Het vloeken in ons leger

Bij voortduring bereiken ons klachten over een schrikkelijk misbruik van Gods heilige Naam in ons leger. Dit hoogst ernstige feit bedroeft en verontrust ons in geen geringe mate. Het bedroeft ons, wel in de eerste plaats, omdat daardoor Gods heilige Naam op het ergerlijkst gelasterd en de Heere in Zijn ere geil.-enkt wordt en tevens omdat Jegenen, die zich aan dit misdrijf schuldig maken, zich daarmede de geduchte toorn Gods op de hals halen. Voorts vinden wij daarin een oorzaak van droefheid voor honderden militairen, die zulks met grote tegenzin en ergernis hebben aan te horen. Dit krenkt hen toch in hun godsdienstige gevoelens en maakt hun het verblijf in het leger bitter.

Het verontrust ons, dewijl van een vloekend leger geen goeds is te verwachten. Hoe zou zulks kunnen, waar de Heere de geduchtsie straffen aankondigt aan degenen die Zijn Naam ijdelijk gebruiken; hetgeen zowel voor de militair als de burger geldt.

Van stonde aan, dat de S.G.P. afgevaardigden in de Tweede Kamer had. hebben deze krachtig aangedrongen, dat de Minister alles in het werk zou stellen om aan het vloeken in het leger een einde te maken. Laatst nog werd hun, toen zij daar bij vernieuwing op aandrongen, dienaangaande verzekerd, dat er in het leger een verbod bestaat, waarbij het misbruik van Gods heilige Naam verboden is. Doch wat baat het, indien zulk een verbod niet onderhouden wordt? En dat er de hand niet aan gehouden wordt, moeten wij tot onze spijt wel concluderen uit het feit, dat er bij voortduring klachten over het ergerlijke misbruik van des Heeren heilige naam van uit de kringen van militairen tot ons komen. Men zij er van verzekerd, dat de S.G.P. afgevaardigden bü herhaling het hunne er aan hebben gedaan om aan dat schandelijke misïnm^êëï^êma^te maken. Daaraan dient toch een einde te komen, wel het meest, omdat het een vreselijke zonde is en ook omdat daardoor Gods toorn over leger en volk komt als ook omdat het vele militairen het verblijf in het leger zo veronaangenaamt. Elk. die de ere Gods ook maar enigermate ter harte gaat. ons volk en leger wil dienen en de goede geest in ons leger wil bevorderen, werke daaraan mede. Het geldt hier toch, van welke kant men haar ook beziet, een hoogst belangrijke zaak.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen