is aangedaan. Tenzij de Minster in dezen nieuwe gezichtspunten mocht openen, zal ik mij vóór de ingedien* de motie moeten verklaren.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 26 december 1946
De Banier | 7 Pagina's