Elk jaar een nieuwen rok

II.

En zijne moeder maakte hem eenen kleinen rok en bracht hem dien van jaar tot jaar, als zij opkwam met haren man om het jaarlijksche offer te offeren. 1 Samuel 2:19

Hanna bracht haar kind voor Gods angezicht en aan Hem gaf zij bamuël ver. Welk een beschamend voorbeeld! )at God het voor ons gebruiken mocht )t vernedering, maar ook tot opweking. God binde de nood op onze harin en geve ons een gedurig verkeer an Zijn troon met het zaad dat Hij ons af. Dat wij onze kinderen meenemen 1 onze gebeden voor Gods troon. Chris-[is heeft hen gezegend in Zijn omwaneling op aarde en gezegd: „Verhinert hen niet, want derzulken is het Koinkrijk Gods." Wij mochten ze meeemen onder de reine middelen der gede. God mocht de scherpe pijlen van ijn eeuwig Woord diep doen ingaan 'S hunne harten, opdat zij daardoor een wonde in hunne ziel kregen, reeds in hun prille jeugd, die door niemand minder en met niets anders te genezen was, dan alleen door Christus en door Zijn dierbaar Borgbloed.

Eli heeft Samuel ongetwijfeld de eerst eiding gegeven bij zijn dienstverrich-/tingen, maar overigens zal er van hem wel niet veel vormende kracht zijn uitegaan op den jeugdigen Nazirener. yas Eli dan niet tot God bekeert? Ja ^ljer_ twijfel daar maar niet aan. ooral in 't laatst van zijn leven heb-^^" ^^^ daarvan nog duidelijke bewijzen. Hoewel hij in zeer afgezakten toèjstand leefde, en verachterd was in de 9^'''^'^^' door het meeleven en toegeven, toch kon hij, als het er op aan kwam, : aan den onervaren Samuel nog onderwijs geven, 1 Sam. 3 : 8^—9. En bovenal toen Samuel de hartverscheurende boodschap meedeelde aan den ouden richter, hem yan God bekend gemaakt, toen heeft Eli er zich niet tegen verzet, doch geantwoord: , Hij is de Heere, Hij l^e wat goed is in Zijne oogen." Ook ^nnen wij uit Eli's sterven bewijzen, dat hij geen vreemdeling van God was. Hij Iviel niet van zijn stoel toen hij het berjfcht kreeg dat zijn zonen waren omgekomen, maar toen hij hoorde dat de mk weggevoerd was. Toen is het zijn tehuld geworden, en de ontroering was mo groot dat hij op den grond viel en ^erf.

Van veel meer beteekenis is het contact ^weest dat Samuel zoo nu en dan met zijn moeder mocht onderhouden. Dat Wordt dan ook door de Heilige Schrift uitdrukkelijk vermeld, Hanna had haar jongske, toen het nog zeer klein was, '^éloovig en gehoorzaam aan den diens 'És Heeren toegewijd. Doch het spreekt °B°^^'^ '^^^ ^*' ^^"^ daarmede niet ge--S^' ^^ ^^ heeft losgelaten. Hoe zou zij ||t gekund hebben. Zij die rechtgeaaren godvreezende moeder? Dat moehart bleef aan hem denken en voor - rl*^ bidden. O, wie zal uitspreken welk i'r ^^^^^ ^^^ gebed van een moeder '^ zijn voor een afwezig kind?

Thans zijn er vele mannen en zonen in t |« militaire leven, zoowel in ons eigen ii|*d als in het Verre Indië. God mocht temidden van de ontzaggelijke zuigkracht van de wereld, hen onder de verschrikkelijke verleidingen der zonde, een enge band om hunne lendenen leggen, en hen bewaren voor het kwaad der zonde. Ouders vergeet Uw kinderen niet op te dragen aan den hemel. Vrouwen buigt in het verborgene veel uw knieën voor uw mannen "die daar zwerven op de wereld. Gods oog mocht over hen zijn bij dagen en bij nachten. En waar gij hen niet bereiken kunt, niet met hen kunt spreken, o spreek dan over hen en voor hen veel tot God. Zijne oogen doorloopen toch de gansche aarde. God alleen kan onze kin­ e deren bewaren, bekeeren en vervullen met Zijne vreeze.

Ambtsdragers in de kerke Christi: ooku zou ik het wel toe willen roepen; Draag den nood van dat geslacht in 't verborgene zoowel als in 't openbaar voor het aangezicht des Heeren. Een krachtig gebed des rechtvaardigen vermag veel. De voorbede van Christus is alles, maar toch geeft ook het gebed van Godvreezende ouders en opvoeders kracht in allerlei omstandigheden des.levens.

Wij kunnen God niet missen, maar ook te dien opzichte elkander niet. Werd het maar meer gevoeld en beseft in de practijk des levens. Werden de binnenkameren maar meer bezocht, 't Is een Godverheerlijkend, maar ook een vruchtbaar leven. En.... onze naaste zal er door gesticht en versterkt worden. Hanna bad echter niet alleen voor haar kind, zij bleef ook voor hem zorgen. Als dienaar des Heeren was Samuel omgord met een linnen gewaad, maar buiten dien dienst droeg hij in het gewone leven een kleine rok of mantel. Nu, die kleine rok werd door Hanna voor Samuel gemaakt. Zij was dus ook daardoor in gedurigen arbeid voor hem. 't Was geen moeder die altijd maar buitenshuis verkeerde. Geen moeder naar de mode van den tijd, die steeds op reis is. Die ziekte had Hanna niet.

Ze was gelijk weleer Sara te vinden in de tent. Haar leven was ook niet op de straat, om zich in te laten met hetgeen waartoe zij niet was geroepen. Dus Hanna was geen straatvrouw, praatvrouw, geen hoopvrouw, maar een huisvrouw. Zij leefde voor den Heere, voor haar man en voor haar kinderen en... voor de waarheid. Zij ging wel eens graag uit, maar dan naar Gods huis. Zij was gebonden aan de instellingen Gods Met haar man ging zij van jaar tot jaar om het jaarlijksch offer te brengen, naar Silo. Wat haar leven was?

Mijn hart springt in mij op, o Heer', Wanneer ik met Uw scharen. Verschijn voor Uw altaren. En U met offergaven eer. Ps. 26 : 6.

Tegelijk met dat jaarlijks opgaan naar de tent der samenkomst, bracht Hanna dan dien kleinen rok voor Samuel mee. 't Was voor haar ook een gedurige herinnering aan wat God gedaan had, maar ook aan hetgeen wat zij doen mocht door de genade des Heiligen Geestes. In Gods werk heeft zij zich mogen verlustigen. Wat een voortreffelijke bezigheid. O, dat wij er geen vreemdeling van mochten zijn. Bedenk jong en oud, dat het op een allesbeslissende eeuwigheid aangaat. Van dat werk Gods in ons, zullen wij iets moeten kennen. O, leeft toch zoo niet verder voort, mijn onbekeerde medereiziger. Een nieuw jaar zijn wij ingetreden en weer zijn wij een groote stap nader gekomen bij den dag der eeuwigheid. God mocht in deze zoo lichtzinnige, maar ook zoo ernstige tijden de noodzakelijkheid van het werk Gods binden op onze harten.

Wat dat werk Gods is? Dat wij gelooven in Hem Dien Hij gezonden heeft, zoo sprak Christus in Joh. 6 : 29. In Christus kunnen wij alleen maar voor God bestaan. Zijn volmaakte gerechtigheid redt ons alleen van den dood. Maar ook door Zijn kracht kunnen wij alleen Gode welbehagelijk leven. In Elkana en Hanna, maar ook in Samuel was dat werk Gods. Is het in ons, het is geen vrucht van onze akker, maar alleen de openbaring van het souvereine welbehagen des Vaders in Christus door den Heiligen Geest. Dat werk houdt ook stand, omdat het Gods werk is. Welgelukzalig die het gelooven mag en beoefenen:

De Heere is zoo getrouw als sterk. Hij zal zijn werk. Voor mij vol-enden. Verlaat niet wat Uw hand begon, O Levensbron, Wil bijstand zenden. Ps. 138:4.

Hanna maakte voor Samuel een kleinen rok en bracht hem van jaar tot jaar. Doch daar hopen we een volgend maal iets over te schrijven, D.V.

R. Ds. L.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen