Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Een ernstig woord in een ernstvolle tijd

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een ernstig woord in een ernstvolle tijd

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

II,

Daarom o Koning! Laat mijn raad U behagen, en breek uwe zonden af door gerechtigheid, en uwe ongerechtigheden door genade te bewijzen aan de ellendigen, of er verlenging van uw vrede mocht wezen. Daniël 4 : 27

Met wat een vrijmoedigheid getuigt Daniël van het ontzaggelijk gebeuren dat haast te komen stond. Wat Vil de Heere Zijn volk en knechten menigmaal alle mensenvrees ontnemen als het de zaak en de eer Gods geldt. Het is dan zo waar, dat waar de Geest des Heeren is, aldaar is vrijheid. Dat toch geldt zowel voor hel persoonlijke leven, als voor hun spreken en daden waar het 't Woord des Heeren betreft. Zie maar met welk een vrijmoedigheid ook Petrus en Johannes getuigen voor de raad. En de drie jongelingen weleer en nu hier Daniël voor Nebucadnezar, Wat een weldaad, zulke raadsheren en zulke regeringspersonen te hebben, dio zonder aanzien des persoons de ere vGods en het welzijn des volks beogen.

En was nu Babel een heidens land, hoeveel te meer moest dit veelbetekenende woord ons vorstenhuis en volk ter harte gaan. Babel het land van de afgoden, terwijl Nederland door de God der goden is gegrond! Geboren uit de strijd tegen hel afgodisch Rome en Spaanse tyrannie, gevestigd als een Protestantse natie, gegrond op het bloed der martelaren. Een land, waarin de kandelaar des Evangelies zo krachtig is gesteld en zo helder heeft geschenen. Ja, een volk, in welks midden woonde de Heere der heren en de Koning der koningen. Zo, dat de grootste volken met ontzag opzagen naar dat kleine Nederland, terwijl de vijanden banger waren voor het gebed van het volk dan voor het zwaard van het leger.

En zie nu die grote afval en de verloochening van Gods Naam en dag en het vertrappen van Zijn ordinantiën, het opstapelen van zonde op zonde, temidden van nog zoveel goedertierenheden des Heeren, dan mogen wij wel uitroepen:

Och, dat mijn hoofd water ware en mijn oogleden een springbron van tranen, om te bewenen de breuke der dochteren mijns volks.

Wij hebben God op 't hoogst misdaan, Wij zijn van 't heilspoor afgegaan. Ja wij en onze vad'ren tevens, enz. Psalm 106 : 4

En daarbij hebben wij de kerk niet uit te sluiten. Wat is er een verslapping in Gods Kerk gekomen, een lauwheid en gevaarlijke verdraagzaamheid, in plaats van een pal taan voor de hechte en onwankelbare grondslagen van Gods eeuwig Woord en getuigenis, waarvoor onze vaderen goed en bloed geofferd hebben. En anderzijds, wat is er een ver af leven en een verkouden van de oprechte liefde onder elkander, zo dat ieder loopt voor eigen huis en dat, terwijl Gods huis wordt woest gelaten. De wereld maakt zich rijp voor de ondergang en de Kerk ligt helaas als in diepe slaap verzonken. O, als het er niet stond: Ik doe het niet om uwentwil, maar om Mijn-' heiligen Naams wil, opdat die verheerlijkt worde, het ware voor eeuwig kwijt, O, dat schuld dan eens schuld en zonde zonde worden mocht, opdat er een waarachtig vernederen kwam voor Gods aangezicht in ware boete en berouw.

Het wonder van Gods eeuwig, onveranderlijk ontfermen wordt, als iets daarvan gezien wordt, hoe langer hoe groter.

Neen, ook dat volk zal moeten bekennen, dat niets in hen gevonden wordt, waarom de Heere Zijn ontferming zou kunnen schenken. Het is zo waar, Gods volk wordt zalig omdat God het wil. En eenmaal zullen ze het in verwondering volmaakt gaan uitroepen: Het is door U, door U alleen, om 't eeuwig welbehagen, Hoe meer ze Godskennis en zelfkennis ontvangen, zal het grote heilgeheim van zalig worden hen zichzelf doen verfoeien en God doen verheerlijken.

Nooit zullen ze het hier naar waarde kunnen uitspreken, dat God naar zulken heeft omgeziien en in die aanbiddelijke Heere Jezus, Die Zichzelf daartoe vrijwillig zo diep vernederde, zulk een volkomen zaligheid geschonken heeft, in de verheerlijking van Zijn goddelijke deugden.

Als iets daarvan mag worden beoefend, wat doet het aanschouwen der zonden dan pijn, wat haten ze alle ongerechtigheden, die Gods oordeel inroepen en een scheiding maken tussen God en de ziel. Wat worden ze dan getrouw in het vermanen en wat komt er dan een zoeken van elkanders heil.

Zodra toch als de Heere een ziel van dood levend maakt, wordt de wereld en alle ijdelheid verlaten. Er komt dan een haten niet alleen van uitbrekende, doch ook van verborgen zonden, ja zelfs van de verdorvenheden van het goddeloze hart. Wat een jagen om in de wegen te mogen wandelen, die God wil dat wij gaan zullen en beminnen van Gods dag, Gods Naam, Gods zaak en Gods volk.

En bij de ontsluiting aan zulk een in zichzelf gans verloren zondaar, van de zaligheid die in Christus 's een zoeken om in Hem gevonden te worden, niet hebbende de gerech­ tigheid die uit de Wet is, maar door het geloof in Christus Jezus. Een heimwee in de ziel om te mogen zeggen: Niet meer ik, maar Christus leeft in mij en wat ik nu leef, dat leef ik door het geloof des Zoons Gods.

Hoe anders zou het zijn, als het woord van onze tekst eens geraakte niet alleen tot onze geëerbiedigde Vorstin en allen, die Haar omringen, doch ook tot ieder onzer persoonlijk. Hoe ver toch is het er echter thans vandaan. Gods twistende hand is reeds merkbaar in zoveel in ons land en volk. Wat is er een getob om het evenwicht in onze financiën te herstellen, wat wordt niet gedaan om het economische leven weer geregeld te krijgen, wat een zorgen zijn er om in ons zwaar geteisterde landje tot wederopbouw te geraken van alles wat is verwoest.

En daarbij, denk aan ons Indië, waar zovelen van onze geliefde zonen thans verkeren, over wie zo menig ouderhart met grote kommer is vervuld. Dat Indië, aan hetwelk wij zijn verbonden met zulk een grote schuld. Gegeven om die vele heidenvolken de rijkdom des Evangelies bekend te maken, doch waar meer schatten zijn vandaan gehaald, als dat de zuivere genadeleer er is gebracht,

O, dat woord: Breek uw zonden af door gerechtigheid en uw ongerechtigheden door genade te bewijzen aan de ellendigen, '

Het is alsof de Heere nog staat te wachten om te zien of Zijn roepstemmen tot inkeer zullen brengen. Hij is een nauwlettend God en wil op de minste verootmoediging nog genade schenken. Denk maar aan Achab die goddeloze koning, welke zich echter vernederde bij het horen van Gods oordeel over hem en van wie de Heere tot Elia zeide, dat omdat hij zich vernederd had, het oordeel in zijn dagen niet zou komen. Lees maar hoe Ninevé op die uitwendige bekering van volk en vorst een sparing kreeg van het reeds uilgesproken verderf. Daniël zegt: Of er ver­ lenging van uw vrede mocht wezen. Bange oorlogsjaren liggen nog vers in ons geheugen. Gans ons land en volk schenen tot een algeheel verderf te zijn opgeschreven. Nog heeft de Heere wonderlijk verlost, zodat wel met de dichter mocht worden getuigd: De Heere heeft grote dingen bij ons gedaan, dies zijn wij verblijd. Nog is er een vrede gekomen waarin wij ons verheugden, hoewel met beving.

Maar hoe lang zal die duren? Hoor het woord , , of er nog verlenging van uw vrede wezen mocht". Vele vrezen toch vervullen ons hart, als we zien op de hardheid en verharding onder al de bemoeienissen des Heeren, Het woord van Jesaja in de last van Duma is zoveel betekenend: Wachter, wat is er van de nacht? De morgenstond is gekomen en het is nog nacht.

Nacht was het in de bange oorlogstijd. Doch mogen wij ook ten onzent wel zeggen: De morgenstond van verlossing en vrede is gekomen, doch nog is het nacht en zal het nog donkerder worden? De wereld maakt zich rijp voor de al naderende oordelen en als God het niet verhoedt, voor een eeuwig verderf.

Hoe anders echter ds het voor degenen, die hier schuldenaar voor God mogen worden en aan wie door genade in Christus het leven geschonken wordt en verzoening van al hun ongerechtigheden. Voor die kan het ook donker zijn, ja als ter middernacht, als ze de nachten doormaken van Godsgemis en zielesmart, door schuldbesef getroffen en verslagen, doch voor dezulken wordt het hier in beginsel een morgenstond van Gods gunst en eeuwige liefde en onveranderlijk ontfermen in de gezegende Heere Jezus. Om eens in een volmaakte morgenstond een eeuwige , , verlenging" van volzalige vrede te mogen verkrijgen. Daar waar geen zonde, geen vijand, geen donkerheid, geen smart, geen droefenis meer zullen zijn, maar eeuwige blijdschap, liefde, licht en gunst, want , , aldaar zal geen nacht zijn"!

L. Ds. L. R.

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 4 september 1947

De Banier | 8 Pagina's

Een ernstig woord in een ernstvolle tijd

Bekijk de hele uitgave van donderdag 4 september 1947

De Banier | 8 Pagina's