in de nood van hei oordeel, een roepsiem ioi bekering
Nu dan ook spreekt de Heere, bekeert u tot Mij met uw ganse hart. En dat met vasten en geween en met rouwklage en scheurt uw hart en niet uw klederen. Joel 2:12 en 13a.
Om de aard, om het hartgrondige en odverheerlijkende van zulk een 'kering te tekenen, zo zegt de proet; Scheurt uw hart en niet uw ederen.
0 worden dus hier, hartscheuren 1 klederen scheuren, tegenover elander gesteld.
Ven aanzien nu van dit klederen heuren, wordt hier gedoeld op een oeroude gewoonte, welke bij de )den plaats had. Men scheurde in klederen, en wierp stof op zijn )ofd, wanneer men vastte en rouwaagde. Zo lezen wij van Jakob bij : dood van zijn zoon Jozef. Zo ook j de Koning Hiskia, toen hij de terlijke woorden hoorde van Rabké.
Werd ook als teken van schaam-!3 en berouw over de' zonden gedaan. Zo lezen we van Ezra, dat hij zijn klederen scheurde, ten tijde van het avondoffer.
Maar gelijk het ook thans nog is, dè geveinsdheid weet alles na te tóotsen. Ze kan zich droevig en ietvaardi, g vertonen, schoon het rt er geheel ongevoelig en koud der blijft,
vermits nu, vanwege de oordelen, n vasten en verbodsdag werd uitroepen, zo ging deze waarschuende vermaning hier d'a: n vooraf: ïcheurt uw hart en niet uw kleren". Hiermede nu wordt het heuren van klederen en alle teken van boetvaardigheid niet afge-3urd. Neen toch, maar 't wil zegn; schoon de uitwendige tekenen an rouw 'niet; \te verwerpen zijn, omt het in de eerste plaats aan op hart. Uit 't hart zijn de uitgangen s levens. Uit het hart komen Bort allerlei gruwelen. En daarn ook, de tollenaar sloeg op zijn 5rst. De plaats van het hart,
'elnu, tussen hart , scheuren en ederen scheuren is een groot oiv 2rscheid, En dat in oorsprong, in-Dud ep doel. Ten eerste in oor-> rong. Klederen scheuren toch Jmt voort uit de omstandigheden, igst voor stnaf. Gewetenswroeng enz.
oorbeelden uit de schrift en uit het ven zijn hier te over. Doch het rt scheuren heeft een diepere ondslagj is vrucht van Gods ontoeting,
ier hebben we wel .grotelijks onirscheid te maken tussen ware itdekking en algemene overtui-
ng. och voorts, er is ook onderscheid inhoud. Klederen scheuren maakt leen uitwendig vertoon. Als de •rm maar in orde is. Doch het hart houdt zich verre van God. Maar hartscheuren gaat gepaard met droefheid.
Een droefheid, waarvan Paulus zegt: Dat ze een onberouwelijke bekering tot zaligheid werkt. Bij zulk één is wel eens de vorm niet zo in orde, ja hij zucht en bidt wel eens met de pet op. Zulk één is het een behoefte des harten, om in het verborgene zijn klacht uit te storten, en leert onder alle vormen, vroomheid en vleselijke godsdienst, de dood te schrijven. Hij ziet zijn beste werken met zonde bedekt en met ongerechtigheden overtogen. En ziet met Augustinus zijn blinkende deugden als 'blinkende zonden. Zijn schuld is bergenhoog, en geen enkele penning om te betalen. Hij leert zijn dodelijke armoede en zijn diep ouigeluk kennen. Hij heeft geen enkele verontschuldiging meer over.
Ziet zich. reddeloos verloren. En de oordelen, die op de aarde, zijn? Hij ziet ze als gevolgen zijner zonden. Dan verstaat hij: Een dode vlieg doet de zalf des apothekers stinken. De ganse schepping zucht om zijn zonde. Hij wordt de man, personeel wordt hij het voorwerp van Gods heilig ongenoegen.
Maar er is ook in de derde plaats verschil in het doel. Wat toch is het doel van iemand die alleen zijn klederen scheurt? Die zich alleen tot bet uitwendige bepaalt? Niets anders dan winstbejag, als de oordelen maar wijken. Als de plaag maar over gaat, dan is het in orde. Bij zulk één was het nooit om God Zelf te doen. Nooit om van de zonde zelf verlost te worden. Maar die waarlijk zijn hart leerde scheuren, die gaat het er in de eerste plaats niet om: Hoe kom ik van de oordelen af, maar hoe kom ik van mijn schuld af. Die is de zonde zelf een last te zwaar om te dragen. Die leert zijn vonnis aanvaarden en buigt onder God, Di© gaat het er om: Hoe kan ik God ontmoeten, Hoe komt God aan Zijn eer? Zulk één is 'n röuwdrager van bin
nen uit. Zulk één is een verslagene van hart.
Lezers, leerden we iets van deze zaken voor eigen hart kennen? Of zijn we nog een vreemdeling van dat wenen eli rouwklagen over onze .verloren toestand? Die hier nooit heeft leren wenen en zijn hart scheuren zal ook nooit kunnen ervaren wat de tekst verder zegt: De Heere is genadig en barmhartig en groot van goedertierenheid. In deze deugden toch, komt God het verbrijzelde en het gescheurde hart te verbinden. En dit is een wonder, want voor een verbrijzeld hart heeft niemand raad. Een verbroken en verslagen geest, Wie richt die op. In Christus, die verbrijzeld is en verscheurd en in Wie al de deugden Gods hersteld en opgeluisterd worden, In de zaliging van een arme zondaar, geldt het nu:
Hij heelt gebrokenen van harte en behoudt de verslagene van geest. Waarlijk, dat wenen, dat in oprechtheid naar God schreien, zoals in onze tekst bedoeld, is op zichzelf reeds een geschenk. Want o, daar kan voor dal volk al reeds zulk een zoetheid en zaligheid in liggen. Hoewel ze daar een arm en ongelukkig mens in zijn, nochtans zouden Ze het niet willen missen, voor wat men ter wereld ook noemen zou.
Daarom, die hier niet heeft leren wenen, zal straks eeuwig wenen. Maar dan zonder hope, dat de Heere zich ooit zal wenden van de hittigheid Zijns toorns. Is hier de smart nog met barmhartigheid gemengd, daar zal het zijn een wensn in wanhoop en knersen der tanden.
Daarom laat ons toch getrouw met onze zielen omgaan, 't is beter ons ganse leven te wenen en te rouwklagen, dan met het juichend Christendom te roemen zonder grond.
Maar om dan straks te ondervinden, dat onze hope vals, ons, juichen ijdel was. Om dan in een plaats der woning te verkeren. Waar ten enen male alle werelds, maar ook alle godsdienstig gejuich, dat niet uit God was, zal verstommen door het geroep der duivelen en het geklaag der verdoemden.
Daarom, naar God schreiend Zion, laat geen stilzwijgen bij u gevonden worden. Hij zal Zich wenden tot 't (gebed dergenen, , die gans ontbloot zijn. Maakt dit vaak uw wenen en zuchten uit n, l.: Dat de Heere Zich in Christus, in de zoete uitlatingen Zijner gunst aan uwe ziel mocht openbaren? Dat Hij Zich mocht wenden van de hittigheid Zijns toorns en berouw hebben over al 't kwade, om dan tot Uw ziel te spreken: Ik zal niet meer op u toornen, noch u schelden. Om hersteld te worden naar Zijn deugdenbeeld. Omaanschouwt te worden in de vruchten van Zijn eigen werk. Beluister wat de dichter zeigt:
Gij die God zoekt in al uw zielsverdriet. Houdt aan, grijpt moed uw hart zal vrolijk leven. Nooddruftigen veracht Zijn goedheid niet. Nooit zal Hij Zijn igevangenen begeven.
Hij zal de bedrukte geven: sieraad voor as, vreugdeolie voor treurigheid en het gewaad des lofs voor een benauwde geest.
Om dan straks daar te zijn, waar nimmer tranen vloeien. En waar alle rouwdragen zal geëindigd zijn. Dan zal al 't volk van Jezus, in nooit gestoorde zaligheid. Hem eeuwig lieven en loven, Die hun ziel zo dierbaar is.
Dr, Ds. Sm.
Ds. Sm.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 17 juli 1947
De Banier | 8 Pagina's