OP WIE DE HEERE ZIET

^^ °P '^^^^ ^ ^ ^ö"' °P ^^ 3^^ ^"^ verslagene van geest, en die voor Mijn Woord beeft.

Y.

C, Op deze zal Ik zien,

Op deze zal Ik zien; op de arme en verslagene van geest en «due voor Mijn Woord beeft.

Welk een dierbare belofte voor het arme, verslagene, voor het Woord bevende volkske Israels,

Hier spreekt de HEERE, de getrouwe Verbonds-Jehovah, Wiens Naam is Ontfermer; Hij slaat, schoon oneindig hoog; op hen het oog, die ne-(derig knielen; de nederigen geeft Hij genade.

Hij ziet op Zijn ellendig volk met gunstige ogen en vervult al hun nooddruft; al hun ellende, hun armoede, hun verslagen zielsgestalte, hun tranen worden door Hem opgemerkt als dierbaar m Zijn oog.

Geen vader sloeg met groter mededogen op teder kroost ooit Zijn onlfermende ogen, dan Israes Weere op ieder die Hem vreest. Milde handen^ vriendelijke ogen zijn bij Hem van eeuwig ei .

Op deze zal Ik zieni

De HEERE heeft een welgevallen ir de arme en verslagene van geest en die voor Zijn Woord beeft, omdat die zielsgestaiten zijn het werk Zijner handen. Zijn eigen werk alleen, Hij zal in eeuwige trouw Waarmaker zijn van Zijn Woord, Hij laat nooit varen het werk Zijner handen en zal het voleinden

en ^di net voxeuxueii, Opdat Zijn Naam en grote deugden ere en heerlijkheid ontvangen. Zijn ere is er mede gemoeid en het eeuwig welbehagen zal door Zijn hand gelukkiglijk voortgaan. Altoos o gaat het n'a: ar het Woord: Ik heb tot den zade Jacobs niet gezegd: Zoekt Mij tevergeefs.

Ik ben de HEERE! De Heere belooft en verzekert krachtdadig: Ik ben de Heere, Die u, arme van geest, zal zijn een rijk God, Die mild en overvloedig u mei goederen vervult, U, verslagene van geest, zal Ik zijn de God aller vertroosting, die U, nedergebogene, lief-derijk vertroost

, U, die voor Mijn Woord beeft, zal Ik bevestigen: voor U, die met diep ontzag naar des Heeren wet blijft horen, zal dag aan dag het heil uit

Sion vloeien. Op deze zal Ik zien. Ik zal! Ik zai. Zalige belofte van Hem, Wiens gedenknaam is HEERE: Ik zal zijn, Die Ik zijn zal. Getrouw is Zijn Woord. Hij, Die het beloofd heeft is getrouw,

Die het óók doen zal. Op deze zal Ik zien, op de arme en verslagene van geest en die voor Mijn Woord beeft. Alzo zegt de HEERE, Die spreekt: De hemel is Mijn troon en de aarde is de voet-

't Is de Heer', Wiens alvermogen t Groot heelal heeft voortgebracht; Die genadig uit den Hogen Ziet, wie op Zijn bijstand wacht. En aan elk, die Hem verbeidt, Trouwe houdt in eeuwigheid,

Volk des Heeren! De Heere verlen^ U Zijn genade en de invloeden des Heiligen Geestes in rijke mate, opdat gij aan des Heeren genadetroon veel moogt verkeren als ontledigde, behoeftige, ootmoedige, bedelanne zondaren en zondaressen, die inroepen genade, opdat uw ziel leve uit de volheid Christi en bedeeld worde ^[^ de rijke, hemelse Diaconie met vrede en troost,

j^g Heere geve u een heilig beven ^oor des Heeren Woord, opdat gij, Q^^e gevende hart en hand, in dage-^^^^^ verbondsonderhandelingen u ^^^^^ verbinden aan de dienst van ^^ QOJ van zaligheden,

Q^^^ ^^^^^ , ^ ^^^^ believen Gods j^^j-j^ ^^ schenken de Geest der genade en der gebeden, opdat worda beoefend de waarachtige verootmoediging vóór en onder God over de ^°^°^^^ «^^r Kerk en de ongerechtigheden van land en volk. Och, of de ^^^^e mocht verwekken door Zijn dierbare Geest een oprecht medelijden oefenen met de zware breuken van Neerlands diep gevallen en vervallen Kerk-en burgerstaat, zó, dat t ^ Ut opklimme uit de verslagene harten. tle smeking;

Doe wel bij Sion naar Uw weibehagen, bouw de muren van Jeruzalem op

p, Arme en verslagene van Geest. Gij, idie God zoekt in al uw ziels verdriet. houd aan bij de troon. De Heere zegt. Toon Mij uw gedaante, laat Mij uw stem horen! Och, mocht gij maar veel komen, zoals gij zijt, zonder buidel of male. Voor U, arme zielen, [^ er een rijke Christus,

Verslagene van geest, er is hope, dat Gods milde handen en vriendelijke opgen ook U ten goede zijn!

Op deze zal Ik zien, zegt de Heere. Op hen, die nederig knielen voor Mij als arme smekelingen om genade epleiten op Mijn vrije gunst,

Moge veel zijn in hart en mond het psalmvers: „

, , , , , . , , i^ ? f" ? ^°°. ^""/^' ^""^ ^n "j ; ' 2' ^od. mijn Helper uit ellenden! f.^^f ^ tot Mij; wil bijstand zenden! ^"^ ^°™^* '^ ^' ^® ^^^^ ^®" tfl maakt!

Op deze zal Ik zien, op de arme en verslagene van geest, die voor Mijn Woord beeft.

Ach, hoe bitter weinig is er kennis des geestes. Vele rijke en verrijkt geworden Laodiceërs en hoogmoedige Farizeërs zijn er, doch bitter weinig arme zondaren en ootmoedige tollenaren

Bepraten van, beschouwende kennis ^^^^ j^^^ arme-zondaarsbestaan is er genoeg, doch dat baat niets; op de beleving, beoefening en bevinding yan het arme-zondaarsbestaan komt het aan!

En wat betreft het beven voor Gods Woord. Dienaangaande staat bet er ook zeer kwaad voor onder ons volk. Zorgeloosheid, valse gerustheid, onverschilligheid, ongeloof, onbekeer-Hjkheid heersen in hart en leven. In zondediensl en offeren aan de driehoofdige afgod, de begeerlijkheid der ogen en des vleses en de grootheid des levens gaat het leven der mensen, jong en oud, op. Van dood en eeuwigheid, graf en toekomend oordeel trekt men zich niets aan. De goddelijke waarheden worden verworpen en belasterd wordt de zuive re leer, die naar de godzaligheid is; met hemel en hel wordt gespot.

Verre is de verootmoediging en beving voor God te midden der gerichten; niets wordt aanschouwd in Kerk en Staat van wederkeer tot des Heeren wet en getuigenis. Alom wordt in woorden en sprekende daden openbaar de geest uit de afgrond: Wijk van ons, aan de kennis Uwer wegen hebben wij geen lust. Weg met het Woord des Heeren, henen uit met de wet en de getuigenis. Vreselijke toestand! Geen wonder, dat de Heere in toorne nederblikt op Nederland en Zijn gramschap toont tegenover de ijdele waan der trotse zielen.

Onbekeerde, onwedergeborene lezer! blijft gij onbekeerd, dan zinkt gij straks weg in de omarming van de eeuwige dood en zult gij de helse erdoemenis niet kunnen ontvlieden, waalt niet! God laat Zich niet bespotten!

Och, of 't Gode behaagde deze regelen door de krachtdadige toepassing des Heiligen Geestes te doen beklijven in uw hart, opdat gij mocht komen in te vallen voor God met de bede: HEERE, bekeer mij tot U, zo zal ik bekeerd zijn. Neig mijn hart en voeg het saam, tot de vreze Uws Naams.

Uw leven is als een damp en gij vliegt de dood en de eeuwigheid, he': allesbeslissende oordeel tegemoet. Och, dat ge u mocht haasten om uws levens wille, eer de deur der genade op het eeuwig nachtslot is. Och, of gij nog in deze uw dag, in het heden der genade, mocht bekennen, wat tot uw vrede dient.

De dag der zaligheid is nu. Nu is het de welaangename tijd.

De Heere mocht door Zijn ontdekkende Heilige Geest u formeren tot een arme tollenaar, die kermt om genade, tot een Kananese vrouw, die krijgt aan te houden om de kruimkens van de genadetafel des Heeren,

De Heere verwekke boetvaardige zondaars en zondaressen, die als boetelingen pleiten en als bedelaars spreken smekingen des armen; op dezulken zal de HEERE zien en ten t^de des welbehagens zullen zij met beving en blijde zielsontroering horen uit des Heilands mond hst Woord des evangelies: Uw geloof heeft u behouden, ga heen in vrede.

j) Heer' betoont Zijn welbehagen ^an hen die ned'rig naar Hem ' ' ^ vragen, u v i. i t. - j Hem vrezen, Zijne hulp verbeiden laten leiden,

St.M.dijk (Z.)

DE BRES

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen