Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Bedenkingen tegen handhaving van artikel 36 weerlegd

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Bedenkingen tegen handhaving van artikel 36 weerlegd

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

3

Indrukwekkend is het begin van de brief, welke Guido de Brés met de zijnen de koning van Spanje, Philips II, tegelijk met de Geloofsbelijdenis deed toekomen. Er blijkt wel zeer duidelijk uit, dat het deze mannen geenszins te doen was om het gezag des konings te ondermijnen of te trachten hem ten val te brengen. Neen, zij lieten zich niet meeslepen door een gevoel van afkeer tegen hun wrede Roomse overheden, maar hebben ondanks alle verdrukkingen en vervolgingen de koning als wettig souverein erkend en zijn gezag geëerbiedigd. Zij bleven getrouw aan het beginsel, dat de Overheid naar Gods heilig Woord gehoorzaamd moet worden in alle dingen die niet strijden tegen dat Woord. Dit blijkt nog nader uit 't niet minder indrukwekkend vervolg van deze brief. Zij wijzen er daarin op, dat het zich onderwerpen aan 's Konings gezag miaar niet slechts woorden waren zonder dat dit uit hun daden gebleken was, neen, zij voerden verscheidene redenen aan. waaruit de koning blijken kon, dat het hun met de eerbiediging van en de onderwerpig aan zijn gezag volle ernst was. Wie is er ooit onder ons gevonden. aldus vragen zij de koning, die u, genadigste heer, geweigerd heeft de belasting hem opgelegd? Integendeel: de gehoorzaamheid om te betalen, bestond bij hen zo spoedig als 't gebod. En dan vragen zij verder; Weike soort van wapenen, welke middelen zijn er ooit bij ons gevonden, zelfs als wij door hen, die zich verschuilen achter uwe naam en uw gezag, om daaronder allerlei wreedheid te bedrijven, om ons daarmede wreed te pijnigen en te martelen, dat het genoeg was, om het geduld van de meest goedertierene en zachtmoedige te tergen en dat in gramschap en wanhoop te veranderen? Hierop laten zij dan volgen.

Maar wij danken onze God, dat het bloed van onze broeders wegens onze zaak of veel meer wegens de zia'ak van Jezus Christus en de getmgenis der waarheid, gestort, getuigen kan; en de verbanningen, gevangenschap, pijnbanken, ballingschap, pijnigingen en andere ontelbare verdrukkingen, bewijzen overvloedig, dat onze begeerten en gezindheid niet vleselijk is, aangezien wij naar het vlees een veel gemakkelijker leven zouden kunnen leiden, als wij deze leer niet voorstonden en beleden; maar wij zijn gewapend met de vreze Gods en verschrikt door het oordeel van Jezus Christus, die zegt, dat Hij ons verloochenen zal voor God zijn Vader, indien wij Hem verloochenen voor de mensen.

Daarna gaan de schrijvers er toe over om de koning voor te houden, welk verschrikkelijke, ja helse behandelingen zij te verduren hadden. Ook dat willen wij onze lezers niet onthouden. Het is waar, het is bekend hoe onze vaderen wreed en bloeddorstig door Rome vervolgd zijn, maar dit verhindert niet om de hei innering er aan steeds levendig te, ' houden. Dat zijn we aan hen ver-j plicht. Dat is ook geheel overeen^ komstig de Woorde Gods, hetwelk ons voorhoudt, om Gods daden niet te vergeten en dus ook niet die ten tijde der Reformatie, waardoor onze vaderen over Rome mochten triumferen en aan 't schrikkelijk woeden der helse macht van Rome een einde kwam. Ziehier dan hoe de mannen, die midden in deze vreselijke tijd stonden en elk ogenblik in gevaar waren om zelf als slachtoffer van Rome's vwaak-en moordzucht te vallen, zich over dat woeden van Rome hebben uitgesproken. Zij vervolgen hun brief aldus: , .Wij bieden de rug aan de slagen, de tong aan de messen, de mond aan de ijzeren ballen en 't gehele lichaam aan het vuur; overtuigd zijnde, dat hij, die Christus volgen wil. zijn kruis opnemen en zich zelve verloochenen moet.

Nimmer zal een verstandig mens en die niet verblind is, noch van zijn zinnen beroofd, kunnen denken, dat zij er zich op toeleggen om alles te beroeren, die verlaten hun land, familie en vrienden, om in vrede en stilte te leven; dat deze voornemens zijn de koning van zijn kroon te beroven of iets bedriegelijks tegen hem te ondernemen, die sterven om het Evangelie, waarin zij geschreven vinden; „Geeft de keizer wat des keizers is en Gode wat Godes is". Waar zij hun Lichamen en bezittingen opofferen en aan de koning

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 10 juli 1947

De Banier | 8 Pagina's

Bedenkingen tegen handhaving van artikel 36 weerlegd

Bekijk de hele uitgave van donderdag 10 juli 1947

De Banier | 8 Pagina's