Het verminken van Artikel 36
der nederlandsche geloofsbelijdenis
Naar aanleiding van de ons gestelde vraag, wie artikel 36 der oude Nederlandsche Geloofsbelijdenis veranderd heeft en wanneer dat geschied is, dacht het ons goed om op deze kwestie wat meer in den breede in te gaan. De ouderen onder onze Iszers zullen daar wellicht prijs op stellen, doch voor de jongeren one der hen is het beslist noodzalielijk. Zij lazen voorheen wel boeken, misschien wel heel veel boeken, maar onderwerpen als artikel 36 en wat daarmede verband houdt en de beteekenis er van voor het staatkundig leven, zullen den meesten hunner wel nimmer belang hebben ingeboezemd. Dit is nu anders geworden. De jongensjaren liggen achter den rug en velen der jongeren zijn inmiddels lid van de, kiesvereeniging geworden en indien zij 23 jaar zijn, mogen zij reeds deel nemen aan de verkiezingen voor Kamer, Staten en Raden.
Voor degenen, die inmiddels de dertig jaar gepasseerd zijn, zal echter de beantwoording van de in het begin vermelde vraag evenzeer van nut kunnen zijn. Hoewel zij toch vóór den oorlog .reeds lid der kiesvereeniging en lezer van De Banier waren, zijn zij zoo vele jaren van voorlichting op dit gebied verstoken geweest, dat zij de eersten zullen zijn om het toe te stemmen, dat het noodig is om datgene, wat zij vroeger wellicht geweten hebben, nog eens in het geheugen terug te roepen.
Om nu de bovenvermelde vraag goed te beantwoorden, moeten we eerst wat van artikel 36 der Ned, Geloofsbelijdenis zelf naar voren brengen. Allereerst dan iets over den opsteller. Deze was Guido de Brés, die in samenwerking met andere leeraren de 37 artikelen heeft geformuleerd. Dat gebeurde in een tijd, toen Rome oppermachtig was, toen de brandstapels rookten en velen hun getuigenis der Waarheid met den dood moesten bezegelen, gelijk met Guido de Brés zelf ook het geval geweest is. Den 31 sten Mei 1567 werd hij namelijk door ophanging van het leven beroofd. Het opstellen en verbreiden van zulk een geloofsbelijdenis was in dien tijd dus een gevaarlijke onderneming. Door geen gevaren lieten deze mannen zich echter van dit werk afhouden. Dat deden zij niet in eigen kracht. Neen, het was de Heere. Die hun daartoe de kracht des geloofs schonk, In dat geloof waren zij deü strijd voor de Waarheid begonnen, in dat geloof mochten zij hem voortzetten, in en door dat geloof mochten zij overwinnen,
Die geloofsbelijdenis hebben zij ook den koning van Spanje, Philips II, toegezonden, n, l. 19 December 1561 tegelijk met een brief, waarin zij den roomschen vorst nog eens ernstig en nadrukkelijk op zijn dure roeping gewezens-hebben. Mogelijk komen we hierop later nog wel eens terug, voor ditmaal zullen wij het hierbij laten om thans den inhoud van artikel 36 weer te geven. Dit artikel luidt in zijn onverminkten vorm aldus:
Wij gelooven, dat onze goede God uit oorzaak der verdorvenheid des menschelijken geslachts, koningen, prinsen en overheden verordend heeft; willende, dat de wereld geregeerd worde door wetten en politiën, opdat de ongebondenheid der menschen bedwongen worde en het alles met goede ordinantie onder de menschen toega. Tot dat einde heeft Hij de overheid het zwaard in handen gegeven, tot istraffe Ider boozen en bescherming der vromen en hun ambt is, niet alleen acht te nemen en te waken over de politie, maar ook de hand te houden aan den heiligen Kerkedienst; onii te weren en uit te roeien alle afgoderij en valschen godsdienst, om het rijk van den Antichrist te gronde te werpen en het Koninkrijk van Jezus Christus te doen vorderen; het Woord des Evangelies overal te doen prediken, opdat God van een iegelijk geëerd en gediend worde, gelijk Hij in Zijn Woord gebiedt Voorts, een ieder, van wat qualiteit, conditie of staat hij zij, is schuldig, zich aan de overheden te onderwerpen, schattingen te betalen, hun eere en eerbied toe te dragen en hun gehoorzaam te zijn in alle dingen, die niet strijden tegen Gods Woord; voor 'hen biddende in hun gebeden, opdat hen de Heere stieren wil in al hunne wegen en dat wij een gerust en stil leven leiden in alle godzaligheid en eerbaarheid, 1 Tim. 2 : 2. En hierin verwerpen wij de Wederdoopers en amdere oproerige menschen en in het gemeen al degenen, die de overheden en Majesteiten verwerpen en de justitie omstooten willen, invoerende de gemeenschap der goederen en verwarren de eerbaarheid, die God onder de menschen gesteld heeft.
Dit geloofsartikel is door de Kerk der Reformatie blijkens de uitspraken van verscheidene Synoden, o.a. die van Dordrecht (1618/1619) als gegrond op Gods Woord aanvaard en nadien bleef het tot in het begin der 20e eeuw door alle kerken ongerept in de Ned, Geloofsbelijdenis gehandhaaf d, In 1905 kwam daarin echter verandering. Toen zijn de Gereforeerde Kerken op eigen houtje, dus onder de andere hier te lande betaande kerken of ook de buitenandsche gereformeerde kerken daar in te kennen tot wijziging van dit al oude artikel overgegaan. Dit gechledde nadat reeds op de Synode der Gereformeerde Kerken te Middelburg in 1896 gehouden, door de rofessoren Rutgers, Noordtzij, Wieenga, Lindeboom, Biesterveld, Kuyer, Bavinck en wijlen ds J, H. Donner, een gravamen, d.^.w.z. een bezwaar tegen art. 36 was ingediend. Dit bezwaar gold niet artikel 36 in zijn geheel, maar voornamelijk de 3e zinsnede van dit artikel, waar de Kerk belijdt, dat het de plicht en de roeping der overheid is > , om te weren en uit te roeien alle afgoderij en valschen godsdienst en het rijk van den Antichrist te gronde te werpen".
Dit gedeelte achtten de tfenoemde mannen niet conform Gods Woord en daarom, zoo gaven zij in hun gravamen te kennen, „rekenden zij zich in hunne consciëntiën verplicht, deze uitspraak „iet te belijden maar te verwerpen en zoo stelden zij mitsdien himne verklaring desaangaande in de handen der kerken, der kerken oordeel hierover inroepende en ten allen tijde bereid deze hunne verklaring op grond van de Heilige Schrift gestand te doen".
e Middelburgsche Svnode benoemde hierop een deputatie teneinde de volgende Synode van , , advies" in deze zaak te dienen.
Noch op de Synode van Groningen in 1899, noch op die te Arnhem in 1902 werd echter het gevraagd advies verstrekt en daar één der deputaten ontheffing van zijn mandaat verzocht, benoemde de Synode nieuwe deputaten met een veel beperkter mandaat.
Dit zevental deputaten, n.l. prof. Bavinck, orof. Kuyper, ds. Bos van Bedum. ds, Littooy, de ouderlingen W de Jonge en T, Tromo met den bekenden S. F. de Savornin Lohman boden daaroo de pprstkomende Svnode te Utrecht (190'i) een breedvoerig advies over het in 1896 ingediende gravamen aan,
Jm korte trekken weergegeven, vinden we in dit advies allereerst de zin en beteekenis der onderhavige Z'n-.snede uit de historie der belijdenis toegelicht, waarbii wordt naf^e^aan, wat andere Gereformeerde Belijdenisschriften over dit gewichtige punt leeren en wordt het gevoelen der uitnemendste vaderlandsche en uitheemsche theologen aangehaald.
Daarna wordt onderzocht of het gravamen der bezwaarden juist is, dat dit gedeelte der aloude belijdenis niet conform den Woorde Gods en zelfs daarmede in strijd zou zijn. Zij verwijzen daartoe allereerst naar de serie Heraut-artikelen, welke dr. A. Kuyper aan dit onderwerp in 1883 had gewijd. Te begrijpen is, dat in deze artikelen het gevoelen weergegeven werd, hetwelk in 't gravamen te vinden is. Wat de bezwaarde heeren in 1896 te Middelburg te berde brachten was het resultaat van dr, Kuyper's critiek op de reeds genoemde zinsnede.
Tenslotte wordt door de deputaten in hun advies onderzocht hoe het in dezen tijd met genoemde opvatting, in de belijdenis uitgedrukt, staat in de verschillende Gereformeerde gezindten binnen en buiten Europa, waarna zij als resultaat van hun onderzoek een vijftal cooclusiën vaststelden. Hierover een volgend maal.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 27 maart 1947
De Banier | 8 Pagina's