Artikel 36 op ondeugdelijke gronden verminkt
5
Een tweede tekst door de deputaten .an; de Synode der Gereformeerde erken aangevoerd om hun voorstel tot verminking van artikel 36 der a - ude Geloofsbelijdenis aannemeUjk te maken, is te vinden in Matth. ^b ! 2. Hierin zegt Christus tot Petrus, ie het zwaard wilde trekken om zijn eester te verdedigen: „Keer uw zwaard weder in zijn plaats: want allen, die het zwaard nemen, zullen oor het zwaard vergaan". Ook dezs oorden werden door de deputaten aangegrepen om er op te wijzen, dat alle poging om Zijn rijk door uitwendig geweld uit te breiden of te verdeigen, door Christus zijn afgekeurd en tegengestaan, omdat dit met de ard van Zijn koninkrijk in. strijd as,
^ , , .^ • . , , , , , , erkwaardig is het echter, dat d.ze ^f'^ I cT-' '^''°/ . 1-ï" ^standers van Calvijn met gelijke edoelingen naar voren is gebracht^ ck hiermede hebben de deputate; a - ut . • i-ui - j chter geen nieuw hcht verspreid, , „, j i •• i. i» j i , Integendeel, zij hebben door het esn ijdig toepassen ervan een nieuv^ beijs geleverd, dat zij, wat inzicht en icht betreft, verre bij Calvijn ten het licht te stellen zullen wij Calvijn anaermaal laten spreken. De Geneefse hervormer merkt dan het volgende op:
„Eindelijk werpen zij tegen, dat de Heere toen Hij Petrus beval h'it zwaard in de schede te steken, het duidelijk genoeg heeft betuigd hoe Hem een gewelddadige en met wapg^^j^ ggp^a.rd gaande verdediging ^an het Evangelie niet welbehigelijk jg-^
„ ' ^ . j.^ 1 er ontzenuwmg van dit argument «^elt Calvijn de vraag hoe wij deze woorden van de Heere Jezus tot Pe-^rus hebben te verstaan Allereerst wijst hij er daarbij op dat Christus zelfs toen HiJ wor Pilatus stond Zijn iT'S"'^ ? ^* ? ^^^* u? l^°i^f ^' ^^' ^'^ ^'lt\ "^fv, ^ u. ^ kunnen doen. Dit deed Hij echter met omdat ^^^7^^-^^ gehoorzamen aan het be; sluit Zijns Vaders Daarom zv^eeg hij als een lam voor Zijn Scheerder en hield Hij op met het Evangelie te j-i j , TJ--J J IT prediken, opdat Hij door de offeran--i ^y i j i j de Zijns doods de zonden verzoenen
zou. Naar aanleiding hiervan nu stelt Calvijn de vraag: „Verwonderen wij ons dan nog als Hij Petrus afhoudt zwaard had aangegrepen als particulier persoon. Dat kon de goedkeurini des Heeren niet wegdragen. Hij wilde niet, zo schrijft Calvijn, dat de soldaten, tegen wie Hij moest worden verdedigd, in grote verwarring werden teruggedreven, want dan zou hij toch deze schande hebben moeten dragen, dat Hij bandieten kweekte in plaats van dienaren des Evangelies, Christus wilde alzo niet, dat Petrus zich in een gevaarlijke aanval wierp, die buiten de p_erken van zijn roepinj lag en omdat Hij ook geen uitstel wilde verlenen aan Zijn dood, waardoor Zijn volk met God verzoend moesi worden. Met de woorden, welke Christus tot Petrus richtte, bedoeldi Hij dus geenszins, dat de Magistraat de wapenen zou neerleggen en even. ' min om hem af te houden van een rechtvaardige verdediging van het Evangelie.
Ook uit het vorenvermelde blijkt alweder, dat Calvijn met meer licht bedeeld is geweest dan degenen, die na hem andermaal bovengenoemd? tekst naar voren hebben gebracht om daarmede de roeping, welke de overheid ten aanzien van de ware godsdienst heeft, te betwisten. Meer licht dus ook dan de deputaten van de Synode der Gereformeerde Kerken, , 'die er geen oog voor blijken te hebben gehad, dat de woorden van Christus tot Petrus gesproken, in geen enkel opzicht iets afdoen van de roeping der overheid ten aanzien van kerk en godsdienst.
Een derde tekst, welke door de deputaten van de Synode der Gereformeerde Kerken naar voren werd gebracht, betreft de gelijkenis van het onkruid op de akker. Toen namelijk de dienaars van de heer van de akker vroegen: wilt gij, dat wij heen gaan en het onkruid vergaderen, gaf de heer ten antwoord: „Neen, opdat gij, het onkruid vergaderende, ook mogelijk met ditzelve de tarwe niet mttrekt. Laat ze beide tezamen opwassen tot de oogst en in de tijd des oogstes zal ik tot de maaiers zeggen: vergadert eerst het onkruid en bindt het in busselen, om het te verbranden; maar brengt de tarwe samen in mijn schuur". Volgens vorenbedoelde deputaten
wordt met deze Schriftv/oorden alle poging om Christus' rijk door uitwendig geweld uit te breiden of te verdedigen, tegengestaan en afgekeurd, omdat dit met de aard van Zijn koninkrijk in strijd is. Met het zich beroepen op deze tekst
woorden stellen de deputaten van de Synode der Gereformeerde Kerken zich andermaal aan de zijde van de tegenstanders van Calvijn, Ook deze toch hebben genoemde tekst tegen de Hervormer aangevoerd om daarmede te betogen, dat de overheid geen taak heeft ten aanzien van de handhaving en bescherming der ware religie. Maar ook dit beroep heeft Calvijn ontzenuwd en aan flarden gescheurd. Hij schrijft er het volden" de over; , , Men haalt er ook en'ge bewijzen uit de Schrift bij, onder welke er één is, dat enige klem schijnt te hebben: „Neen, zeide Christus, opdat gij het onkruid vergaderende, ook mogelijk " met hetzelve de tarwe niet uittrekt". Indien zij consequent de vorm van deze woorden vasthouden, dan zullen niet alleen de regeringen belet worden het zwaard te gebruiken, maar dan moet alle tucht uit ons midden worden weggenomen. De excommunicatie is een uitnemend middel oifl de Kerk te zuiveren, doch er zal geen plaats voor zijn, indien men geen recht heeft het onkruid aan te vatten. Voeg hierbij, dat de Heere daar niet alleen sprak over verkeerde leerstellingen, maar hoe Hij ook al (Jie verleidingen karakteristiek aantfaf, welke Satan uitstrooit om het tfoede zaad te verderven. Daarom zullen alle wetten en vonnissen weg moeten, als het onkruid tot de oogst aan zichzelf moet worden overgelaten. Doch de bedoeling van Christus is voor gezonde lezers allerminst ondiuidelijk,
Xen aanzien van de hierboven genoemde tekst geldt dus al evenzeer, dat zij geheel ten onrechte door de deputaten is aangevoerd om de bekende zinsnede uit artikel 36 der Geloofsbelijdenis daarmede te bestrijden.
Evenmin toch als uit deze tekst mag worden afgeleid, dat de kerkelijke tucht contrabande is, evenzomin mag er uiit geconcludeerd worden, dat de overheid op het openbare levensterrein maar moet laten groeien, wat groeien wil en kan, ook al worden daarbij de ere Gods en de Waarheid Gods aangerand.
Zelfs de classis Groningen der Gereformeerde Kerken van het jaar 1895 kon zich met het beroepen op deze tekst niet verenigen, In een der conclusiën van het door deze classis gemaakte rapport werd toch opgemerkt, dat de Heere in de gelijkenis van het onkruid en de tarwe geenszins heeft willen leren, dat de goddeloosheden der mensen niet mogen beteugeld worden en dat alle openbare lasteringen en tergingen Gods en der Waarheid maar ongemoeid mogen voortwoekeren onder de ogen der overheid, die bij Gods gra-)ie regeert en bestraald wordt door iet licht der bovennatuurlijke Openbaring.
Hoe zeer is het te betreuren, dat de Gereformeerde Kerken nochtans in 1905 tot verminking van art, 36 zijn overgegaan en dat de A.R.P. met dat geschrapte deel reeds sedert 1878 gebroken heeft! Tot welke jam; merlijke gevolgen dit heeft geleid, zal nader blijken.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 19 juni 1947
De Banier | 10 Pagina's