Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Voor Jong en Oud

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Jong en Oud

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

III.

Terwijl de priesters en daarna één hunner met den Drost van Twente hunne snoode en listige plannen smeedden om Maria en hare schoonzuster in handen te krijgen en ze uit den weg te ruimen, ging Maria als naar gewoonte voort met hare dage.. lijksche bezigheden. Zij bezocht de armen en zieken in het dorp, waarbij zij menigmaal gelegenheid kreeg om dezen er te wijzen op het eene noodige, op de noodzakelijkheid der wedergeboorte, zonder welke niemand zonder verschrikking God zal kunnen ontmoeten. Zij sprak dus niet meer over de maagd Maria als voorspraak, gelijk zij dit vroeger placht te doen. Wanneer Maria nu in de gesprekken ter sprake kwam, dan wees zij er op, dat de moeder des Heeren voorzeker een gezegende en h'oogstbegenadigde vrouw was doch dat er maar één Middelaar is tusschen God en menschen, n.l. de Mensch Christus Jezus, Die Zelf gezegd heeft: Komt herwaarts tot Mij. allen die vermoeid en belast zijt, en Ik zal u rust geven. Die ook de woorden sprak; Zoo wat gij begeeren zult in Mijnen Naam, dat zal Ik doen.

Ook hare moeder liet Maria niet met rust. Telkens wanneer er plaats voor was, ging zij er mede voort haar te wijzen op de ongenoegzaamhe d van den troost door Rome's kerk geboden, om daartegenover te stellen de eenige troost loeide in leven en sterven, waarvan Maria bij tijden en oogenblikken voor haar eigen hart de kracht en de sterkte mocht onder _ vinden. En het behoeft ook nauwelijks nog vermeld te worden, dat Maria veel las in het kostelijke Boek, hetwelk die haar onbekende man haar ter hand gesteld had. Uren achtereen bracht zij in de eenzaamheid door met dat Boek te onderzoeken waarbij het haar aan de voorlichting des Heiligen Geestes niet ontbreken mocht.

Zoo haren weg op den Heere wentelend, leerde zij door het Onderwijs van Geest en Woord meer en meer de verborgenheden van Gods Koninkrijk verstaan.

Zij had er echter niet het minste vermoeden van, dat hare vijanden op de loer lagen en bezig waren haar een strik te spannen waarin zij weldra zou gevangen worden. Op zekeren avond toch thuiskomend van een bezoek aan een zieke, met wie ze uit Gods Woord had gelezen en gesproken, werd zij onaangenaam verrast toen zij op de breede trappen welke naar haar kamer voerden, een van de knechten aantrof, die haar verzocht zich in de wapenkamer te begeven, waar hare moeder haar wachtte.

Wat beteekent dat, Johan? Moeder in de wapenkamer? Daar komt ze toch na vaders dood nooit meer, zei Maria.

Dat weet ik niet, freule, antwoordde de knecht. Ik voer slechts uit, wat mij opgedragen is namelijk om u bij uw thuiskomst dit bevel over te bren. gen.

Van allerlei ging Maria door 't hoofd. Zou haar moeder soms iets overkomen zijn? Zou zij wellicht plotseling overleden zijn? De gedachte aan deze mogelijkheden deed Maria onverwijld naar de wapenkamer snellen. Daar aangekomen opende zij de zware deur en betrad de zaal: een hoog, gewelfd vertrek, aan welks wanden oude en nieuwe wapenrust.ngen hingen en waar ook tal van familieportretten benevens andere voorwerpen prijkten. Voor al deze dingen had Maria echter geen oog. Niet slechts omdat zij haar niet vreemd waren, doch omdat haar aandacht door heel wat anders getrokken werd. Zij zag daar namelijk in de zaal niet alleen haar moeder, doch een heel gezelschap, vereenigd om de groote eikenhouten tafel.

Zij werd dit onmiddellijk gewaar, doordat de zaal hel verlicht was door vele brandende kaarsen op kandelabres, terwijl in den grooten haard een knappend vuur brandde, welks warmte weldadig aandeed. Voor het midden van de tafel zat Maria's moe. der in een ruimen zetel, versierd met het familiewapen; aan hare rechterhand zat heer Goosen van Raesveld, Drost van Twente; aan hare linkerzijde de biechtvader, naast den Drost bevond zich pater Ambrosius, terwijl verscheidene priesters uit den omtrek het gezelschap voltallig maakten.

Wat zal er aan de hand zijn? zoo vroeg Maria zich af. Zou zij door den een of ander verraden zijn? Veel tijd werd haar echter niet gelaten om na te denken, want al spoedig werd haar met een handgebaar kenbaar gemaakt, dat zij plaats moest nemen op een zetel tegenover haar moeder, het gewillige werktuig in de hand van haren biechtvader en de overige priesters. Toen zij gezeten was, nam Maria's oude moeder het woord en zeide: Maria, reeds lang heb ik be. merkt, dat gij onze heilige moeder, de kerk, ontrouw zijt geworden. Ge biecht niet meer. gaat niet langer naar de mis, spreekt lasterlijki woorden over onze heilige kerk priesters, bezoekt menigmaal ver.' beden vergaderingen en bent in hel bezit van het kettersche boek, dal door de ketters Bijbel wordt genoemd, hetgeen al evenzeer dooi| onze heilige moederkerk verbodeii| is. Loochen het maar niet, want de B hier aanwezigen hebben voor alles wat ik je gezegd heb, de vaste be wijzen. Ook dezen avond hebt ge weer uit dat kettersche boek gele. zen met de vrouw van één der ge^ ringsten uit het dorp. Wat hebt ge op al deze beschuldigingen in te brengen,

Terwijl inwendig een zucht naar bo. ^ ven steeg, zei Maria met duidelijke stem: Ik ontken niets van hetgeen u tegen mij inbrengt. Reeds meer malen heb ik u gezegd, dat ik vail de kerk en van de priesters geea vergeving van zonden begeer. Zij kunnen mij niets schenken. Mijne hoop en verwachting zijn alleen ge' vestigd op de verdiensten, aange.l bracht door den eenigen Zaligmakeiw Jezus Christus. Op Hem heb ik moA gen leeren zien, buiten Hem is er geen verwachting doch een eeuwilM zielsverderf, O, moeder, zoo ginm Maria in volle vrijmoedigheid voortM kondt gij eens gelooven, welk eeii zaligheid er reeds in ligt om onzeS zonden en schulden in ware verootj; moediging voor God te mogen belijden en te mogen leven in de dierbare hope OD die eenig geldende gerechtigheid van dien grooten Bor| en Zaligmaker, Ook dezen avone mocht ik onder het lezen van Godii Woord weer iets smaken van de ge> meenschap met Hem, Die Zijn voU kocht met Zijn dierbaar bloed die...

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 6 februari 1947

De Banier | 8 Pagina's

Voor Jong en Oud

Bekijk de hele uitgave van donderdag 6 februari 1947

De Banier | 8 Pagina's