BRIEF uit Zeeland
XXII
In mijn zevende brief heb ik, naar e nleiding van een belangstellend ! irijven enige aandacht geschonken n de verhouding van het geboor-_ijfer 'i' tussen Protestanten en yomsen. De belangs^tellende schrijkomt daarop nu terug en meent ' ' ^ " t ik te weinig de aandacht heb gestigd op de voortschrijdende icht van Rome. Dat lag, naar mijn .ning, niet dadelijk op mijn weg ar aanleiding van zijn brief De aag was, of de geboorten onder de •otestanten minder waren dan on-: r de Roomsen, en ik meen te heb-^n aangetoond dat zulks niet, in het gemeen genomen, en betrekking ibbende op Zeeland, kon worden zegd Nu wijst de schrijver op ver-, hillende feiten waaruit de toeneing van Rome blijkt. Hij wil daargen meer stelling genomen zien. ij wil de Protestantse bevolking akker geschud hebben tegen dat vaar. Hij wijst op cijfers die in )e Saambinder" zijn vermeld over ; verhouding tussen de schoolkinren, op het betrekken van boer-> rijen door Roomsen in plaat-> n waar die vroeger niet waren, op j t stichten van Liefdehuizen in reken waar Rome verre in de min ; rheid is> op het overgaan van een 'meentebestuur van Protestantse l Roomse handen. Er kunnen aan fle feiten lïog wel vele worden toe-^daan, maar zijn we er nu met die Mten te tonen? Het kan helpen om iBt gevaar bekend te maken, maar w.a niet om het te keren. Dan i^aagt de schrijver nog wat de Ge-.4iformeerde Gemeenten doen aan ^insverzdtging. Daarop kan uw iefschrijver niet ingaan. De Banier geen kerkelijk blad en de Staat-' mdig Gereformeerde Partij is geen rkelijke Partij, Dus gaat het niet n te gaan schrijven over het doen i laten van kerkelijke gemeenten. E schrijver zal zich dan moeten ïhten tot die kerk.
et is niet de bedoeling van uw •iefschrijver om de weergegeven en te ontkennen, of om ook maar trachten aan te tonen dat ze niet ) zijn. Het feit is er. Reeds boven hreef ik dat met de feiten bekend maken het gevaar nog niet is geserd
oe is nu het gevaar te keren? Hoe het mogelijk zijn Nederland te ehoeden voor terugkeer onder oomse overheersing? Hoe zal het ogelijk zijn om Nederland te brenin daar waaruit het is ontstaan, amelijk uit de bloei der Hervor ling, de bloei van het Protestantis de eerbiediging van Gods Woord T Wet, de toestand waarin de kerk as de steun van de staat en de ; aat de ringmuur om de kerk? e door de A, R. en C.H. gesloten > alitie met Rome heeft sterk mesgewerkt om de tegenstelling te edekken. Immers, men stoelde op in wortel des geloofs. en slechts de erkmuren waren het die scheidden, e daar, waarom zou er in Rome vaar liggen? Rome zag, evenals Protestant, de overheid als van •ld daargesteld. Rome zag de overid als Gods dienaresse. De strijd e ging tegen het ongeloof, en men eende sterk te staan door de hoe--^elheid. Daarin verloochenden de •R, en de C.H, dat wat mr. Groen m Prinsterer als het enige tegen de volutie stelde, namelijk het Evanlie. De schrijver noemde mij revo-lutie inplaats van het ongeloof. Maar dat is opzettelijk, want onderscheid is daarin niet. De revolutie en het ongeloof gaan samen, zijn samen geopenbaard, hebben één wortel, stellen beide zich tegen God. Stellen beide de mens op de troon. Zijn beide voortgesproten uit de val en geopenbaard in de val. Toen is des mensen bestaan zonde geworden, zich stellende tegen God, tegen alle macht die boven hem zou zijn. De mens wilde God gelijk zijn, ja boven Hem staan. Eigenlijk God gelijk maken met zichzelf.
Daarin, in dat samengaan, hebben A.R. en C.H, verkeerd gedaan. Niet de hoeveelheid, maar de overgave van onszelf en het alleen steunen op God die machtig is en verlossen kan door velen en door weinigen, dat kan uitkomst geven, uitkomst tegen de revolutie. God alléén kan het ongeloof overwinnen. Maar wij hebben tot taak en roeping ons te bedienen van het middel dat God gaf. het Evangelie. Wij hebben, steunende op dat Woord, hetzelve te handhaven en met hetzelve te werken, het uit te dragen in alle plaatsen, inzonderheid in de vergaderzalen des lands, opdat overheid en volk zich daarnaar zou richten. Dat middel is ook toe te passen teffen de voortschrijende macht van Rome, Onze roeping is niet alleen te signaleren, maar meer om te wijzen op het middel tot verandering. Dat juist wil de Staatkundig Gereformeerde Partij, Ons volk terugroepen tot Gods Woord, Niet tot een verwaterd christendom van een steunen en leunen op eigen hoedanigheden, dat hoewel er zich uiterlijk tegen verzettend, behept is met de humanistische ideëen van zelf kennen en kunnen. Met humanistische ideën zullen we Rome niet kunnen bestrijden, Rome dat zelf uit de humanisti che gedachte opgaat dat er wat goeds door de mens kan worden gedaan. Tegen de revolutie, tegen Rome, tegen de humanist' het ware zuivere Evangelie. De mens schetsen in zijn verdorven bestaan. Gode verheerlijkend in de weg die ontsloten is ter verlossing. Voor ditmaal weer genoeg.
UW ZEEUWSCHE BRIEFSCHRIJVER
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 8 mei 1947
De Banier | 8 Pagina's