De Indische Aangelegenheid

De beslissing is gevallen. Onze Regering heeft bekend gemaakt, dat ''A zich door de loop der zaken in Indië genoodzaakt gezien heeft om haar vrijheid van handelen ten aanzien van Indië te hernemen,

Zij heeft ten gevolge van de houding der Republiek en de groeiende err stige toestand, de Luitenant-Gouverneur-Generaal Dr. van Mook moeten machtigen met de hem ter beschikking staande strijdmacht to'. een politionele actie over te gaan.

Dientengevolge zijn de inleidende operaties begonnen. Alle republi' keinse openbare gebouwen en bedrijven te Batavia werden zondei da{ daarbij van de Indonesische zijde enig verzet gepleegd werd, bezei> terwijl het personeel in verzekerde bewaring is genomen. _

e republikeinse ministers Gani et Tamzil, die nog te Batavia verblejen^ werden in arrest gesteld, doch cort daarna onder militaire geleide laar hun woningen teruggebracht, v-aar Nederlandse militairen hen beivaken.

Iet valt stellig te betreuren, dat het ; o ver heeft moeten komen. Het gejruik van wapengeweld valt nimmer lis een reden tot blijdschap te bechouwen. Doch zoals het er reeds ; o lange tijd naar toe gegaan was. ion 't toch op de duur er niet naar oe blijven gaan. De Regering mocht t niet lijdelijk blijven aanzien, dat inze militairen met schending van Jesloten verdragen steeds werden jvervallen. Er zijn reeds slachtoffers senoeg onder hen gevallen. De Redering heeft toch tot dure plicht het even harer onderdanen niet 't minst van de onder haar gezag dienende tniütairen te beschermen. Zij is bovendien van Gods wege geroepen om recht en gerechtigheid, de veiligheid en de orde te waarborgen. In dit opzicht heeft zij zeer veel over haar kant laten gaan. Niemand zal dan ook met enig gegrond recht kunnen beweren, dat aan de Nederlandse Regering een andere weg open stond dan welke zij thans is ingeslagen,

Hoe zeer het ook te betreuren valt, dat er wapengeweld moest gebruikt worden, het kon niet anders. De levens van onze militairen eisen dat. Zij mochten niet aan verraderlijke overvallen blijven blootgesteld. De vreselijke terreur moest worden beëindigd. Recht en gerechtigheid, orde en veiligheid vroegen dringend om herstel. Honderdduizenden Inheemsen in Indië zagen daar reikhalzend naar uit. Hele Indische volken staan daarbij aan de Nederlandse zijde. Ook zij verafschuwden in het diepst van hun hart de tyrannie van een Soekarno. De velen, die nog steeds in kcimpement en gevangen'.s opgesloten zijn, waaronder niet weinige vrouwen, die in een gedwongen contubinaat moeten leven, hebben recht op de dag hunner bevrijding.

Nochtans vervult ons een gevoel van jnnig medeleven met hen, als wij aan CDze soldaten in Indië denken. Bij voortduring gaan onze gedachten naar hen uit. Zij staan daar op een zware post. Zij hebben er heelwat te doorstaan. Hun en dengenen, die over hen gesteld zijn, wachten moeizame uren. Dat zij daarin hun toevlucht tot de Heere aller heren mochten nemen en Hem hun zielen en lichamen mochten toevertrouwen! Dat Hij hen op gevaarvolle p-aatsen moge beschutten en dat Hij hen met 'n heilige vreze voor Zijn aanbiddelijke en heerlijke Majesteit moge vervullen! Dat er onder hen gevonden mocht worden hetgeen het geduchte leger van Cromwell gekenmerkt heeft, namelijk oprecht gebed en ware vreze Gods. dan zullen zij ook onoverwinnelijk zijn.

Evenzeer gedenken wij hun ouders, vrouwen en kinderen en verdere erwanten hier te lande, voor wie ook wel in het bijzonder benauwde o.agen vol van spanning zijn aangeroken. Welk een voorrecht zou het zijn, indien zij in deze alle hun begeerten met smekingen, gebeden en dankzeggingen bij de Heere bekend mochten maken en verwaardigd lïiochten worden om al hun noden en behoeften op Hem te wentelen! oe veel te lichter zouden zij dan eze dagen van zware beproeving unnen dragen!

Zo zien wij dan opnieuw een zware beproeving over ons volk gaan. Dit behoeft niemand Ie bevreemden, als het gade slaat , hoe het leeft. Bij zo vele en zo geduchte Gods gerichten als reeds over ons gegaan zijn. ontbreekt het nog steeds aan verootmoediging, vertedering en vernedering voor het aangezicht des Heeren.

Dat Ons volk uit deze nieuwe beproeving iets mocht Ieren. Hoe zeer is het te wensen, dat het zich onder de krachtige hand des Heeren vernedert! Dat zou wat groots en heerlijks zijn! Dan was er ook voor de toekomst zowel voor Nederland als Indië nog wat goeds te wachten. De Heere zegt toch; Die Mij eren, zal Ik eren.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen