De beialing van de vermogensheffing
Het ligt niet in oi.ze bedoeling om bij de bespreking var het onderhavige wetsontwerp in bijzonderheden af te dalen. Wij willen en kunnen in De Banier het wetsontwerp slechts in groote trekken in zijn algemeen karakter bespreken. Toch moet ons nog een woord van het hart ten aanzien van de betaling. Dit is een gewichtig punt. Zeer velen zullen er de grootste moeite mede hebben om deze belastinggelden op te brengen. De min-ster is over deze kwestie wel wat al te lichtvaardig heengestapt. Hij volstaat met betrekking het vraagstuk der betaling in zijne Memorie van Toelichtmg met een korte mededeeling en wel met deze, dat de minister zich niet ontveinst, dat de betaLng voor velen moeilijkheden zal veroorzaken. Nu daar kan de minister gerust van verzekerd zijn! Zijn korte mededeeling zal door de feiten wis en zeker bewaarheid worden.
Aan dat vraagstuk zitten groote moeilijkheden vast. En dat niet alleen voor menigen betaler - al zijn de moeilijkheden voor hem wel het ergst - maar ook voor de belastingsadministratie. Het is zelfs de vraag, of zij de heffing ineens wel technisch kan verwerken. Er heerscht daarbij immers een geweldigen achterstand, In vele gevallen is de inkomstenbelasting 1943 nog niet eens defmitief Vcistgesteld, terwijl de aangiften voor 1944 en 1945 amper binnen zijn. En soms zelfs konden van 1939 af nog steeds geen definitieve aanslagen aan duizenden op het buitenland en Indië gerichte naamlooze vennootschappen worden opgelegd. Die achterstand is alleszins verklaarbaar. Tijdens de bezetting werden hier te lande allerlei maatregelen ingevoerd welke bij de belastingadministratie veel werk aan den winkel brachten. Men denke, om er maar een paar te noemen, aan de invoering van de ondernemersbelasting, aan de omschakeling van de dividend-en tantièmebelasting op de winstbelasting en aarna van de winstbelasting op de vennootschapsbelasting. Bovendien veranderde öedurende den oorlog de inkomstenbelasting van stelsel en werden het liquidatie-besluit, de dividendbeperking en de herkap.talisatiebelasting ingevoerd alsook de loonbelasting en de dividendsbelasting als voorheffingen op de inkomstenbelasting. Ook de onttrekking aan de circulatie van de bankbiljetten van ƒ500 en ƒ 1.000 bracht den elastingidienst geweldig veel arbeid aan. Na de bevrijding werd deze al iet minder overstelpt met werk. De a dien tijd plaats gevonden blokkeeing, intrekking van bankbiljetten, zekerheidsstellingen, de eifecten-registratie, het rechtsherstel en de verogensaanwasbelasting, de fiscale echerche en de vermogensopspoingsd enst dragen er elk het hunne oe bij, dat de belastingdienst overropt met werk zit, terwijl bij hem et gebrek aan personeel, inzondereid dat van geschoold, zich duchtig aat gevoelen. Daarbij komt nog, de eweldige arbeid, welke de vermoensheffing ineens bezorgt.
Bezien wij vervolgens de betaling an de heffing van de zijde van den elastingbetaler, dan doemen er nog l grooter moeilijkheden op. Het mag aar zijn, dat op het oogenblik oneveer een derde van de inning der vermogensaanwasbelasting in den vorm van zekerheidsstellingen in veiligheid gesteld is en dat het geblokkeerde tegoed en de inschrijvingen in het Grootboek 1946 nog een belangrijk bedrag vertegenwoordigen, dat als reserve voor eventueele heffingen kan worden aangemerkt en dat dit bedrag overgeheveld kan worden naar den Staat zonder dat dit al te groote moeilijkheden op de kapitaalmarkt veroorzaakt, maar daarmede zijn al de moeilijkheden bij lange na niet overwonnen. Voor het overblijvende deel zullen zich wis en zeker nog de grootste moeilijkheden opdoen. Nu reeds doen zich allerlei liquiditeitsbezwaren voor bij de invordering der vermogensaanwasbelasting, dewijl de daardoor belaste vermogensvermeerdering bij velen van bedriegelijk karakter is, vooral bij effectenbezit.
Ook doet zich geen geringe moeilijkheid voor in het geval, dat er beoordeeld zal moeten worden, wanneer reserves voor de betaling van de hefiing, economisch bekeken, op onverantwoordelijke wijze zouden moeten worden aangetast, omdat in dat geval uitstel of kwijtschelding zou moeten verleend worden. De vraag, gesteld er wordt uitstel van be taling verleend, rijst dan vanzelf voor welken tijd dit uitstel zou moeten worden verleend, welke zekerheidsstelling de Staat zou eischen en welke rente zou worden berekend. Dit is de eene mogelijkheid. De andere mogelijkheid, dat de betaling in , , natura" zou geschieden heeft zeker niet minder groote bezwaren. De staat zou dan eigenaar worden van een zeer verschillend samengesteld bezit en van een moeilijk te administreeren vermogen. Dit heeft bovendien nog de zeer gegronde bezwaren in zich, , dat de Overheid belast wordt met allerlei werk, dat niet behoort tot de roeping, welke de Heere God haar heeft opgelegd en van haar eischt en dat het heir der ambtenaren nog al veel meer uitgebreid moet worden. Tevens kan als 'n zeer ernstig bezwaar worden ingebracht, dat indien de heffing een feit wordt, de invorderingstermijn veel te kort is. Terwijl een belangrijk deel der nog vast te stellen aanslagen voor de vermogensaanwasbelasting niet is liquide gemaakt, stelt de Minister een vermogensheffing ineens van zoo naar schatting twee milliard gulden voor, welke invorderbaar is binnen één jaar na dagteekenihg van 't aanslagbiljet. Dit bezwaar wordt nog aanmerkelijk vergroot, doordat vrijwel in dezelfde periode ook de invordering van de vermogensaanwasbelasting zal plaats hebben. Dit kan catastrophale gevolgen hebben voor de liquidafemogeiijkhéden onzer waarden. Daarvan hebben v/ij wat 't effectenbezit betreft, reeds een voorproefje in de belangrijke koersdaling aan de Amsterdimsche Beurs.
De invordeingstemijn, welke de minster in het ond rhavige wetsvoorstel voorstelt moet dan ook nood zakelijkerwijze verlengd woiden. Zoo dit niet geschiedt, dan zal dit vrij zeker tengevolge hebben, dat het Rijk door middel van en langs belee. nings-en hypotheekfaciliteiten zich een niet onbelangrijk deel van het nationaal vermogen zal gaan toeëigenen, althans zal gaan beheeren, met de uitkomst dat het ambtenarenleger opnieuw in belangrijke mate moet worden uitgebreid en dat de Staat daardoor weder op groote onkosten zal worden gejaagd. Bovendien zal het alsdan nog de groote vraag zijn, of de Regeering wel geschoold en bekwaam personeel voor dj^n arbeid zal kunnen krijgen. De ervar'ngen. welke met het beheersinstituut zijn opgedaan, mogen de Regeering wel tot een waarschuwend baken in zee zijn. Het is te vreezen, dat er in dit geval een groote chaos zal ontstaan en het staat wel vast, dat er alsdan eene gelegenheid te meer zal zijn, waarbij de ergerlijkste omkoopingen en knoeierijen kunnen plaats vinden. Daar doet zich ten aanzien van de betaling der heffing nog een andere gewichtige bedenking voor. Slechts een minderhe.d onder die belastingplichtigen zal vooral na de betaling van de vermogensaanwasbelasting 't geld vrij of geblokkeerd hebben liggen of zooveel staatsfondsen bezitten om daarmede het verschuldigde belast.ngsbedrag te voldoen. Het gros der aangeslagenen in de vermogensheff.ng zal derhalve of in „natura" moeten betalen of vermogensbestanddeelen dienen te verkoopen. Doch dit zal zoo gemakkelijk niet gaan of dreigt met zware verliezen gepaard te gaan. Immers moet er een markt zijn of moeten er allhans koopers zijn om te kunnen verkoopen. Hoevele koopers zullen echter na al de aderlatingen, die zij zich ten aanzien van hun vermogen hebben moeten getroosten, in staat zijn om te koopen. Vele groote vennootschap pen, die allicht een aanzienlijk bedrag in de vermogensaanwasbelasting hebben moeten opbrengen, zullen er weinig voor gevoelen om de ten verkoop aangeboden waarden, als effecten, huizen en andere voorwerpen, zelfs om aandeelen in industrieëele en handelsondernemingen, die buiten hun eigenlijk bedrijf vallen, te koopen. Te meer, daar zij zelf allicht voor kapitaalsuitbreiding staan en daar hunne middelen thans voor een veel grooter bedrag in goederen en debiteuren vastzitten dan voorheen, doordat de prijzen zoo sterk gestegen zijn.
De minister meent daarop wel iets gevonden te heben om dit bezwaar te ondervangen. Hij heeft namelijk in zijn Memorie van Toelichting te kennen gegeven, dat de aangeslagenen geblokkeerde saldi kunnen overnemen. Het is echter de groote vraag, of zij voldoende vrij geld ter beschikking hebben om deze overname ten uitvoer te brengen. Er is volstrekt geen bewijs voor aanwezig, dat het ruilproces van geblokkeerde gelden in vrij geld zal slagen, 't Staat zeer te duchten, dat er geen liefhebbers gevonden zullen worden, die deze ruiling zullen willen aangaan. Er is alle reden voor om aan te nemen, dat er straks veel gedwongen verkocht zal moeten worden om de belasting van deze vermogensheffing te kunnen vol doen en dat speciaal effecten in groote massa op de Amsterdamsche beurs ten verkoop zullen worden aangeboden; hetgeen noodwendig 'n sterke koersdal.ng teweeg zal brengen. Dit zou voor den Minister wel weinig welgevallig zijn, want daardoor zou hij gedwongen worden om de koersen, waarop deze fondsen voor de heffing worden aangenomen, voortdurend te verlagen; hetgeen de opbrengst der belasting van de vermogensheffing beduidend zal doen dalen. Bovendien - wat ook al even erg zou zijn - zou dit een algemeene koersdaling ten gevolge hebben. Dit zou weder met zich mede brengen, dat er straks op een veel hoogeren rentevoet geleend zou moeten worden; wat voor Rijk, provincie en gemeente allerminst gewenscht is. En dit zou niet alleen voor deze lichamen hoogst nadeelig zijn, maar niet minder voor zoovele andere lichamen en stellig ook voor al die personen, die met geleend kapitaal moeten werken. Dit zou ook den kleinen leden gelijk er duizenden bij dulzenaan in den lande zijn, zwaar treffen. Hoevele niet rijk bemiddelden zijn er toch n'et, die straks bij hun huwelijk of ook anders een zaak of bedrijf willen oprichten en daartoe geJeend geld van noode hebben, voor wien het een zeer groot bezwaar zou opleveren, ind.en zij alsdan geld tegen een hoog procent zouden moeten leenen.
Ook zouden andere lichamen en personen, die volstrekt niet onbemiddeld zijn, maar toch ondanks dat geleend kapitaal voor de uitoefening van hun bedrijf van noode hebben, daaronder lijden, indien zij een bedrijf willen opzetten of uitbreiden tegen een hoog percentage. Heel de emissie-markt kan op zulk een wijze met lamheid geslagen worden en eel het maatschappelijk ]< =ven daar door in zijn opkomst en bloei sterk belemmerd of zelis geheel gefnuikt worden. Ook zou dit ste: '\: ^ ten gevolge hebben, dat het leven nog al zoo veel duurder werd, wat voor zeer velen een groote ramp zou zijn en heel het maatschappelijk leven in een averechts verkeerde richting zou drijven.
Wij schreven dan ook in dit artikal , , Vermogensheffing ineens" geen woord teveel, toen wij daarin als ons oordeel uitspraken, dat het wetsontwerp betreffende de vermogensheffing ineens, zoo het tot wet verheven wordt, zeer groote bezwaren oplevert niet alleen voor de daarbij rechtstreeks betrokkenen, maar ook niet minder voor heel ons maatschappelijk leven.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 6 februari 1947
De Banier | 8 Pagina's