De Indische aangelegenheid
In de Indische aangelegenheid z weinig schot. Zij wordt gekenjaerl door groote verdeeldheid en scherp tegenstellingen,
De debatten in de Eerste Kame hebben de partijen niet nader tot el kander gebracht. Nieuwe gezichts punten zijn niet naar vorefe gekomei Men bleef tenslotte onverzoenlijk te genover elkander staan. De opposi tie-partijen gaven niets toe; de geering en de regeeringspartijen evenmin. Gaf de Memorie van Ant woord van minister Jonkman aan leiding tot de - v'eronderstelling. 'da de regeering ten aanzien van haai Indisch beleid een andere koers iii zou slaan, dewijl daarin een vrij scherpe toon tegen de republiek van Soekarno te beluisteren viel, bij behandeling in de Eerste Kamer zei vielen uit den mond van den minls' ter al weder gansch andere klankéi te hooren. Hij kwam daarbij de repu bliek van Soekarno zeer in het ge vlei. Hij verklaarde zelfs, dat he mogelijk wel beter geweest war« dat de overeenkomst-ontwerp van Linggadjati direct maar door Commissie-Generaal onderteekenJ geworden was.
De minister gaf met zijne verklaring blijk tegen zich zelf verdeeld te zijn Overigens is deze verklaring korei op den molen van Soekarno en diem aanhang. Zij zal hem en zijne vrien^ den nog al brutaler en onverzette' lijker maken dan zij tevoren reed! waren.
Het behoeft dan ook bij nieman' eenige verwondering te baren, di' het Indonesische Parlement de ori' werp-overeenkomst van Linggadjat met de Nederlandsche uitlegging v«' wierp. Zij deed dit op een zeer besliste wijze. Met 280 tegen twee stemmen werd de overeenkomst met de Nederlaridsche interpretatie verworpen. De oorspronkelijke overeenkomst 'daarentegen werd door het Parlement aanvaard.
Zoo blijft dan de groote verdeeldheid en scherpe'tegenstelling niet alleen tusschen de Regeering en hare tegenstanders hier te lande bestaan, maar ook het groote geschil, dat er tusschen de regeering en die van Soekarno is.
Ook dat geschil is nog verre van opgelost. Het zal bovendien nog zoo gemakkelijk niet op te lossen zijn, als minister Jonkman ten minste zijn woord gestand doet, dat hij in de Eerste Kamer sprak, toen hij yerzekerde, dat de regeering niet aan verdere concessies dacht. Dit valt echter — gezien den achter ons liggenden gang van zaken — helaas zeer te betwijfelen. Er zijn wel meer verzekeringen en verklaringen van achter de regeeringstafel gedaan, waaraan de regeering zich niet gehouden heeft.
In Indië zelf heerscht evenzeer groote verdeeldheid. Wij hebben daarmede thans niet het oog op vele Indonesiërs, die van de republiek van Soekarno niets willen weten, maar bepaaldelijk op de verdeeldheid, welke er tusschen de republiek van Soekarno en den onlangs ontstanen staat Oost-Indië bestaat.
Het Parlement van Soekarno nu heeft in zijne zitting noodig geoordeeld om er in een motie op aan te dringen, dat 'de gebieden, welke thans in den staat Oost-Indië zijn vereenigd zoo spoedig mogelijk zullen worden opgenomen in hetgeen Soekarrjo de eenheidsstaat ove'-> d lac^oiicsische republiek belieft te noemen.
De even te voren genoemde motie geeft Ier wel den schijn aan, dat Borneo en de Groote Oost thans buiten hun wil buiten de dusgenaamde eenheidsrepubliek worden gehouden maar dit is niet het geval. Tot dusverre heeft de Oosf-Indische staat er geenerlei blijk van gegeven, _ dat zi van zins is zich onder de hiel van Soekarno te stellen.
Evenzeer is dit het geval met Ambon en Timor en andere gebiedsdeelen, die te kennen hebben gegeven, dat zij nauw met Nederland verbonden wenschen te blijven.
Dat er zoo weinig schot in de oplossing van • de Indische kwestie zit, heeft reeds aanleiding gegeven tot een internationale verwikkeling ten gevolge van een Amerikaansch schip, 'dat in Indië een lading had ingenomen. Dat schip, de Martin Behrman geheeten, is door de Nederlan'dsche Marine aangehouden en opgebracht, om van zijn lading onderzocht te kunnen worden.
Daartoe had Nederland alle recht. Door de Amerikaansche regeering is het souvereine gezag van Nederland over Indië erkend. Deze erkenning houdt in, dat 'de Nederlandsche maatriegelen ten opzichte van het handelsverkeer dienen te worden gerespecteerd. De Amerikaansche gezant beeft nu in Den Haag bij onze regeering mondeling geprotesteerd. Van Amerikaansche zijde werd de voorstelling gegeven, dat door de aankondiging van het schip het handelsverkeer en de voedselvoorziening benadeeld werden. Dat is begrijpelijkerwijs allerminst de bedoeling van de Nederlandsche r^egeering. Zij wil slechts laten onderzoeken of aan boord van het schip zich ook gestolen goederen bevinden ën wel zulke goederen, welke het wettig bezit van niet-Indonesiërs zijn. En daarop heeft zij krachtens haar souvereiniteit over Indië alle recht.
Deze kwestie met de Martin Behrman, waarvan het verdere verloop op het oogenblik, dat wij dit schrijven, ons niet bekend is, had vermeden kunnen worden, als direct na 'de capitulatie van Japan orde en veiligheid in Indië hersteld waren geworden. Engeland en Amerika hadden dit destijds heel gemakkelijk kunnen doen. Dan had door vreedgaam overleg en bij minnelijke schikking heel het Indische probleem naar den mensch gesproken op den grondslag van de Koninklijke rede van December 1942 al lang opgelost geweest en had het herstel van het economische leven in Indië direct een aanvang kunnen nemen. Nederlands bondgenooten lieten echter Nederlan'd deerlijk in den steek.Nederland heeft deswege geen schuld aan de daardoor ontstane ontwrichting en ellende.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 13 maart 1947
De Banier | 8 Pagina's