Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Beginselen der Staatkundig Gereformeerde Partij

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Beginselen der Staatkundig Gereformeerde Partij

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Voor Studie en Leidraad

XIII. De geschiedenis der S.G.P.

Na de Ra: merverkiezingen van 1933 trad het kabinet Dr, Colijn—Mr. Oud op. Dit lis onder meer het nationale kabinet genoemd. Het beoogde vooral in de aanvang van zijn bestaan de gulden voor devaluatie te behoeden. Met zeer krasse uitspraken werd voornamelijk van anti-revolutionnair e zijde verzekerd, dat de gulden niet zou vallen. Om dit te voorkomen werd de dusgenaamde aanpassings-theorde in het leven genoepen. Alle zeilen dienden bijgezet te worden om de gulden op peil te houden. Diens val - — zo zeide men — was immoreel, stond met een soort diefstal op een lijn en mocht daanom niet plaats vinden.

Deze uitspraken frapperen te meer, daar de gulden ten slotte toch gevallen is. En ongetwijfeld was het destijds de algemene welvaart ten goede gekomen, indien het kabinet bij zijn optreden de gulden onmiddellijk had laten vallen. Maar dat mocht niet gebeuren. Dat zou niet gebeuren. Dat zou alleen over hun lijken kunnen geschieden— zo verzekerde men het destijds op zijn plechtigst van A.R, zijde.

De jaren 1933—1937 waren ongetwijfeld zware tijden. Tal van bedrijven vroegen om steun. De werkloosheid had ten gevolge van de malaise geweldige vormen aangenomen. Wie deze dagen beleefd heeft, zal zich gemakkelijk kunnen herinneren, hoe de "werklozen dag aan dag naar de stempellokalen trokken en voor die stempellokalen meermalen in hele lange rijen geschaard stonden. Het waren bepaaldelijk voor menigeen dagen van harde beproeving. Voor velen ontbrak de werkgelegenheid. Ongetwijfeld heeft daarbij het kabinet Dr, Colijn niet de rechte weg ingeslagen, In zijn zucht om de gulden op peil te houden, deinsde het er voor terug om van regeringswege werkgelegenheden te verschaffen. Dit vorderde naar zijn oordeel te zware offers van de schatkist. De zuinigheid bedroog de wijsheid hierbij wel deerlijk. Omdat het minder zware offers van de schatkist vroeg, gaf het kabinet de voorkeur aan de 'steunverlening. Dit was een gevolg van kortzichtigheid. Zeker, het had de schatkist wat meer gekost, maar het was toch veel en veel beter geweeest, in dien de werkgelegenheden verruimd waren geworden. Hoe veel te beter zoude men er mee uit geweest zijn, indien in die dagen, waarin alles zo goedkoop was, huizen en schepen gebouwd waren geworden. Het is waar, dat men deze in die tijd niet persé van-node had, tóaar toch lop de duur stellig wel, In zijn zucht om de gulden voor waardedaling te bewaren was men zelfs zo ver gegaan, dat er op het legerkader bezuinigd werd. Dit had twee jammerlijke gevolgen. Eerstens werd daardoor onze legersterkte aannjerkelijk verzwakt en tweedens werd daardoor het aantal werklozen nog vermeeerderd. Het kabinet Colijn heeft in die tijd gewis ernstige fouten gemaakt. Het heeft de werkgelegenheid niet in die mate verruimd als het dat ongetwijfeld had behoren te doen. Dat heeft ook 'n slechte uitwerking op het zedelijk peil van ons volk gehad, Lediggang is toch des duivels oorkussen. Bovendien werd door al die steunverlening de lust tot werken zeer geschaad. Een deel onzer bevolking raakte aan lediggang met al de ellende van die gewend en leefde ten slotte liever van de steun dan van de inkomsten door eigen arbeid verkregen. Daarbij kwam nog, dat een ander deel onzer bevolking het leven verzuurd werd, doordat het graag zijn brood door arbeid verdiende, maar dit niet kon, omdat 't geen werk kon bekomen. Dit was voor dat nijvere deel een grote plaag. Het zat doelloos in huis en kon twee maal per dag naar het stempellokaal gaan.

Wat het allerergste van het geval nog was, was, dat dit kabinet Colijn al evenzeer zich afkerig betoonde om ons volk van het p'ad der zonde af te manen dan de vorige ministers. Tevergeefs hebben Ds, Kersten, Ds. Zandt en Ir, van Dis in verschillende redevoeringen het kabinet voorgehouden, dat het herstel van .de malaise dan te verwachten zou zijn, indien het kabinet ons volk naar de inzettingen Gods bestuurde. Werd daarop door hen met kracht aangedrongen, dan was het antwoord van het kabinet evenals te voren en ook Ihans het geval is, afwijzend. Het kabinet wilde er eenvoudigweg niet van horen. Het sloot er moedwillig de oren voor. Werd door de afgevaardigden der S, G, P, in het midden gebracht, dat het de dure plicht der Regering was des Heeren dag te doen eerbiedigen, dan werden de verlangens van het publiek door het kabinet boven de uitdrukkelijke eis van Gods Wet gesteld. Van achter de regeringstafel werd toch verklaard, dat indien het publiek zich des Zondags voor vervoer bij de Staatsspoorwegen aanmeldde, die spoorwegmaatschappij er voor had te zorgen, dat het publiek vervoerd werd. Verklaarden de vertegenwoordigers van de SGP, dat bij zulk een negeren van des Heeren geboden er straks wel eens op de Zondag geen enkele trein meer zou kunnen rijden, dan lachte men er in de Kamer om en dreef er de spot mee, ja, men maakte er zich vrolijk over. Zelfs van achter de tafel van de Regering van Dr. Colijn werd dan gezegd, dat het onmogelijk met het oog op het internationaal verkeer kon bestaan, dat er des Zondags geen trein reed. Werd van de zijde van de S.G.P, Ka­

merleden gezegd, dat vanwege de vergaande verzaking en verlating van God en Diens geboden de zwaarste oordelen te wachten stonden, dan ontmoetten zij alweder niet anders dan ontkenning, spot en hoon. Werd er van even te voren genioemde kant op gewezen, dat de tekenen des tijds op een naderend Godsgericht in de vorm van een oorlog wezen, dan stelden zelfs toen nog Regering en Kamer hun hoop op de Volkenbond, hoewel toch toen reeds duidelijk zichtbaar was, dat er van die bond niet goeds te verwachten viel. Nochtans bleef het kabinet zijn hoop op de conferenties, die er van voornoemde bond uitgingen, tellen. Inzonderheid Dr, Colijn zwoei daarbij. Dit zouden wij door verschillende uitspraken, welke hij dienaangaande gedaan heeft, kunnen bevestigen.

Hoewel hij keer op keer weder met die conferenties bedrogen uitkwam, klampte hij ziich toch telkenmale aan die reddingsplank vast. De uitkomst zou leren, dat hij zich als een drenkeling aan een strohalm 1^ vastgeklampt. Stellig zou het om land veel meer baat gebracht hej ben, indien hij naar het advies vi de S.G.P. Kamerleden had wille luisteren, doch daartoe was Dr, Ci lijn, noch diens ministers te bew( gen. Geen enkele wezenlijke Chiij telijke wet werd, evenmin als do( de vroegere coalitie-Regeringe door zijn kabinet tot stand gebrach Geen enkele aanmaiïing werd door hetzelve tot ons volk gericl om het pad der zonden te verlatei Geen enkele poging werd van nentwege aangewend om ons vo tot God en Diens geboden te doj terugkeren. Gods geboden werde; ook toen even driest als te vora vertreden. Des Heeren naam en werden ontheiligd zonder dat de Re gering ook maar enige maatregi nam om dat te keren. Zelfs redei even als ook al jaren te voren, ex tra-treinen en goedkope extra-trei nen op des Heeren dag naar allerie publieke vermakelijkheden, ondei meer na^r voetbalwedstrijden. En di terwijl het Godsgericht in de vora van een wereldoorlog zich steeds duidelijker ging openbaren.

Wel kregen de S.G.P. Kamerleden van achter de Regeringstafel te ren, dat een ministerie geen kerke^ raad is; nu dat wisten deze afgevaardigden ook wel. Dat behoeidi hen waarlijk niet van Regeringswe ge te worden gezegd. Kerkeraden dat waren de Regeringen van zove Ie godvruchtige Keizers en Konin gen in vroeger eeuwen look niel Nochtans wisten zij hun land naa de eis van Gods Woord en Wet besturen. Kerkeraden waren de R( geringen van ons oude Gemenebe al evenmin. Dit heeft hen echt niet belet om in lonze gouden eeu ons land overeenkomstig het alou( artikel 36 der Nederlandse Gelool belijdenis zeer tot welzijn en wt vaart van ons volk te besturen,

Elke lezer kan het gemakkelijk g voelen welk een weerzin in die o| merking, dat een Regering kerkeraad is, is gelegen om aan d gestelde eis om naar Gods Wooi en Wet te regeren, te voldoen, T( vens moet het elke lezer wel diii delijk zijn, indien zulk een opmei king ten beste gegeven wordt, di er naar een vijgeblad gegrepei wordt om daarmede een ernstp verzuim te bedekken.

Het ministerie, waarover het thai gaat, zocht zijn heil dn het aanpas sen. Naar het, aanpassingssysteei moest alles in den lande bestuun worden. Zo vermeende 't de waar de van de gulden op peU te zullei houden. Overeenkomstig dat syi teem werden ten aanzien van lam en tuinbouw de befaamde crisis maatregelen met allerlei dwanj maatregelen in stand gehouden. En toch heeft het ministerie me heel zijn aanpassingssysteem en me al zijn tyrannjeke dwangmiddele! de gulden niet voor devaluatie km nen bewaren. Op het laatst vai diens ambtsperiode viel de guides In weerwil van al de gedane belo ten en plechtige verzekeringen, Ai de gulden niet zou vallen, viel h ten slotte toch.

En waar de Regering Dr. Colijn ( ten slotte geen been in zag om he te laten vallen, daar had hij hei stellig en zeker 'veel eerder nioi ten laten vallen. Ddt zou ongetwi! feld ons volk' zeer ten goede gek men zijn. Want heel dat aanpa singssysteem met al de aankle' van dien, heeft de opbloei ongetwi eld tegengehouden. iNauwelijks och was de gulden gevallen of er wam een opblQ.ei. Die val van de uiden betrekkelijk kort voor de kamerverkiezingen van 1937 zou de nti-revolutionnairen bij die _ ver­ .lezingen geen windeieren leggen, )r. Colijn werd er de man mee. In eler oog was hij de man, die de edding gebracht had. Tal van Joden oudt gij straks hun stem op de jst van Dr. Colijn zien uitbrengen. )nmiskenbaar had de val van de uiden een sterke opleving geiracht. Dit zal niemand kunnen mtkennen. Een ieder kon het toch n zijn naaste omgeving met eiigen >c5en waarnemen. Indien nu zulk ;en opleving betrekkelijk kort voor Ie dag der verkiezing plaats vindt, lan kan het niet uitblijven of zo ets moet sterk op de kiezers inverken. Dit was ook het geval bij de (amerverkiezingen van 1937. De uitslag dier verkiezingen zou dat >p een alleszins onbetwistbare wijze aantonen,

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 17 juli 1947

De Banier | 8 Pagina's

De Beginselen der Staatkundig Gereformeerde Partij

Bekijk de hele uitgave van donderdag 17 juli 1947

De Banier | 8 Pagina's