Voor de JEUGD
Beste neven en nichten!
Dit keer heb ik het nogal gemakkelijk, want alle brieven zijn beantwoord, zodat ik nu niet zoveel brieven heb door te lezen. Jullie zult raischien vragen; hoe kan dat nu? Verleden week heeft oom Koos gezegd, dal we de oplossingen kunnen insturen en dan heeft, hij toch ook weer onze brieven ontvangen.
Die vraag kan ik mij begrijpen. Laat ik jullie echter even uit de droom helpen. De zaak zit namelijk zo, dat ik steeds moet zorgen mijn stuk voor de Jeugd vroegtijdig bij de hoofdredacteur te hebben ingediend. Zo is het op 't ogenblik, terwijl ik dit briefje aan jullie schrijf, pas 21 Juni, terwijl het pas over veertien dagen in de krant komt. Ik denk, dat jullie het nu wel zullen begrijpen, dat ik ditmaal niet zoveel brieven heb te beantwoorden als anders het geval is.
Toch heb ik intussen nog een tweetal brieven ontvangen, Eén van Rie Verheul te Z., die vroeg of zij ook mag meedoen, waartegen ik geen enkel bezwaar heb. Integendeel, ik ben erg blij, dat ik er weer een nichtje bijgekregen heb. Ik houd van een grote familie Je bent dus hartelijk welkom, Rie en ik hoop, dat je steeds ijverig zult blijven meedoen aan het inzenden der oplossingen en het schrijven van briefjes, ook als het schoonmaaktijd is. Als je andere zus ook wil meedoen, mag dat gerust. Er zijn er in de familliekring, die nog ouder zijn, zodat nj haar leeftijd geen bezwaar behoeft te achten.
De andere brief kwam van de moeder van een neefje en nichtje van ons. Zij vertelde daarin van een vierjarig meisje, dat al weken lang in het ziekenhuis ligt, wegens een ernstige ziekte. Het ligt dag in dag uit op een plia: nk igebonden, zodat jullie begrijpen kunt, wat dit voor dat kind is. Wat een onuitsprekelijk groot voorrecht is het dan toch als we goed gezond mogen zijn. Daar staan we zo weinig bij stil. We denken maar, dat het zo behoort, als we g^ezond zijn en wij vergeten, dat we dit alleen aan de Heere te dariken hebben. Hij toch is de Heere van leven en dood, van Wie wij de gezondheid hebben en die ons ook 4e .gezondheid kan ontnemen. Wij hopen dat de kleine moge beteren, indien dit mogelijk is, maar bovenal, dat de Heere haar een nieuw hart moge scheri|ken. De leeftijd staat daartoe voor Hem niet in de weg, Ook jeugdige kinderen doet Hij delen in Zijri bijzondere igenade. Ik las daarvan heden nog een voorbeeld in een werkje van de reeds ^^^ê geleden gestorven en nu zalige ds, Jac, Koelman, Hij verhaalt daarin van 'n meisje, Maria N, > dat in Engeland woonde. Toen 't tussen vier en vijf jaar oud was, bekwam het diepe indrukken bij het horen van Gods Woord en werd zeer bekommerd iover de toestand van haar ziel en eeuwige staat, waarbij het bitterlijk weende, wanneer zij dacht wat er van haar bij het sterven worden zou. Zij stelde daarbij allerlei vrargen aangaande God en Christus en haar eigen ziel, zodat deze kleine Maria, voordat zij vijf jaar oud was, scheen te behairtigen hetgeen dat nodig is en te verkiezen het beste deel. Zij was ook veel in het verborgen m het gebed en kwam dikwijls met tranen in de ogen van haar knieën, waarbij zij zoveel als haar mogelijk was er voor zorgde, dat niemand haar kon gadeslaan. Maria vreesde namelijk zeer voor geveinsdheid en dat ze iets mocht doen om van mensen gezien en geprezen te worden. Wanneer zij een van haar broers had horen zeggen, dat hij in het verborgen had wezen bidden, dan bestrafte zij hem scherpelijk en zeide hem hoe weinig zulke gebeden hem schenen te zullen nuttig zijn, en dat het weinig tot zijn lof was te bidden, gelijk een geveinsde en blijde te zijn, dat iemand mocht weten wat hij gedaan had.
En toen Maria's moeder zeer bedroefd was, na de dood van haar man, kwam zij tot haar moeder en vroeg haar naar de reden van hare dnoefheid. Haar moeder aiptwoordde, dat zij reden genoeg had om te wenen, omdat haar man en Maria's vader dood was. Maria zei toen echter; Neen lieve moeder, gij hebt geen reden om zo zeer te wenen; want God is nog steeds een goed God voor u. Zij hield ook veel van getrouwe leraars. Toen zij eens ds. Wittaker had beluisterd, zeide zij; ik bemin de man zeer wegens de zoete woorden, die hij van Christus spreekt. Zij had menigmaal diepe ^ndrulkken bij het lezen van Gods Woord en klaagde dikwijls over de verdorvenheid van haar natuur en over de hardheid van haar hart, dat zij niet dieper en hartelijker boetvaardig kon zijn en niet nederiger en bedroefder over haar zonden tegen een goeddoend God.
Ook de toestand der zielen van anderen liet haar niet met rust. Zij was bedroefd bij het bedenken van de ellendige staat waarin zij waren en in het bijzonder was haar zorg omtrent haar broers en zusters, met wie zij meermalen over de noodzakelijkheid van Christus sprak. Vooral deed zij dit op de dag des Heeren, welke zij voorts doorbracht met lezen, bidden en het leren van haar Catechismus, Kwamen er op die dag soms eens andere kinderen, dan bad zij met hen en vroeig zij of de Heere aan deze kinderen genade en wijsheid wilde geven, opdat zij mochten weten hoe Hem te dienen, zoals een van deze ikinderen dit naderhand verteld heeft.
derhand verteld heeft. Zelf deed zij ook aan haar moeder en anderen allerlei vragen, bijvoorbeeld over het hemelleven en voor Gods volk had zij grote liefde. Toen zij tussen elf en twaalf jaar oud was, werd Mia^ria ziek. Zelf was zij zich er van bewust, dat zij zou gaan sterven, want al spoedig bleek het dat zij de pestziekte had. Dit vervulde haar echter geenszins met droefheid. Toen enige kennissen haar bezochten, zeide zij: ik heb de merktekenen van de pest, maar zijt niet ontsteld, want ik ben gemerkt voor een van des Heeren eigenen.
Op de vraag hoe zij ddt wist, antwoordde zij; De Heere heeft mij gezegd, dat ik een van zijn lieve kinderen ben. Toen het uur van sterven daar was, kwam haar moeder tot haar, zeggende, dat zij bedroefd was, dat ze zulk een goed kind zo menigmaal besitraft en gekastijd had, Maria zeide daarop: O, moeder, spreek zo niet, ik dank God, nu ik stervende ben, voor uw bestraffingen en ook voor de kastijdingen. want ik mocht ter helle gegaan hebben, had het niet geweest, dat gij mij bestraft en gekastijd hadt. Even voor dat zij stierf, had zij nog een zware strijd met de satan. Zij riep uil; ik ben niet van de zijne. Op de vraag van haar moeder, wat er was zei zij; de satan kwelde mij, maar nu dank ik God, alles is wel; ik weet, ik ben van de zijne niet, maar van Christus.
Daarna had zij een sterk gevoel van de liefde Gods en een heerlijk gezicht alsof zij de hemelen had geopend gezien en de Engelen komende om haar te ontvangen, waardoor haar hart met blijdschap vervuld werd en haar tong met lof. Op verzoek van de omstanders om mede te delen van hetgeen zij zag, antwoordde zij; gij zult het hier na weten, en zo ging zij in 'n verrukking van blijdschap en heilige triumpf ten hemel, toen zij omtrent twaalf jaar oud was. lik heb dit voorbeeld van Maria maar eens uitvoerig verteld zoals ds. Koelman het heeft medegedeeld. Het moge jullie tot jaloersheid verwekken en de Heere mocht het aan jullie harten willen heiligen.
lik heb dit voorbeeld van Maria maar eens uitvoerig verteld zoals ds. Koelman het heeft medegedeeld. Het moge jullie tot jaloersheid verwekken en de Heere mocht het aan jullie harten willen heiligen.
Nu heb ik echter nog een verzoek. Ik zou jullie namelijk willen vragen om aan dat vierjarige zieke meisje eens een mooie kaart te sturen. Dat zal Corrie, v/ant zo heet ze, wel heel aardig vinden. Haar adres is; Corrie Honkoop, Maria Stichting zaal 73, Haarlem (N.H.).
Nu ga ik over tot het geven van
OPGAVE 23
Voor de jongeren:
1. In welke tekst (O.T.) staan de woorden: , , In de plaats waar de boom valt, daar zal hij wezen? " 2. Wie weet de naam van een opperofficier van David, bestaande uit slechts 3 (drie letters)? 3. Het geheel bestaat uit 9 (negen) letters en is de naam van een machtig heidens vorst uit het O.T. 2, 3, 1, 4 is een knaagdier 5, 1, 3, 7, 9 is een jong her kauwend dier. 8, 6, 7, is een soort aarde.
Voor de ouderen:
1. 't Geheel bestaat uit 7 (zeven) letters en is de naam van een overste uit de stam van Manasse. 7, 5, 6, 4 is een meisjesnaam 1, 2, 3 is de naam van een grot 2. Zoek de naam van een uitverkorene vrouw uit het O.T. dooi uit elk der volgende woorden één letter te nemen: David, Citer, Mara, Jeruzalem, Boanerges en Horeb.
De woorden staan nu door elkaar, zodat men nu niet dezelfde volgorde moet houden. Het spreekt vanzelf, dat letters die met een hoofdletter in de woorden voorkomen, ook met kleine letter mogen gebezigd worden.
Hiermede neem ik van jullie weer afscheid tot de volgende week.
OOM KOOS
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 3 juli 1947
De Banier | 8 Pagina's