PROVINCIALE STATEN van Zuid-Holland
Op 17 Dec. j.l, kwamen 'de Staten an Z.-Holland ter naj^ars-vergadeing in de Ie Kamer bijeen. Na aferking der agenda, daar ongeveer en dag metde gemoeid was, kwam aan de orde de begrooting voor het ienstjaar 1947.
Bij de algemeene beschouwingen erden door 23 sprekers het woord evoerd, die allen hun zienswijze ertolkten, betreffende het algemeen eleid als wel het financieële gedeelte daarvan.
Reeds in het voorloopig verslag kwam dit tot uit'ng, daar verschil-Jende leden zich met beleid en zienswijze van de Ged. S*aten niet konden vereenigen.
Vandaar, dat wij lezen, dat verscheidene leden misten in de verslagen over de bezettingstijd het tot uitdrukking brengen van de goedhed Gods, die ons de vrijheid weder schonk. In het bevrijden van ons land zagen deze loden een duidelijke hulp van Boven,
Bij de post van subsidie aan de openbare leeszalen, zagen eenige leden dat voorwaarden werden gesteld, teneinde gezagsondermijnende en de goede zeden aantastende lectuur te weren.
Ook zagen dezelfde leden gaarne, dat op den Dag des Heeren alle binnenscheepvaart werd stilgelegd, zoodat ook het brugpersoneel gelegenheid zou ontvangen, dien dag in hufselljken kring door te brengen en naar de kerk te kunnen gaan.
Aandrang werd uitgeoefend, om bij de R.T.M, aan te dringen om enkele Ijooten extra voor personen en landbouwproductefl in te schakelen, zoodat het eiland Flakkee een betere verbinding krijgen zou.
Bij deze gelegenheid.d'e de algemeene beschouwingen biedt, heeft onze fractie het woord gevoerd bij monde van dhr van Rossum, De antwoorden op de vragen in de afdeefingen gedaan en in de memor'e van toelichting door de Ged. Staten gegeven, waren van dien aard. dat nader op de etails moest ingegaan worden, Oa, sprak dhr. van Rossum het volgende; Mijnheer de Voorzitter! Ongetwijfeld zal het voor het College van Ged, Staten een blijdschap zijn, dat deze begrooting onder normale omstandigheden en onder eigen landgenooten kan behandeld worden. Jaren zijn heengegaan dat 'n vijandelijke macht ons zoodfinig terroriseerde, dat van een bijeenkomen en rustige behandeling geen sprake kon zijn. Voorzeker past het wel om bij deze gebeurtenis te spreken van de groote daden des Allerhoogsten, die ons op wonderlijke wijze heeft gered. God heeft de geallieerden willen gebruiken om ons het eigen volksbestaan weer te geven.
Daarom bevreemdde het enkele leden, dat bij de aanbieding der begrooting van 1947 met geen woord daarvan melding is gemaakt. Wij waardeleren dat in het antwoord van Ged, Staten daaraan wel de aandacht wordt geschonken en instemming wordt betuigd met de meening dier leden, die daarop wezen.
Het past alle menschen, ook d'e in hoogheid gezeten zijn God te erkennen in Wiens Naam zij regeeren. Van die dankbaarheid zou ook in het vervolg sprake zijn, wanneer bij de vaststelling van verschillende , onj 14-^ 1 . , derwerpen en wetten met den eiscl des Heeren rekening gehouden zou worden.
Met dien grondslag, die wij krach tens onze beginselen moeten stellei als leidende regel, wordt dan de Hei lige Schrift bedoeld, die voor Over heid en onderdaan de normen aan geeft naar welke geregeerd moei worden. Die beginselen zooals zij be knopt zijn opges'eld 'n art. 36 van onze Ned, Geloofsbelijdenis. Aldaai is op zuiver schriftuurlijke grondei aangewezen de roeping der O .erheid Daarin wordt geë'scht da| iedere Overheid bij geheel haar beleid te handhaven heeft de Wet des Heeren, Het zijn die beginselen, die in ons land volle zegg ngsschap hebben gehad en onder Gods zegen ons volk tot een ongekenden bloei hebben gfr bracht.
Die beginselen hebben toch eenmaal onder de bijzondere gunst des Heeren aan ons eerste Chris'endom kracht gegeven. Ook in deze bange tijden, waarin een ieder wel vragen mag: W'e zal ons het goede doen zien? is er maar een weg, welke ons uit alle nood kan voeren, nameli'k de terugkeer tot Gods Woord en Wet Die grondslag is 'm.i, niet te v'ndei noch in de samenstelling, noch in dt verkiezing van dit college. Voorot sta, het behoeft bijna niet gezegd te worden, dat het persoonlijk elemen daarbij uitgeschakeld is. Daaroma , , , . , ' 1 Tr •1.4-j • itl Mijnheer de Voorzitter, zonder i6"i op de personen zeU aan te '^^^^ kan het onze goedkeuring niet wegj dragen, dat wij in het college eei vrouw aantreffen.
Dit bezwaar vloeit allerminst voor uit geringschatting van de vrouw. In'f tegendeel! De tijden, die achter ons | liggen hebben duidelijk doen ^^I^^P, welk een enorme kracht juist doo* haar geslacht »s ontwikkeld. Met welk een blijdschap en met we een groote kracht-hebben zij haai groote taak vervuld en dikwerf wa ren zij sterker dan de mannen. Van meet af aan hebben wij gevreesd] dat de verkiezing der vrouw komeij zou en wij vreezen, dat gezien o^^^^ tijdgeest, dat dit nog erger worderzal.
Dit houdt niet in, dat wij ons veree nigen met de "andere benoeminget van dit college.
Voor ons gelden andere normen als democratische gezindheid en evenredige vertegenwoord'ging. Ongetwif feld zijn de stembiljettor, ingevuld zooals dat in de verschill-'rde frac ties is besloten en aan f^e hand daar van het College gevormd.
De gelijkschakeling heeft ook daarbijl de hoogste viool gespeeld. Deze hou-^ ding achten wij eene verloocheninj| van de beginselen, zooals die neergelegd zijn in het onverkorte art. 36-Immers, van een College kan een stimulans uitgaan wat van groote ii' 1 1 - 1 j ^ 1 • J.U vloed is op den gang van zaken in *B provincie. Bij het behandelen vai verschillende materie's zullen tocl dikwerf de beginselen de doorsla| geven en dan is het niet onverschil lig welke deze beginselen zijn eii| door wien ze toegepast worden Hetzelfde bezwaar hebben wij teJl opzichte danks en van ten de spijt Ie van Kamerverkiezing, het overleS Wij niet betreuren tot die hoogte hst, dat heeft men kunnen zich opt^ on werken, dat ook onze lijst dien steun niet beeft gekregen, die wij krachtens ons beleden beginsel zeer zeker adden moeten hebben. Voorzoover men daaraan niet heeft medegewerkt, kunnen wij constateeren, dat [iien de oude verhouding die er geweest is. niet heeft kunnen loslaten. A.1 zijn wij klein in getal, het beginsel jat wij vertegenwoordigen is niet ' dein, het is naar den Woorde Gods > n daarmede wenschen wij te staan oi te vallen.
Het is krachtens dat beginsel, M. de i^„ dat wij aandringen op een stipte serbiedig'ng van den Dag des Hee en, In verband hiermede is in de afleelingen er op aangedrongen bij de jed. Staten, om haar invloed aan te ivenden om de scheepvaart op Zonjag st'I te leggen.
! iet is krachtens dat beginsel, M. de i^„ dat wij aandringen op een stipte serbiedig'ng van den Dag des Hee en, In verband hiermede is in de afleelingen er op aangedrongen bij de jed. Staten, om haar invloed aan te ivenden om de scheepvaart op Zonjag st'I te leggen.
-Iet College is dienaangaande niet ngegaan op de aandrang door enkele eden geuit, wel heeft ze aangekon ligd, dat een onderzoek zal worden ngesleld, op welke wijze het persoaeel der bruggen in de gelegenheid kan worden gesteld om Zondags ter kerke te gaan. Daarmede kunnen wij lelaas maar ten halve genoegen ne men.
Gods Woord eischt toch meer. nl dat overeenkomstig het 4e gebod OD des Heeren dag {Serust en dien dag zal worden geheiligd
Wij bepleiten nogmaals, dat het jrugpersioneel dien dag vrij gegeven !al worden. Daarmede zouden wij ok bereiken, dat ook diegenen, die srachtens hun beginsel op den Dag les Heeren geen slaafschen arbeid cunnen, noch willen verrichten, ook olliciteeren kunnen naar de zoozeer egeerde betrekking van brugwach er. Eveneens zou daarmede een eind ! omen aan den oneerlijken ooncurentie onder de schippers, indien de innenscheepvaart geheel stil zou ggen.
ok is het maatschappelijk van groot elang, indien de man en Vader zijn ekelijkschen rustdag in den huiseijken kring doorbrengt en Zondags er kerke gaat. Het antwoord van het téollege zie ik derhalve met belangfj. 1, ^ . - .
*tell ng tegemoet, ^ok wil ik onzerzijds aandrang uit-*®^^^®^' '^^^ diegenen, die bij de pro-'"'^'^ '"' betrekking zijn, niet al te lang op losse arbeidsovereenkomst in dienst worden gehouden vóór een
^5^*^^ aanstelling volgt, it achten wij onbillijk en tevens chadelijk met het oog op de pensienen.
| |n verband met de opmerking van | ed. Staten, dat het niet onmogelijk oet wonden geacht, dat de Prov. oodlijdend zou kunnen worden, stel i mij toch de vraag, of de begrooing daarvan wel de sporen vertoont, .a, komt daarop een post voor, aartegen wij ernstige bezwaren ebben. Bedoeld wordt de post 253 etreffende de openbare leeszalen. root f 23.800.
gevolge Uw uitdrukkelijke wensch, . de V, om kort te zijn, zal ik niet den breede onze bezwaren ontikkelen. Temeer acht ik mij daaran ontslagen, daar meermalen dit is esch'ed. Een enkel woord slechts, aar aanleiding van de opmerking. emaakt door het College, dat er een ommissie bestaat, die nauwlettend toeziet en de Provincie op eventu-
|f^Ê'; iff? ^^j^*• „ . . ^-"^ ^' '^^^ ^^1 ^^^ "'® commissie ^' gaan, zooals het gaat bij die van i^ Bioscoop.
.^^ '^ ^^^ "^^ resultaten, die zulk een ^°"^™^®^^® afwerpt voor de practijk ? constateer, met welk een vaderï^® ^°^^ ^^ moederlijke teederheid ' ''^^•akt, dat geen ongerechtigheden ip het witte doek zullen verschijnen. dan ben ik niet gerust ten opzichte van de veiligheidsklep, die de Ged, Staten aanwijzen. De practijk bewijst dit. In de N.R.Ct. vinden wij met het oog op deze materie een ingezonden stuk, dat wel een schril licht werpt op de commissie ad hoc.
De bezoeker, de in verband met zijn levenspositie de film heeft gezien van ., De ark van Noach", vertelt hiervan het volgende.
Wat ik echter te zien kreeg, tart elke beschrijving. Zulk een walgelijk product van Amerikaansche millioenenspeculatie, zal denk ik nog zelden in eenig bioscooptheater vertoond zijn. Al wat voor menschen. die nog eenig godsdienstig gevoel hebben overgehouden in dezen ontkerstenden tijd, heilig is, ja, wat voor een vrijdenker nog eerbiedwaardig zou zijn. wordt in deze film ontheiligd en door het slijk gehaald. Welke maatstaf de oommissie aanlegt weet ik niet, maar het toelaten van de film spreekt wel een vernietigend oordeel uit over de mentaliteit van genoemde commissie, In plaats dat meegewerkt wordt het zedelijk peil van ons volk te verhoogen, laat zij toe. welbewust, dat deze rollende en brullende godslastering lederen ^ag opnieuw honderden, duizenden bewust of onbewust, in haar vaart meesleurt, naar beneden, in de richt.ng van het geestelooze.
Hiermede is wel geteekend, de verantwoordelijkheid eener commissie. Vandaar dat wij onze bezwaren, ondanks dit toezicht op de openbare leeszalen, moeten handhaven.
Dat ook de Christelijke leeszalen door deze post worden gesteund, doet aan onze bedenkingen niets af Een enkel woord wil ik wijden aan de verhooging der opcenten, In het antwoord ons toegezonden, lezen wij, dat de Min, van Financiën het ongewenscht acht, dat de belastingcapaciteit ongebruikt wordt gelaten. Dit wil niets anders zeggen, dan dat de stok achter de deur staat en wij niet vrij zijn in het bepalen van onze houding. Door deze verhooging, die voor de Provincie een bedrag van f 731.000 opbrengt, zullen weer getroffen worden, die toch reeds met groote moeilijkheden te kampen hebben, daar het zoowel de onbebouwde als de bebouwde eigendommen geldt. En al is dit bedrag verdeeld over velen, het zou zeer wel mogelijk zijn, dat, daar de belastingen reeds exhorbitant hoog zijn, dit e beker doet overvloeien. Vandaar dat wij aandringen op aan
spreking van de reserve, die voor jaren, als deze, zijn gereserveerd. Het gevaar is niet denkbeeldig dat het geld, dat nu zijn waarde heeft, dit in de toekomst verliezen zal, zoodat het nu beter voor het tekort dat de begrooting b'edt, gebruikt kan worden. De komende jaren zullen ongetwijfeld, .verhoogde uitgaven vorderen, die drukken zullen op het budget van onze Provincie. Temeer, daar op aandrang van het Rijk het ambtenarencorps is uitgebre'd. Taak zaJ het derhalve zijn, nauwlettend toe te zien. dat de zelf stand'gheid der Prov. gehandhaafd blijft, en dat de Overheidsbemoeiingen tot het uiterste beperkt blijven.
De zelfwerkzaamheid der Prov. worde verstrekt, wat ook haar terugslag geven zal op de lagere organen. Daar dit eveneens de meening is van de Ged. Staten, is een harmonische samenwerking gewaarborgd.
Vanwege de kou. die er heerschte in de Ridderzaal, zagen, op vriendelijk verzoek van den Voorzitter, alle fractie's van de replieken af. Ook de antwoorden van Ged, Staten wa ren in overeenstemming met dit ver zoek zeer kort.
Een en ander zou echter reden tot nadere adstrueering hebben gegeven, en zouden ook wij op verschillende punten nader terug moeten komen.
In bijna twee dagen tijd was deze begrooting afgehandeld en zonder hoofdelijke stemming aangenomen. Met een korte toespraak nam de Voorzitter voor dit jaar afscheid van de leden en gingen de Statenleden huiswaarts.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 30 januari 1947
De Banier | 8 Pagina's