Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Beginselen der Staaikundig Gereformeerde Partij

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Beginselen der Staaikundig Gereformeerde Partij

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

Voor Studie en Leidraad

XIV. De geschiedenis der S.G, P.

De verkiezingen voor de Tweede Kamer droegen in het jaar 1937 een zeer persoonlijk karakter. Zij brachten voor de persoon van Dr, Colijn een eclatante overwinning. Dank zij de persoon van Dr. Colijn, die toen de lijstaanvoerder der Anti-Revolutionnaireri was, hadden deze verkiezingen tot uitslag, dat de Anti Revolutionnairen 16, 39 procent van de stemmen op zich verenigd zagen en dat zij in de Tweede Kamer niet minder dan 17 zetels konden bezetten. Dit was eeü geheel abnormale uitslag. Twee jaren te voren toch bij de .toen gehouden Statenverkiezingen hadden zij slechts 11, 35 procent van de stemmen gekregen.

Die uitslag was te merkwaardigsfi dewijl de Anti-Revolutionnaire Partij vanaf het jaar 1922~ tot de Tweede Kamerverkiezingen in 1933 regelmatig achteruit gelopen was. In 1922 had zij 13, 7 procent, in 1925 12, 2 procent en in 1929 11, 6 procent van de uitgebrachte stemmen bekomen. Haar Tweede Kamer-fractie verminderde van 16 over 13 tot 12 leden. In 1935 bij de Staten-verkiezing was het procent van de stemmen voor de Anti-Revolutionnaire Partij — gelijk even te voren reeds opgemerkt is — zelfs tot 11, 35 procent gedaald.

Daar moet derhalve wel een heel bijzondere reden geweest zijn, waardoor het mogelijk was, dat in twee jaar tijds er zulk een sterke rijzing van 11, 35 procent tot 16, 39 procent mogelijk was geworden. En die was er inderdaad. Feitelijk bestonden er goed en wel beschouwd twee redenen voor.

Vanaf 1933 tot de verkiezingen van 1937 had het kabinet Dr. Colijn — mr. Oud geregeerd. Hel werd onder meer een nationaal kabinet genoemd. Het had op een dusgenaamd bredere politieke basis gerust. Het bood den lande wel iets heel aparts. Hoe menigwerf had Dr. Kuyper in zijn geschriften degenen als paganisten (heidenen) voorgesteld met wie Dr. Colijn toen in een kabinet verenigd zat! Eertijds immers had Dr, Kuyper de scheidingslijn tussen vrijzinnigen en de zijnen aldus getrokken. Dit heeft dr. Colijn echter niet belet om met hen in 't hoogste Regeringscollege gebroederlijk te gaan zitten. Dat was op zichzelf reeds een snelle afloop der wateren, nochtans was het aldus door hem samengestelde kabinet Dr, Colijn niet onwelgevallig. Bij herhaling heeft hij daar over zijn grote tevredenheid uitgesproken. Hij heeft immers bij voortduring openlijk de samenwerking in dat kabinet geprezen. Hij heeft daarvan verklaard, dat zij zelfs zo goed was, dat het aantal twistpunten, dat ., ter ruste" mo^^st worden gelegd niet groter was dan onder een rechts kabinet. Zijn redevoeringen, welke hij in November 1936 in de Tweede Kamer en in Februari 1937 in de Eerste Kamer heeft gehouden, hebben destijds zeer velen in den lande in de waan gebracht, dat indien hij na de verkiezingen voor 1937 weer tot kabinetslormateur benoemd zou worden, hij alsdan opnieuw een ministerie in de geest van het kabinet Dr, Colijn— mr. Oud zou formeren. In de even tevoren genoemde redevoeringen had hij immers gepleit voor de samenstelling van een kabinet op brede basis; wel is waar op Christelijke grondslag, maar dat behoefde volgens hem niet te zijn een grondslag, die in de confessies zou zijn gelegen; zij kon ook bestaan in traditie. Aanvaarding van de Christelijke beginselen voor de Staatkunde zonder dat die aanvaarding uit een volledige geloofsbelijdenis zou zijn afgeleid. g H m l m r c t C

Mede door deze redevoeringen waren tal van kiezers in de waan gebracht, dat dr. Colijn voornemens Was, indien hem daartoe de gelegenheid geboden werd, na de verkiezingen van 1937 weder een soortgelijk ministerie samen te stellen als net kabinet Dr. Colijn—mr. Oud er eén was. Zo sterk werkte die houding van Dr. Colijn op de kiezers in, dat men voor genoemde verkiezingen dagelijks in een groot blad kon lezen; „Zet meer liberalen naast Colijn", o m d g t w h l d h K „ c

Die waan werd nog versterkt, doordat dr. Colijn in Februari 1937 in een g d d rede te Aalsmeer verklaarde: Wij moeten thans niet spreken over de vorming van een nieuw Kabinet; dit zijn aangelegenheden voor de Koningin en niet voor de kiezers. De tweede reden, welke dr. Colijn geducht de wind in de zeilen blies, was, de betrekkelijk kort voor de verkiezingen plaats gevonden devaluatie van de gulden. Daardoor was op maatschappelijk gebied een sterke opleving gekomen. Dat was de oorzaak, dat in veler ogen' dr. Colijn de man was, die het land gered had.

Deze dingen hadden ten gevolge, dat duizenden in den lande, die er anders nooit aan gedacht zouden hebben, hun stem op de lijst der Anti-Revolutionnairen uit te brengen, hun stem op dr, Colijn hebben uitgebracht. Door dr, Colijn te stemmen brachten zij ongewild en onbedoeld meteen hun stem op de Anti-Revolutionnaire candidaten uit.

Zo kwamen de Anti-Revolutionnafren in 1937 aan 17 zetels in de Tweede Kamer.

Het lag voor de hand, dat na zulk een uitslag Hare Majesteit de Koningin, de formatie van een kabinet aan dr. Colijn opdroeg. Naar de eis der billijkeid had zij niet 'anders kunnen doen. Het had er, nu hem de Kabinetsformatie was opgedragen veel van weg, dal dr. Colijn opnieuw een kabinet op zogenaamde bredere politieke basis zou samenstellen. Mannen van vrijzinnige huize als Oud, van Lidth de Jeude en de Graeff werden door hem aanvankelijk voor een ministers-portefeuille aangezocht. Dezen hebben ten slotte de portefeuille niet aanvaard. Er moeten hierbij voorwaarden gesteld zijn, die zij als vrijzinnigen niet hebben kunnen aanvaarden. De geheel juiste en volledige toedracht der zaken is niet bekend geworden. Dr, Colijn verklaarde toch in Noverber 1937, toen bij de algemene beraadslagingen over de Rijksbegroting voor het dienstjaar 1938 de Kabinetsformatie in de Tweede Kamer ter sprake gebracht werd: , , Het valt buiten het domein der openbaarheid",

Hoe het ook moge zijn, dit is wel zeker, dat er aan de heren Oud, van Lidth de Jeude en de Graeff voorwaarden voor de aanvaarding van een ministersportefeuille gesteld zijn, welke zij om des beginsels wil niet hebbeii kunnen aanvaarden en dat er ten slotte door dr, Colijn een coalitie-ministerie op dusgenaamde positief chistelijke grondslag is samengesteld geword m. Het was het kabinet dr, Colijn^— mr. Goseling, Het was een coalitiekabinet, waarin de Rooms-Katholieken, Anti-Revolutionnairen en Christelijk-Historischen als • gezamenlijke bondgenoten verenigd waren. Het beetle ditmaal op positief christelijke grondslag te rusten, In tegenstelling met het kabinet dr, Colijn—mr. Oud, dat door dr, Colijn ook we] 'als christelijk betiteld was, maar dat hij toch niet met het praedicaat , , positief christelijk" had opgetuigd, Hoe christelijk het ministerie dr. Colijn—mr. Oud echter was en ook hoe positief christelijk ei kabinet dr, Colijn—mr, Goseling wel was> blijkt het best uit de woorden van dr, Colijn zelf. Hij had toch in die dagen in de Eerste Kamer verklaard: w d s v w d D d z z Z k i d

„Maar hel is even waar, dat een christendom, dat door de Overheid ebracht wordt, niet een christendom kan zijn, met Christus als middelpunt". d z d z d

Scherper veroordeling van het gevoerde Regeringsbeleid zowel van het kabinet dr, Colijn—mr. Oud als dat van dr. Colijn—mr, Goseling dan in de bovenaangehaalde verklaring van dr, Colijn onbedoeld en ongevwld ligt opgesloten, kan toch moeilijk gegeven worden. In die verklaring sprak dr. Colijn het onomwonden uit, dat het beleid dier kabinetten er één was van een Christendom zonder Christus als middelpunt. Eilieve, wat is nu een Christendom, waarbij Christus als middelpunt gemist wordt. Goed en wel bezien is dat geen Christendom. Een Christendom waarbij Christus als middelpunt ontbreekt, is niet anders dan een waan-Christendom, een soort van Humanisme, dat met de naam van „Christelijk" wordt opgesierd om het bij de kiezers des te beter ingang te doen vinden. Daarbij vaart men onder een valse vlag, welke de onchristelijke, in wezen anti-christelijke, lading moet dekken. Zulk een Christendom is in werkelijkheid niet dan een heidendom met wat Christelijke verf ©verstreken. Desniettemin oefent het simpele woord , , Christelijk" op menig onnadenkende kiezer een geweldige invloed uit. Indien op het etiket het woord „Christelijk" geplakt wordt, dan is voor menigeen de onder dat etiket aangediende waar al goed, ook al is deze waar regelrecht uit de winkel van de duivel gehaald. Bij hoe velen kan er in onze dagen niet alles bij langs en alles bij door, als men de Christelijke vlag er maar bij in top gehesen heeft.

Het had er alle schijn van, dat het co'alitie-kabinet dr. Colijn—mr. Goseling een lange duur beschoren was. Hoe gans anders was echter de werkelijkheid! Doch alvorens v/ij daarop nader ingaan, wensen wij nog eerst op de uitslag van de verkiezing van 1937 terug te komen. Deze was voor de S.G.P. niet schitterend, hetgeen de omstandigheden in aanmerking genomen niet te verwonderen is. Nemen wij die in aanmerking, dan is hij nog zeer meegevallen. Op de lijst der S.G.P., welke bij deze verkiezing letterlijk alles tegen had, werden toch 78, 619 stemmen uitgebracht. Daarmede werd de voorspelling, welke van onderscheidene kanten gedaan was, namelijk, dat de S.Q.P. slechts met één afgevaardigde in de Tweede Ka mer terug zou keren, volkomen gelogenstraft. Tevens bleek uit de vermelde uitslag, dat de S.G.P.> ook al zijn de omstandigheden nog zo zeer tegen, op een vaste kern van kiezers mag rekenen. Gewis, dat was bet verblijdende van deze uitslag, dat er bij alle afval en bij 'alle v schoonklinkende leuzen, waardoor menigeen zich zo licht van de n wijs laat brengen, nog immer een volk in Nederland is, dat zich ron­ A dom de oude beproefde waarheid schaart en dat daar zo maar niet van af te brengen is zelfs niet al w wordt hun allerlei materieel voordeel voorgespiegeld.

Dewijl de S.G.P. het straks genoemde stemmen aantal van ruim 78 duizend stemmen had bekomen, zag zij zich twee Kamerzetels toegewezen. Zowel ds. Kersten als ds. Zandt keerden in dé Kamer terug, en dit in weerwil van het feit dat er ook driestweg en openlijk voorzegd was, dat geen van beiden als Kamerlid zou herkozen worden. Helaas kan dit echter van ir, van Dis niet gezegd worden. Hij kwam toen niet in de Tweede Kamer terug. Dit ver­ wachtte trouwens ook niemand, die met de loenm'aals heersende toestand op de hoogte was. Door de door minister Ruys de Beerenbrouck aangebrachte kieswetwijziging behoorde dat toen vrijwel tot de onmogelijkheden.

Voor ds. Kersten en ds. Zandt brak een zware zittingsperiode aan. Zij stonden nu met zijn tweeën tegenover al de anderen. Doch opdat ons artikel niet al te lang zal worden, zullen wij thans op hun wedervaren tijdens die zitting niet nader ingaan. Alleen willen wij over de Statenverkiezingen van 1935 nog iets in het midden brengen. Door de uitslag dezer verkiezingen hadden ook toen weder in onderscheidene provincies S.G, P.ers in de Provinciale Staten zitting bekomen. Wij wensen hunne namen in alfabetische volgorde vermeld hier te laten volgen. Het waren in Gelderland H, riaanscholen te Arnhem en T. van de Pol te Herveld (gem. Valburg); in Zuid-Holland G, Bergshoeff te Alphen a, d. Rijn, A, J . Kersten te Rotterdam; H, van Rossum te Melissant en en Ds. Zandt te Delft; in Zeeland C, Boender te Tholen, J. J. van Klinken te Nieuwerkerk, D. Kodde te Zoutelande en J. A. Meertens Ie Hoek; in Utrecht J. van Bochove te Zeist en W, van de Vale te Rhenen; in Overijssel P. van der Meulen te Genemuiden,

Wat de gemeenteraden aanbelangt over de verkiezingen in 1935 voor die colleges staan ons geen nadere gegevens ten dienste. Alleen kunnen wij daarvan opmerken, dat zij in dat jaar zeer gunstig voor de S.G.P. verliepen, terwijl ook de verkiezingen, welk in 1939 zowel voor de Provinciale Staten als voor de gemeenteraden plaats vonden, een gunstig verloop voor de S.G.P, hadden, zelfs een zeer gunstig verloop in vergelijking met de Tweede Kamer-verkiezingen van het jaar 1937. Toen bleek alreeds, dat velen, die in 1937 hun stem om de een of andere reden niet op de S, G, P, - candidaten hadden uitgebracht, dit nu alweder deden. De verkiezingen van 1939 waren dan ook een beslist succes voor de S, G, P, Deze legden er een klaar getuigenis van 'af, dat de S, G, P, in den lande nog een toekomst heeft en dat er alle reden voor was om aan te nemen, dat bij de eerst volgende verkiezing de S, G, P, weder met grote schreden vooruit zou gaan. Ja, die verkiezingen van 1939 waren een bittere pil voor al diegenen, die voorspeld hadden, dat het met de S, G, P, na 1937 bij al de verkiezingen steeds bergafwaarts zou gaan. Veel zullen wij daarover thans niet meer zeggen, daar wij in den vervolge allicht nog gelegenheid zullen hebben om deze verkiezingen nog nader in de beschrijving van de geschiedenis der S.G.P. te betrekken. Alleen dit zij er nog van opgemerkt, dat zij in hun uitkomst een afdoende logenstraf f ing waren van de beweringen dergenen, die beweerden, dat de S.G.P. ten dode was opgeschreven.

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 31 juli 1947

De Banier | 8 Pagina's

De Beginselen der Staaikundig Gereformeerde Partij

Bekijk de hele uitgave van donderdag 31 juli 1947

De Banier | 8 Pagina's