De Beginselen der Staatkundig Gereformeerde Partij
I. De geschiedenis der S, G.P, (vervolg)
Voor Studie en Leidraad
Het jaar 1922 is voor de S.G.P, van groot gewicht. Toen toch — wat nu al weder bija 25 jaar geleden is, werd Ds, Kersten tot lid van de Tweede Kamer der Staten-Generaal verkolen.
Het was voor menigeen destijds al een heele uitkomst, dat er een candidatenlijst met Ds. Kersten aan het hoofd was verschenen.
Velen konden nu ten minste weer gaan stemmen. Lange jaren was dit velen niet doenlijk geweest. Zij waren óf van de stembus weggebleven óf hadden met grooten tegenzin hun stem uitgebracht op een persoon, die Voor Studie en Leidraad toch eigenlijk de man niet was, dien zij van ganscher harte begeerden. Zelfs waren er niet weinigen, die uit antipathie tegen het monsterverbond' tuschen Dordt en Rome hun stem op een liberaal uitbrachten, die dit nu met voile vrijmoedigheid op Ds, Kersten zouden doen. Wars van de mannen van een verwaterd Christendom, die met Rome konkelden, waren velen wat blij, dat er een lijst van de S.G.P. was, waarop zij nu met volle sympathie kondien stemmen. Zoo trokken er dan in 1922 velen opgewekt naar de stembus. En ziet, zij zijn niet te vergeefs naar de stembus gegaan. Wel behaalde Ds, Kersten toen niet de volle kiesdeeler, maar dat was in die dagen ook nog niet noodig om gekozen te worden. Wij hebben het altijd als een Goddelijke beschikking beschouwd, dat niet in 1922 maar pas later de Kamer het besluit genomen heeft, dat niemand tot lid van de Tweede Kamer gekozen verklaard mocht worden, die niet de volle kiesdeeler bij de verkiezing gehaald had. Ware zulks in 1922 het geval geweest, allicht zou het verloop van de geschiedenis der S.G.P, een gansch andere geweest zijn. Doch de groote partijen — en dit is niet bij geval geschied — waren toen nog niet op het idee gekomen om de kieswet ten hunner gunste aldus te wijzigen, dat zetels, welke hun volgens het evenredige kiesrecht feitelijk niet toekomen, onrechtmatig door hen bezet konden worden.
Ds. Kersten werd dan in 1922 tot lid van de Tweede Kamer gekozen. Hij is 'daar niet te vergeefs geweesl. Van zijn daar gesproken woord ging invloed uit. Hij mocht een taal spreken, welke aldaar in tal van jaren niet gehoord was. Die taal klonk door tot ver buiten het Parlementsgebouw.
Zij trok zoo zeer de aandacht, dat de vijanden spottenderwijze zeiden, dat de taal van de Dordtsche Synode thans weder in 's lands zalen gehoord was. Zij ergerden zich zelfs zoodanig, dat zij van Ds. Kersten en de S.G.P.ers schimpend spraken als dat zij drie honderd jaren te laat geboren waren. Uit dien spot en schimp kon men opmerken, dat Ds. Kerstens woorden hadden ingeslagen.
Voorwaar, het is geen geringe zaak geweest, dat Ds. Kersten te midden van spot en hoon, felle vijandschap en tegenstand, in de Tweede Kamer alleen drie jaren lang getrouw op zijn post heeft mogen staan. Men moet maar eens een Kamerzitting bijge. woond hebben, waar het eenigermate gaat spannen, dan kan men zelfs van de tribune af gemakkelijk waarnemen, hoe de onverholen verbetenheid zich tegen een afgevaardigde van de S.G.P. kan keeren. En hij stond daar alleen tegenover 99 anderen. En dat in een hem oorspronkelijk geheel vreemde omgeving. Met des Heeren bijstand mocht Ds. Kersten daar echter een getrouw getuige zijn en met beslistheid opkomen voor de aloude Nederlandsche geloofsbelijdenis. Hij mocht kloekmoedig voor den naam en de zaak des Heeren uitkomen.
In den breede kunnen wij daar thans niet op ingaan, dewijl wij dan te uitvoerig zouden worden. Alleen willen wij nog in herinnering brengen, dat Ds. Kersten zich in een rede scherp en uitdrukkelijk tegenover het subsidie stelde, hetwelk de Regeering destijds aan de in ons land te houden Olympische Spelen wilde ver. leeneri. Wat een stof is daarover destijds niet opgewaaid! Hoe zeer is hij daarover gehekeld geworden! Zelfs in een kabaret-voorstelling is hij daarover gehoond geworden.
Was Ds. Kerstens optreden in de Kamer, de A.R, en de C.H., de liberalen met hen heel de linkerzijde als mede de R.K, gansch niet naar den zin waar hij zoo onverschrokken voor de beginselen der Reformatie opkwam, daar waren er ook nog in den lande, die het onvoorwaardelijk met zulk optreden eens waren, ja zich daarover grootelijks verblijdden. Dat bleek reeds overduidelijk in de Algemeene Jaarvergadering, welke in 1923 in het voormalig gebouw an de Protestantenbond te Utrecht ehouden werd. Het getal 31 was oen al tot dn de honderden uitgeroeid.
eer velen uit andere kerken dan ie der Gereformeerde Gemeenten, ok Hervormden hadden zich toen lreeds bij de S.G.P, aangesloten. et kleine stekje van 1918 was toen eeds tot een boom uitgegroeid. De prichters hadden hun wensch verregen de S.G.P, was tot een intererkelijke vereeniging uitgegroeid; ij was een band geworden, waarin ereformeerden van verschillende erkelijke formatie schoudler aan chouder onder het aloude vaandel er vaderen optrokken.
n ook wijlen Ds, Boone, de bekene predikant der Oud-Gereformeere gemeente te St, Philipsland, d-e ijn gemeente uitdrukkelijk van den ansel had aanbevolen om de stem in 922 op Ds. Kersten uit te brengen, ehoefde van zijn krachtige aanbeeling niet den minste spijt te heben.
nze lezers mogen het niet opvaten, alsof wij, als wij dit schrijven. s. Kersten de kroon der eere op et hoofd willen drukken, neen, aleen dé Heere komt de eere hiertoe. ok hier geldt des Apostels Woord; at hebt gij, dat gij niet ontvangen ebt? En wat roemt gij alsof gij het iet ontvangen hadt?
Wij zullen het wat de geschiedeniseschouwing van de S.G.P. betreft, ierbij voor dezen keer laten om er n een volgend nummer nog een artikel aan te wijden. Doch wij kuni3? f nen onze pen niet neerleggen, alvorens een woord van gedachtenis te wijden aan degenen, die in den door den ons beschreven tijd een vooraanstaande plaats in de S.G.P. hebben bekleed en die haar nu door den dood zijn ontvallen. Wij noemen dan met name Ds, van Oordt, Ds, v. d, Vegt, Ds, Kieviet uit Veenendaal, Ds den Hengst uiit Leiden, Ds, Bakker uit Maartensdijk en den ons dit jaar ontvallen Ds, van Brummen uit Driebergen, die niet geschroomd hebben ondanks veel tegenstand en smaad met ons onder het vaandel van de SGP op te trekken. Wij noemen hen met name, omdat zij ons bekend zijn en mede omdat zij in de eerste gelederen der S, G.P, gestaan hebben.
Wij zouden wel gaarne meer namen willen noemen, maar dat gaat nu eenmaal niet. Nochtans gedenken wij met gevoelens van weemoed atlen, die in de eerste jaren van het bestaan van de S.G.P. er gaarne smaad en hoon, verdachtmaking en lastering, soms 'zelfs offers in clandisie en inkomsten voor over gehad hebben om in de gelederen der SGP den strijd tegen den geest onzer dagen aan te binden. Is men nu nog verre van geëerd en wordt men door menigeen met den nek aangekeken als men een S.G.P.er is, in de eerste iaren van het bestaan der S.G.P, was dat stellig al niet minder het geval,
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 24 april 1947
De Banier | 8 Pagina's