Elk jaar een nieuwen rok
IV.
Het is een voorrecht te achten dat 1) door *Jod eerÜjk gehouden woren en niet verder spreken dan dat od ous heeft geleid en gebracht. Ln "ebben wij er ons schuld.g aan geaakt, dan zijn vi^ij gelukkig te chten, dat Christus bij ons in huis omt, gelijk weleer bij Zacheus in , ucas 19, Wat mocht die man toen en eerlijke en oprechte bekenten s ileggen; Wat ik door bedrog ont-•reemd heb, dat geef ik vierdubbel reder,
lenigeen is over de breuk heengetapt en heeft zichzelf geholpen. O, at God er ons voor bewaren mocht, rooit hebben de menschen tegen amuël gezegd, dat zijn rok te groot ? as,
lok zijn er velen onder Go'ds kinden, die net meer buiten durven omen, omdat hun rok al zoo oud is. !r loopen er wat met een rok die en, twintig, dertig en meer jaren ud is. Het kan niet anders of de rijmoed gheid word hun ontnomen, aat een ieder maar eens onderzoeen hoe oud zijn rok is. Ik denk dat r helaas meer oude als nieuwe zijn. aten wij ons maar niet meer vooroen, dan dat het in werkelijkheid is. )e een kan wel eens mooier en geoel ger praten en preeken als "de nder, maar over het algemeen.... ude rokken. Dat wij niet anders an tranen waren voor Gods heilig angezicht.
; Is niet tot onze eere, dat wij zoo loeten zwerven over de wereld. De chuld ligt niet aan Gods zijde, maar an den kant van ons. Was er maar en opwassen en een groeien dis de almboom, wij zouden telkens wel ieuwe oefeningen krijgen, en ondervijzingen des Heiligen Geestes. Er oet plaats zijn voor de openbarinen des hemels, en voor d ontdek-[ingen Christi.
)at wij toch eens eerlijk handelden net onze arme ziele voor de eeuwigleid, Hoe lang is het al geleden dat jod ons bekeerde? Hoe lang is het d geleden sinds de weg der verlosling voor onze ziele werd ontsloten, in wij een deur zagen in het dal van ^chor? Hoe lang zwerven wij nu al usschen Bethel en Phniël? Hoeveel aren iS 't al geleden sinds wij in de aerschaar van Gods recht werden ifgesneden, en overgenomen in het verbond des vredes, dat van geen vijken of wankelen weet. Zeg het iens volk van God, hoe lang is 't al [eleden dat Uw ziele mocht roepen: lAbba Vader". Waar zijn de Godsmtmoetingen, de vorderingen in ien weg der heiligmiiking? Hoe staat iet met het sterven aan onszelf. Hoe er zijn wij gevorderd in den weg van elfverloochering; van de gelijkvornigheid aan Christus? Hoe staat het net het verlangen om ontbonden te 'ijn, en met Christus te wezen? En.. vrienden, vermenigvuldig de vragen zelf maar. .., Samuel kreeg elk jaar een nieuwe rok. Wat een gelukkige jongen, 't Is om er jaloersch op te worden. Ja, werden wij het maar in waarheid.
Het is inderdaad als een zegen te achten, wanneer er een toenemen openbaar wordt in het leven van Gods kinderen. God begiftigt zijn volk met Godskennis, zelfkennis en Chrstuskennis. De Heere Jezus heeft Zelf gezegd in Joh. 17 : 3 , , En dit is het eeuwige leven dat zij U kennen den eenigen en waarachtigen God, en Jezus Christus dien Gij gezonden hebt. In die kennis wordt God verheerlijkt, maar daaidoor bekomt ook dat volk de zaligheid. En nu is het hier maar een kennen ten deele, en een profeteeren ten deele. 't Blijven hier maar beginselen, en eerstel ngen. Toch vermaant de apostel Petrus de kerk in zijn tweeden brief om op te wassen in de genade en in de kennis van-den Heere Jezus Christus. Wanr.^er Gods Geest nieuwe ontdekkingen geeft, zou God ')ok nieuwe openbaringen schenken.
En zijne moeder maakte hem eeneri kleinen rok en bracht hem d.en van jaar tot jaar, als zij rpkwam met haren man om het jaarlijksche offer te offeren. 1 Samuel 2 : 19
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 februari 1947
De Banier | 8 Pagina's