BRIEF uit Zeeland

XX.

We leven in een tijd, waarin de tegenstellingen veel zijn. Er is alom een geroep over en naar vrede en er is een zoodanige toestand dat de strijd, al is het dan niet met de wapenen waarmede men elkander doodt, maar toch op andere wijze, fel gestreden wordt. Wanneer we terug denken aan de leuzen welke tijdens den oorlog w^erden verkondigd van groote overeenstemming tusschen allen die vijanden waren van Duitschland en het nationaal-socialisme dat daar den toon aangaf, dan is het wel zeer schril tegengesteld. Het kan ook wel niet anders, want de overeenstemming was alleen daarin gelegen, dat Duitschland den gezamenlijken vijand met vereende krachten moest worden ondergebracht. Niet om den ander te helpen, maar om er zelf mee uit de moeilijkheden te geraken. De tegenstelling in het toen en nu is groot, maar ook de tegenstelling in de woorden en de bedoelingen. Het gaat nu eenmaal niet om het belang van anderen, maar om het eigen belang, en dat ten koste van alles.

Is er tegenstelling in het leven van de volkeren onderling en tusschen de , , grooten" der aarde, niet minder is dat er in kleinere samenlevingen, zoo ook in ons land. Alvorens daarover eenige letters te schrijven, moet er toch nog eens iets anders van het hart van uw briefschrijver.

Zoo menigmaal lezen we in de couranten van de , , groote vier" zooals voorheen van de , , groote drie ". Dat doet uw briefschrijver niet aangenaam aan. Is er iets groots in een mensch? Zijn we niet allen nietige stofbewoners w^ier grondslag in het stof ligt? Ook uw briefschrijver weet, dat die personen, welke ermee bedoeld worden tot hooge functies zijn geroepen. Dat hun veel macht is toebedeeld; dat veel aan hen is toebetrouwd. Maar, hebben we daarom het recht hen als , , de" groote drie of vier te betitelen? Uw briefschrijver zag liever wat anderen toon. Nederigheid gaat voor de eer en hoogmoed komt voor den val. Het blijkt reeds nu wel, dat de titels niet veel helpen. Laat uw daden spreken en de titelswegvallen. Liever zag uw briefschrijver, dat ze groot konden Avorden genoemd in ootmoed en het buigen voor God. als uw briefschrijver zoo aan het schtijl ven is, dan komt er v/el eens wat uij dat nu niet dadelijk alleen Zeeuwse] te noemen is. Onwillekeurig gaan gedachten verder en wijdt het oog w eens over het wereldgebeuren en ovei ons geheele land. Zoo ook met de te gensteilingen. We leven oogenschijnliji in een toestand van weelde. Hopei geld worden uitgegeven voor ontspan ning, en dan nog wel voor een ontspan ning waardoor geen voordeel, maar a! leen nadeel kan worden verkregen Toch is er diepe armoede Er kan n meer worden gekocht wat noodig Er is veel geklaagd over het niet kr gen van schoenenbonnen, maar nu ze er wat ruimer zijn, is er geen geld on schoenen te koopen. Dus weer een tegenstelling. Er v/ordt veel geklaagd over gebrek aan papier, maar als eens werd gezien hoeveel papier er gebruikt wordt voor de uitvoering van de wet op het consumentencrediet, dan is dat weer maar moeilijk te gelooven, dan zou men denken: er is aan papier geen ge brek. Er is een tekort op bijna alle begrooten van de publiekrechtelijke lichamen, maar als dan wordt waargenom.en , dat maar steeds en steeds weer de bemoeiingen worden uitgebreid, dan lijkt het toch wel weer geheel anders. Zoo treft het weer, dat dezer dagen de Provinciale Zeeuwsche Planologische Dienst de noodzakelijkheid aanwezig acht om. de gegevens van de bevolking betreffende vestiging en vertrek in een zoodanigen vorm te vragen, dat er weer veel tijd voor noodig is die te geven, maar ook om ze te verwerken. We beschikken in Nederland over een Centraal Bureau voor de Statistiek, dat op de meest uitgebreide wij. ze gegevens verzamelt over het geheele land en die ook verwerkt. Moet er dan nu weer een ander lichaam komen, dat zulks in het klein ook gaat doen? Moet er dan niet bezuinigd worden? Is het geen tegenstelling, dat eenerzijds een tekort schier overal is en dat er anderzijds weer gestreefd wordt om het werk uit te breiden, wat zonder kosten niet kan?

De Zeeuwen kunnen dat, gewend als ze aan den eenvoud zijn, niet begrijpen. Dat er gegevens noodig zijn, is wel begrijpbaar, maar niet dat het nu weer buiten het Centraal Bureau voor de Statistiek, het daarvoor aangewezen lichaam, moet.

Dat zijn nu maar enkele zaken welke op materieel gebied liggen. Maar hoe groot zijn de tegenstellingen op politiek terrein? De Partij van den Arbeid zou een eenheid brengen onder ons volk, maar de verdeeldheid blijft ook daar. Hoe is het ook mogelijk, dat samengc' voegd wordt wat niet bijeen behoort? Had men kunnen en mogen verwachten, dat die verschillen nu zoo maai opeens zouden wegvallen? Is er dan geen ontzaggelijk verschil tusschen hen die Gods Woord als grondslag willen nemen en zij die opgaan uit de hëidensche zedenleer? Of het een of het ander zal moeten gebeuren, zij die Gods V/oord als grondslag nemen zullen daarvan af moeten gaan, of de anderen zullen dat moeten doen. Het eerste is te verwachten, het laatste niet. Wel meenden en meenen velen, dat het gemakkelijk zal zijn om den mensch om te zetten, maar die zien over het hoofd wat de mensch door de zondeval is geworden. De tegenstelling is daar gevallen. Daarom is het niet te verwonderen, dat er zooveel tegenstellingen zijn, maar alleen, dat er zoo weinig oog voor is, en dat maar steeds gehoopt wordt om uit dien kwaden boom nog goede vruchten te plukken.

UW ZEEUWSCHE BRIEFSCHRIJVER.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen