Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Artikel 36 op ondeugdelijke gronden verminkt

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Artikel 36 op ondeugdelijke gronden verminkt

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

1

Wanneer een Synode lot schrapping van een deel uit een artikel der oude Geloofsbelijdenis overgaat, dan mag toch verwacht worden, dat zulks geschiedt op deugdelijke gronden. Dit klemt nog te meer, wanneer men bedenkt, dat deze Synode is afgegaan op een rapport, hetwelk werd samengesteld door vooraanstaande, personen uit de Gereformeerde Kerken, die de verandering van inzicht, welke zich met betrekking tot hetgeen God in Zijn Woord aangaande de roeping der overheid geopenbaard heeft, wensten te erkennen en te eerbiedigen als de vrucht van de leiding des Heiligen Geestes, Die, naar de belofte door Christus aan Zijn discipelen geschonken, hen in alle waarheid leiden zou. Wanneer hierbij inderdaad sprake zou zijn van een werk des Heiligen Geestes, in de zin zoals door deputaten bedoeld, dan zou men toch in hun rapport geheel nieuwe gezichtspunten hebbén mogen aantreffen. Dan verwacht men toch niet, dat er redenen aangevoerd worden, waarmede reeds 4 eeuwen geleden tegenstanders van Calvijn kwamen aandragen, Oök deze lieden toch beriepen zich op Gods Woord, En nu is het merkwaardige, dat de deputaten van de Synode der Gereformeerde Kerken zich op dezelfde teksten beroepen hebben als de vrifgeesten uit de dagen van Calvijn! Volgens de redenering der deputaten zouden deze vrijgeesten dus reeds met meerder Geesteslicht bedeeld zijn geweest dan de hervormer van Geneve. Dit toch is de noodzakelijke gevolgtrekking, waartoe men komen moet, wanneer men — gelijk de vorengenoemde deputaten deden — beweert, dat het veranderen van inzicht met betrekking tot artikel 36 der oude Gereformeerde Geloofsbelijdenis, moet toegeschreven worden aan de bijzondere leiding des Heiligen Geestes, aan de Kerk toegezegd.

Men ziet hieruit, tot welke indroevige consequenties het prijsgeven van de belijdenis der vaderen leidt. Dan komt men, gelijk hier het geval is, terecht in het kamp van de haters en bestrijders der waarheid. Dan geeft men daarmede de hervormers, de oude gereformeerde theologen en de Synoden van de Kerk der Reformatie een slag in het aangezicht.

Het spreekt vanzelf, dat wij in ons blad niet breedvoerig op de schriftuurlijke grondslag van het oude art-kel 36 der Geloofsbelijdenis kunnen ingaan. Dit zou meer op zijn plaats zijn in een kerkelijk orgaan. Daar echter meermalen gebleken is, dat de leden onzer partij voor deze aangelegenheid belangstelling hebben, willen wij er toch, zij het dan heel beknopt en zulks naar aanleiding van het meergenoemde rapport, enige aandacht aan schenken. Vooreerst zij dan opgemerkt, dat de Synoden van de kerken der Reformatie, welke artikel 36 der Geloofsbelijdenis gehandhaafd hebben, niet zijn afgegaan op menselijke inzichten en meningen. Neen, zij heben dat artikel terdege getoetst aan Gods Woord en het resultaat hiervan is geweest, dat zij dit artikel geheel conform den Woorde Gods bevonden hebben. Zij hebben zich daarbij zowel op het Oude als op het Nieuwe Testament beroepen. De deoutaten van de Synode der Gereformeerde Kerken hebben dat beroep echter bestreden.

Het oude testament komt volgens hen helemaal niet in aanmerking om ons een juist inzicht te geven betreffende de verhouding van de overheid tot kerk en godsdienst, omdat aldus schrijven de deputaten in hun rapport — de theocratische rechtsbedeling en wetgeving van Israël niet zonder meer van de overheid in onze dagen ten regel kan worden gesteld, omdat daardoor de grens zou worden uitgewist, die Oud-en Nieuw Verbond scheidt. En wat het Nieuwe Testament aangaat, daarin wordt — zo merken de vorenbedoelde deputaten op — geen rechtstreeks bevel gegeven hoe de verh^ouding der overheid tegenover ketterij, valse godsdienst en afgoderij behoort te zijn.

Tegen deze neo-gereformeerde, Kuyperiaanse beschouwingen komen wij met al wat in ons is, op. Het is toch geheel en al onjuist om de voorstelling te wekken, alsof de oude gereformeerde theologen ooit een terugkeren tot de theocratische rechtsbedeling, gelijk die in de oudtestamentische tijd bij Israël bestond, hebben voorgestaan. Leest slechts hun geschriften na en ge zult U er zelf van kunnen overtuigen dat dit beslist onwaar is. Wel zijn er geweest, die zulks inderdaad blijken gewild te hebben. Deze werden echter juist door de hervormers bestreden,

Calvijn zegt in zijn , , Institutie" van de zulken zelfs, dat ze gevaarlijk dwaalden. Woordelijk laat hij hierop volgen; „Want er zijn sommigen, die zeggen, dat een Gemenebest, dat met verlating van Mozes' re^ ringsvorm, naar de gewone wetfen der volken bestuurd wordt, geen goede inrichting heeft, Hoe gevaarlijk en tot verwarring leidend dil gevoelen is, mogen anderen overwegen; ik zal mij vergenoegen bewezen te hebben, dat het vals is et dwaas".

De oude Nederlandse gereformeer^ de theologen oordeelden niet anders. Zo wijst bijvoorbeeld Voetius er op, dat de burgerlijke wetten vao ozes onder de nieuwe bedelini zijn afgeschaft en ten aanzien van haar materie slechts in zoverre noj van kracht zijn als zij zodanige za. ken voordragen, welke onveranderlijk en alle volkeren eigen zijn.

De hervormers en de gereformeerde vaderen hebben dus nimmer terug, keer tot of overname van de wetgeving bepleit, gelijk deze eertijds bij 't volk van Israël in zwang was. We echter hebben wij onomwonden uitgesproken, dat in het Oude Testa ment met betrekking tot de roeping der overheid ten aanzien van kerk en godsdienst beginselen liggen opgesloten, welke ook voor deze bedeling ten volle hun kracht behouden hebben en daarvan in de belijdenis der Kerk behoren vertolkt te worden. Zo beroepen zij zich bijv, voortdurend op de godvruchtige ko' ningen Israels, die de valse godsdiensten hebben geweerd en uitgeroeid en daarop de goedkeuring Gods ontvangen mochten. Dit beroep op Israels koningen om daarmede do schriftuurlijke grondslag van artikel 36 te staven, werd door de deputaten van de Synode der Ge reformeerde Kerken helaas verworpen. Dr, Kuyper was hen daarin reeds tal van jaren geleden voorgegaan en zij volgden hem daarin na, Een deel van Gods Woord werd al zo door hen krachteloos gemaakt.

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 22 mei 1947

De Banier | 8 Pagina's

Artikel 36 op ondeugdelijke gronden verminkt

Bekijk de hele uitgave van donderdag 22 mei 1947

De Banier | 8 Pagina's