Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Provinciale Staten van Zuid-Holland

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Provinciale Staten van Zuid-Holland

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

In de zomerzitting 1947 der Provinciale Staten van Zuid-Holland werd een groot aantal voorstellen behandeld.. Vele daarvan werden zonder discussie aangenomen, terwijl andere na ampele bespreking werden goedgekeurd. Wijzigingen, welke verband hielden met het bezettingsrecht, lokten enkele besprekingen uit, doch daar deze slechts drie in getal zijn, werden ook deze goedgekeurd. Voorstellen, rakende verhoging van de veertarieven of wijzigingen daarvan, lokten een bespreking uit, waarvan het resultaat was, dat enkele partiële wijzigingen werden goedgekeurd, doch het voorstel betreffend het veer bij Dordrecht werd door de ged. Ir, Wittenberk teruggenomen.

Vrij ernstige bezwaren werden ontwikkeld tegen het voorstel tot het' onttrekken van de brug te Ottoland en Groot-Ammers aan het openbaar verkeer. Ondanks de verdediging van de ged. Mevr, De Ruijter-de Zeeuw werd dit voorstel verworpen met 31-27 stemmen.

De tweede dag kwam aan de orde het verlenen van een subsidie van ƒ 5.000 voor het Spinozahuis te Den Haag.

Keeds in de zitting van 1927 was een voorstel aangenomen tot het verlenen van een subsidie, waarbij dhr Kersten op principiële gronden dit voorstel had bestreden. Bij sen stemming daarover gevraagd, werd het toch aangenomen met 58—15 stemmen.

Nadat enkele leden hierover het woord gevoerd hadden, die op aanneming aandrongen, werd ook door onze fractie het woord gevoerd.

De heer Vlasblom betoogde in zijn rede, dat met enige verwondering dit voorstel werd aangetroffen, als staande onder het hoofd , , Monumenten".

Immers een dergelijk huis, dat door de vereerders van Spinoza op de lijst van Monumenten is geplaatst, heeft als zodanig geen enkele betekenis.

Noch uit historisch, noch uit cultureel oogpunt kunnen gronden aangevoerd worden, waarom dit huis op deze lijst is geplaatst. Door zijn vereerders is dit voorstel gedaan, vandaar dat dit voorstel niet los te maken is van de nagedachtenis van Spinoza. Zelfs is bet zover gegaan, dat zijn vereerders een steen konden onthuld zien, vlak nabij de kerk, alwaar Prins Maurits door zijn kloeke houding openlijk partij trok voor de Geref. waarheid in Nederland,

Had gedurende een ganse eeuw een gewone burger of wie ook daar gewoond, het zou onmogelijk geweest zijn, dat aan de zorg van de Monumentencommissie dit huis zou zijn toevertrouwd. In de toekenning van dit subsidie ligt dus een hulde aan Spinoza. Spreker acht dat dit zeer bedenkelijk is.

Het wijsgerig stelsel, dat Spinoza heeft ontwikkeld, en de jammerlijke invloed die van zijn werken is uitgegaan achten wij met de vaderen van zeer verderfelijke aard. Het is onschriftuurlijk, en leert het pantheïsme, dat in wezen een meer gefatsoeneerd atheïsme is. Zeer terecht heeft het Hof van Holland in 1674 een placcaat uitgevaardigd, waarin de boeken van Spinoza werden verboden, op grond van te zijn; Godslasterlijk, zielsverderfelijk, vol van ongefundeerde stellingen en tot nadeel van de ware Religie, Op dezelfde gronden werd in 1678 door de Curatoren der Leidscbe Academie de Burgemeesteren het verzoek gedaan, om in de Staten van Holland te willen uitwerken, dat de Opera Posthuma door de Staten voor verderfelijk werden verklaard, en dieswege verbrand moesten worden. Met het standpunt der vaderen verklaart spreker zich solidair.

Spreker verwondert zich ook, dat een dusgenaamd rechts college dit voorstel op de agenda heeft geplaatst. Dit college had zelf op het standpunt moeten staan, dat voor 'n dergelijk voorstel geen gelden gevoteerd zouden mogen worden. Waar blijven de beginselen, als in 't openbaar daarvan geen getuigenis wordt afgelegd en men altijd maar il? het onzekere blijft omtrent de doorwerking der beginselen. De christelijke leden van dit college hadden hier hun non possumus moeten doen horen. Uit de toelichting, die op dit voorstel wordt gegeven, blijkt, dat zijn vereerders het huis zeer hebben verwaarloosd. Spreker vraagt dan ook, daar met subsidie van het Rijk en provincie en gemeente dit huis is gerestaureeid, wie daarvoor aansprakelijk te stellen is. Voorts spreekt het voorstel van het aanbrengen van moderniseringen binnen en het bijbouwen van een schuur daarbuiten, doch dan iS de vraag gewettigd, wat blijft van het oorspronkelijke huis over. De historische betekenis zinkt daarbij wel in het niet.

Zelfs de commissie ad hoc wijst er op, dat in strijd met het verleende subsidie de restauraties zijn uitgevoerd. Maar ook op andere gronden verklaart spreker zich tegen dit voorstel. In verband met de nood, die in het land hoog geklommen is, is dit voorstel om financiële redenen niet te verantwoorden. Daarbij komt, dat in deze tijd duizenden geen woning kunnen krijgen en duizenden opeen gepakt zitten in huizen en in ruimten, die met het woord woning niet aan te duiden zijn. Voor de verbetering van de woningnood had men het materiaal moeten besteden, temeer daar zulk een schreiende woningnood heerst. Spreker besluit zijn rede, dat geen spijker en geen steen voor dit doel toegestaan mogen worden.

Het was te voorzien, dat de ged. Mr. Schmall, die het voorstel had te verdedigen, zich zonder meer niet daarmede zou verenigen. Integendeel. Enerzijds zich aansluitend bij de sprekers, die 't voorstel hadden gesteund, keerde hij zich tegen de heer Vlasblom en gkf hem in overweging zijn stem aan dit voorstel te geven. Immers, zo werd betoogd, indien op deze wijze ieder voorstel zou worden behandeld en naar de geestelijke ondergrond een onderzoek zou worden ingesteld, is het onmogelijk meer eenstemmigheid te krijgen. Ook werd door de gedeputeerde betoogd, dat. met het aannemen van dit voorstel men zich losmaakte van de verering van Spinoza.

Bij repliek merkte dhr Vlasblom op, dat ondanks de geponeerde stelling, dit huis niet kan worden gerangschikt onder de monumenten. Reeds in eerste instantie werd door hem daarop reeds gewezen. De vergelij­ king van monumentale gebouwen, die enig zijn in haar soort, of kerken, die historische waarde hebben en dit huis, gaat niet op. Als bouwkundige meent spreker daarop te moeten wijzen. Ook blijkt het, dat na de verbouwing van het originele weinig meer overblijft. Als men, gelijk één der sprekers deed, gaat wijzen op het misschien belangrijkste tijdstip van het leven, dat Spinozx aldaar heeft gewoond, antwoord spreker, dat het aantal jaren, dat daarin is doorgebracht, maar zes jaren is en dat Spinoza met glasslijpen die tijd heeft doorgebracht. Ook dat is dus geen steekhoudend argument.

Ook de opmerking van de gedeputeerde ten dezen gaat niet op. Ook in de politiek zijn het de beginselen, die dominerend zijn en heeft ieder het recht, ongeacht het aantal vertegenwoordigers, over het voorstel te spreken zoals men dat wenst, aan de Voorzitter de leiding der vergadering overlatend.

Meermalen is hierover gesproken. Ook dr. Kuyper heeft eens een rede gehouden over Spinoza, verrijkt met 182 aantekeningen en heeft het systeem van hem afgewezen. Daar dit voorstel niet los te maken is van de filosoof en zijn verderfelijke leer, blijft spreker zijn bezwaren handhaven en vraagt over dit voorstel hoofdelijke stemming.

Ook Ds, Zandt heeft bij de triplieken het woord gevraagd en nogmaals de houding onderstreept, welke onze vaderen ten opzichte van Spinoza hebben aangenomen. Op gronden, aan de Heilige Schrift ontleend, wees hij er op, dat onze vaderen terecht en met reden Spinoza's boeken en leerstellingen veroordeeld hebben en daar dit voorstel daarvan niet los te maken is, moet hij zich daar tegen verklaren.

Want ware dit huis door Spinoza niet bewoond geweest, dit huis zou nimmer op de lijst van Monumenten hebben gestaan en de Gedeputeeride Staiten zouden er nooit aan gedacht hebben met een voorstel te komen, als zij nu bij de Staten hebben ingediend. Voor de S.G.P, geldt het hier een principiële kv/estie. Zij willen onze Gereformeerde vaderen niet afvallen. De heer Schmall moge het standpunt der S, G.P.ers bekrompen achten, dit mag hun echter niet beletten om het beginsel getrouw te blijven. Dat de heer Schmall liberaler is dan de S.G.P.ers kan hem toegegeven worden. Dit strekt hem echter niet tot eer. Hij bedenke, dat Mr. Groen van Prinsterer heel zij; i leven tegen de liberalen gestreden heeft.

Het mocht echter niet baten. Bij de hoofdelijke stemming bleek, dat alleen de S.G.P. zich tegen het voorstel verklaard had en dat ondanks de principiële ondergrond allen zicL daarvoor verklaarden. De uitslag was 58—3 stemmen.

Ongetwijfeld heeft ook deze discussie medegewerkt om te doen zien, dat de taak der S, G, P. niet ten einde is. Waren er in 1927 nog 4 A.R.. die met de S, G, P, tegen het voorstel stemden, thans waren het alleen de S, G.P, ers. Ten dezen zijn wij dus niei vooruitgegaan.

Nadat de Staten hun goedkeuring hadden gegeven aan het plan van 'n nieuwe geldlening en besloten tol aankoop van een pand aan de Riouwstraat te 's Gravenhage ten behoeve van de Provinciale Waterstaat, werd deze zomerzitting in naam der Koningin door de Voorzitter gesloten.

De verslaggevel

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 7 augustus 1947

De Banier | 8 Pagina's

Provinciale Staten van Zuid-Holland

Bekijk de hele uitgave van donderdag 7 augustus 1947

De Banier | 8 Pagina's