Een vrijmoedige toegang
Want wij hebben geen Hogepriester, Die niet kan medelijden hebben met onze zwakheden, maar Die in alle dingen' geliik als wij, is verzocht geweest, doch zonder zonde. Laat ons dan met vrijmoedigheid toegaan tot de troon der genade, opdat wij barmhartigheid mogen verkrijgen en genade vinden om geholpen te worden ter bekwamer tijd. Hebreen 4 : 15. 16
Met deze woorden komt de Apostel Paulus de gelovigen, die in grote verdrukking verkeren, op te wekken uit hun moedeloze toestand en te wijzen op hun grote voorrechten, welke zij in Christus bezitten. Grote voorrechten bezat Israels volk onder de oude dag in hun hoge^ priester, door wie zij met hun offers naderen mochten tot God en de Heere ook wederkerig , n, aderde met Zijn Goddelijke aanspraken tot het volk. Maar nog groter Hogepriester bezaten de gelovigen in Jezus, Die voor hen is ingegaan in het binnenste Heiligdom, namelijk de hemel, met de offerande van Zijn eigen lichaam en door Wie zij een open en vrije toegang hebben tot de troon der genade!
En als de Apostel zegt: , , Want wij hebben zulk een Hogepriester", dan sluit hij met deze woorden de ganse kerk in, zowel de kleinen als de groten in de genade. Namelijk al degenen die met hun eigen offers aan het eind zijn gekomen en door dat heiligdom hun blik op Hem hebben mogen werpen!
Horen wij nu nader de Apostel getuigen: Want wij hebben geen Hogepriester, Die niet kan medelijden hebben met onze zwakheden", dan wil hij zeggen: Het is niet zulk een zoals Israël bezat in de zonen van Eli, die alleen voor zichzelven zorgden, en zich het lot van het" volk niet aantrokken; of gelijk diegenen tot wie Judas zich in zijn wanhoop begaf, die op zijn zondebesef in het verraden van Jezus het antwoord ontving: „Wat gaat ons dit aan, gij moogt toezien!_ Neen, het is een medelijdende Hogepriester, wil de Apostel zeggen, als wij hem horen getuigen: Want wij hebben geen Hogepriester Die niet kan medelijden hebben met onze zwakheden.
Wat hebben wij door onze zwakheden te verstaan? Niet de zonde zeli, maar het zwakke in ons geestelijk leven, waarmede wij tegen de zonde te strijden hebben en waardoor men menigmaal moet uitroepen: In mij is geen kracht tegenover die grote menigte, zodat wij in die geestelijke strijd soms moeten onderliggen. Maar die onderligt, strijdt nochtans mede!
Het is zulk een Hogepriester, Die ook in alle dingen, gelijk als wij, is verzocht geweest, doch zonder zonde. De Apostel doelt hiermede op Zijn verzoeking in de woestijn voor Zijn openbaar optreden. Daar komt een listige duivel als Hem honger de en deze zeide: Indien Gij Gods Zoon zijt, zeg dat deze stenen brood worden. Hij wil daarmede Zijn Zoonschap betwisten en zeggen: zal dan die hemelse Vader U honger laten lijden? En vermag hij daar Jezus niet te overweldigen, dan voert hij Hem op een hoge berg en toont Hem al de heerlijkheid van de wereld en zegt: Dit zal ik U geven, als gij mij zult aanbidden. De duivel heeft niets en belooft alles. Zo doet hij nog! Daarna komt hij Jezus in de hoogte te leiden en wil dat Hij Zich van boven naar beneden zal werpen. Doch in dit alles vermag hij geen overwinning op Jezus te behalen. Alzo tracht hij nog Gods volk te overweldigen.
Nu komt de Apostel de gelovigen daar tegenover op te wekken tot een gebedsleven en zegt in vers 16; , , Laat ons dan met vrijmoedigheid toegaan tot de troon der genade. Er is bij God een troon d.^'j gerichts, waarvoor de zondaren gedagvaard worden. Maar er is ook e^l. troon der genade, die door Jezus is ontsloten voor arme zondaren. Daar op komt de Apostel de gelovigen te wijzen en wil hen opw^ekken tot het gebedsleven. O, wat zou het een voorrecht zijn, wanneer dat meer in onze dagen gevonden mocht worden. Dat er eens meer bidders dan praters waren. Dan zou er ook meer kracht van Gods volk uitgaan. Een bedelaar aan die troon der genade zal nooit tevergeefs aankloppen. Dezulken hebben niets te verliezen en wat zij ontvangen is winst. Komt dan maar met ledige zakken! , , Jozef zal hen volle pakken, al begrijpt gij niet het hoe", zegt een zekere dichter. Opdat wij barmhartigheid mogen verkrijgen, zo laat de Apostel volgen: Barmhartigheid roemt tegen een welverdiend oordeel. Deze laat de Heere uitstralen door Jezus' kruis-en zoenverdienste. , , En genade vinden", zo laat de Apostel volgen. Wat dan ook op Zijn lippen is uitgestort, namelijk een schuldvergevende genade, terwijl wij in ons-Zelven aangemerkt, altijd arme zondaars zullen zijn en blij-'cn Nu wil de apostel dat wij dit doen zullen met vrijmoedigheid, pleitende Op die aangebrachte gerechtigheid door Jezus, waardoor Hij dan ook geen zonde ziet in Jacob, noch overtreding in Zijn Israël. „Om geholpen te worden ter be
kwamer tijd", zo laat de Apostel volgen. En dat is op Gods tijd. Wij willen soms die tijd verhaasten. Maar op Gods tijd is het de beste tijd en die moeten wij dan afwachten, terwijl Hij nooit gezegd heeft: zoekt Mijn aangezicht tevergeefs! Een groot voorrecht voor Gods volk dat er zulk een plaats is waar zij als arme bedelaars mogen komen en hun hart uitstorten: Wat zij zelfs hun beste vrienden niet durven te vertellen, mogen zij aan de Heere bekend maken. Wat een voorrecht, zulk een medelijdende Hogepriester in die dierbare Heere Jezus te bezitten. Die Zijn volk op aarde niet vergeet, al is Hij thans in de Hemel. Hij heeft hen als Zijn Bruid zo duur gekocht en die prijs voor hen betaald Zijn ogen zijn te allen tijde van boven naar beneden op hen gericht. Hij aanschouwt hun moeite en verdriet. En moeten zij hier een weg van verdrukking doorwandelen, een plaats waarin zij veel bespot en gesmaad worden. Hij vergeet Zijn ellendigen op aarde niet en is voor hen nog steeds die gezegende Voorbidder bij Zijn vader. Al zijn zij nog zoo zwart en walgelijk in zichzelven nochtans blijven zij Zijn geliefde Bruid, die hij eenmaal bij Zich wil hebben en zegt: Vader, Ik wil cp grond van Mijn eigen kruis en zoenverdienste, dat zij ook bij Mij zullen zijn. O volk, eenmaal zal dit huwelijk volmaakt worden gesloten in de Hemel. Hoe zal het dan, ja dan eens zijn verlost van alle smart en pijn!
De Heere schenke ons dit allen uit genade. Dit is de wens van
K. a. d. R. Ds B v. N.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 8 mei 1947
De Banier | 8 Pagina's