De Indische Aangelegenheid
De Indische kwestie neemt de hoofden en harten van duizenden onzer landgenoten nog steeds in beslag. Dit is te verstaan. Zij is toch zowel voor ons land alsook voor Indië van zeer grote betekenis. Beider welvaren is daarbij zeer nauw betrokken. Het is voor beide landen van groot belang, dat hier-spoedig een bevredigende oplossing komt.
Dr van Mook, die thans in ons land vertoeft, heeft van lieverlede het standpunt van de zo gesmade reactionnairen ingenomen. Van de aanvang af heeft onder meer Ds Zandt in de Kamer betoogd, dat de Regering er gans verkeerd aan deed, om met mensen als Soekarno te onderhandelen en dat de regering van de republiek Indonesië geen vertrouwen verdiende, dewijl zij door haar daden van terreur en vijandelijke propaganda blijk gaf, dat zij niet te vertrouwen was en met haar daden duidelijk uitsprak, dat zij met de Nederlanders op geen goede voet wenste te leven.
En ziet — nu komt de Luitenant-Gouverneur-Generaal Dr van Mook in een radiorede voor een Amerikaanse vereniging zelf te bevestigen, wat de afgevaardigde der S, G, P, destijds in de Tweede Kamer beweerd heeft. Dr van Mook toch heeft in bovengenoemde - radiorede met grote stelligheid uitgesproken, dat de regering der Indonesische republiek elke met Nederland gesloten overeenkomst of geschonden, of ontkend heeft en dat zij elk redelijk voorstel om het opbouwwerk te beginnen heeft verworpen. Oppervlakkig bezien mocht het somtijds schijnen, alsof er enige voortiitgang was, maar door de gedragingen van de regering der Indonesische republiek en haar aanhang werd in werkelijkheid elke vooruitgang onmogelijk gemaakt. Ter zelfder tijd immers, dat het de schijn had, dat er vorderingen gemaakt werden, voerden de republikeinse regering en haar vrienden een vijandelijke propaganda en een voortdurende agressie aan de rand van de weinige gebieden, waar geallieerde en Nederlandse troepen degenen, die van republikeins gebied verdreven waren, in bescherming namen. Zelfs na de wapenstilstand, die op 14 October 1946 gesloten werd, ging dit op dezelfde voet voort. De republikeinse generaals kwamen het bevel om het vuren te staken, in het geheel niet na. Wederom — zo sprak Dr van Mook verder — betoonden wij het grootst mogelijke geduld. Wij zagen er van af al deze misdaden bekend te maken. Wij dreigden niet, maar trachtten te overtuigen. Misschien zijn wij te toegefelijk geweest en hebben wij daarbij een indruk van zwakheid gewekt, die de gewelddadige elementen steeds stouter maakte. En binnen de republiek ontwikkelde zich een stelsel van terreur, v/aarbij gebruik gemaakt werd van alle welbekende methoden van ontvoering, gijzeling, brandstichting en moord, teneinde de machtspositie van deze elementen te beschermen. Er bestond voor de republikeinse regering geen mogelijkheid om iets op te bouwen, dat leek op geregeld bestuur, geregelde economie en geregelde finantiën. Kortom, indien de Indonesische republiek aan zich zelf wordt overgelaten, valt van haar niets goeds te verwachten.
Op welk een treffende wijze wordt nu door dr van Mook de juiste zienswijze van de vertegenwoordiger van de S.G.P. in de Tweede Kamer bevestigd! Hoe heeft deze onze Regering niet bij voortduring voorgehouden, dat zij door haar toegefelijkheid de republikeinen steeds maar brutaler en brutaler maakte en dat daardoor duizenden in Indië in de grootste ellende gedreven, ja, zelfs zeer velen hunner om het leven gebracht werden. Dit alles had onze Regering moeten voorkomen. Dit had zij ook kunnen voorkomen, indien er van meet af aan anders ware opgetreden. Doch daartoe was helaas noch de ragering van prof, Schermerhorn, noch die van dr Beel te bewegen. Dat is de oorzaak geworden van de zo droa-^^e gang van zaken in Indië, Daardoor is het mogelijk geworden, zoals dr van Mook in zijn radiorede gezegd heeft, dat in een land, waarin sedert de eerste helft der vorige eeuw geen hongersnood geheerst heeft, de hongersnood zich over grote gebieden heeft uitgebreid en slechts de jongens met geweren en de leiders der politieke partijen ruimschoots voedsel kregen, Daaidoor beeft het kunnen bestaan, dat de fatsoenlijke intellectuelen, van wie vermoed werd, dat zij Nederland welgezind waren, uit hun posten verwijderd zijn geworden, ja, zelfs velen hunner lafhartig vermoord zijn geworden en dat er talloze plunderingen, brandstichtingen, ontvoeringen, gruwelijke en wrede moordpartijen plaats gehad hebben. Daardoor kon het gebeuren, dat duizenden Nederlanders, tot hun vrouwen en kinderen toe, Indo-Europeanen, Chinezen en Inheemsen in gevangenissen en kampementen zijn opgesloten geworden, waarbij zelfs vrouwen gedwongen zijn geworden om met republikeinen te hokken.
In één woord, al die toegefelijkheid, al dat steeds en steeds maar weer op zij gaan voor de eisen der Indonesische republiek, al dat lijdelijk door de vingers zien van de meest ergerlijke gruwelen en wanbedrijven heeft Nederland ten slotte gebracht in de hachelijke positie, waarin het zich thans bevindt, des te hachelij. ker, omdat vreemden, de Veilig. heidsraad, deze aangelegenheid tol zich getrokken hebben en daarin zelfs beslissingen hebben genomen, Wat de politionele actie aangaat, ten dien aanzien verklaarde dr van Mook; Toen ten laatste Indië zijn volledige ondergang tegemoet ging, toen de gewelddaden overal toenamen, toen moedwillige, vernieling van belangrijke publieke en particuliere eigendommen immer meer gin^ plaats hebben en toen er voorts geen verdere mogelijkheid bleek te bestaan de wederopbouw te beginnen, heeft de Nederl, Regering beslo. ten een politionele actie in te zetten, ten einde de voorwaarden van recht orde en veiligheid te scheppen, zonder welke Indië geen toekomst meer zou hebben. De opgedane ervaringen hebben het besluit der Nederlandse regering gerechtvaardigd, Bijna overal buiten de toeristenplaatsen waren staatsbestuur, justitie en handel niet meer aan te treffen. In enige gebieden, waar het systeem van vroeger nog meer of minder in stand gebleven was, zijn lijsten gevonden, waarop de overgebleven kundige en fatsoenlijke ambtenaren opgetekend stonden voor een gewelddadige dood. De gewapende benden der Indonesiërs vermeden de strijd, maar lieten een spoor achter van brandende huizen, vermoorde mensen — meestal Chinezen — verwoeste fabrieken en een bang gemaakte bevolking. Maar de politione-Ie actie heeft in die streken, vi? aar z'j handelend is opgetreden, aan de bevolking wederom veiligheid, recht en orde gebracht. In die streken kunnen de Indonesiërs en de Nederlanders een begin maken met de opbouw van een werkelijke republiek, die in staat zal zijn aan haar burgers welvaart te brengen, welke vernietigd is door jaren van wanbeheer en verwaarlozing onder de Japanners en hun onmiddellijke opvolgers, doet Soekarno en de zijnen.
Wij kunnen de radio-rede van dr v, Mook, hoe belangrijk deze ook moge zijn, niet in haar geheel weergeven. Wij moeten volstaan met daaruit slechts een enkel citaat weer '.e geven. Wij wdllen daaruit nog alleen het volgende aanhalen. Daarin werd dan gezegd, dat het terrorisme nog in volle gang is. Door de aanhangers der republiek worden dagelijks meer Indonesiërs vermoord dan er Nederlandse soldaten gedood of gewond worden door de troepen der Indonesiërs in de loop van een maand. En slechts wanneer dit vernietigende element uit de Indische gemeenschap zal verwijderd zijn, zal Indië een fatsoenlijke natie kunnen worden. Indien de door de Japanners verwekte ellende en het thans heersende politieke gekonkel, ide verwoesting en het terrorisme uit Indonesië verdwenen zullen zijn, zal de voorspoed aldaar terug kunnen keren. Het internationale onderzoek zal laten zien, wat de enig overgebleven kracht van de republikeinse regering te Djokjakarta is en zal tegelijkertijd aantonen, dat de politionele actie een noodzakelijke zuiveringsactie is, noodzakelijk om een kwaal te genezen, die Indonesië tot één van de rotte plekken in de wereld zou hebben gemaakt.
Het valt zeer te betreuren, dat dr van Mook dit standpunt niet altijd heeft ingenomen. Merkwaardig is het bovendien te constateren, dat heel die rede van dr van Mook een rechtvaardiging bevat van het oP' treden der S, G, P, in de Tweede Kamer in zake Indië, Wat er nu verder in deze kwestie staat te gebeuren, dient afgewacht te worden. De Raad der ministers heeft vergadering op vergadering gehouden. Tot dusver is ons nog rfeen definitief besluit van diie raad bekend. Wel is bekend, dat aan de beraadslagingen, welke Donderdag 4 September jongstleden in die Raad gehouden werden, niet alleen de ministers deelnamen, maar ook dr van Mook, kolonel Abdoel Kadir, mr v Royen en de leden van de Commissie-Generaal. Ook verluidt het in enigszins ingelichte kringen, dat de kans zeer groot is, dat de vergadering der ministers tot overeenstemming komt. De hoofdliinen van het verder te voeren beleid zouden, zo neemt men aan, onder meer daarin bestaan, dat de Regering zich zal onthouden van enige handeling, welke ostentatief in strijd met de besluiten van de Veiligheidsraad zou zijn. Door zulk een mededeling wordt men echter slechts zeer karig ingelicht. Het is immers voor allerlei uitlegging vatbaar, wat men onder 't woord ., ostentatief" heeft te verstaan. In elk geval is dat wel zeker, dat er nog geen definitieve beslissing door de Raad der ministers genomen is, want dr van Mook zal in verband met de in gang zijnde besprekingen langer in het land blijven dan aanvankelijk in zijn voornemen heeft gelegen. Zelfs — zo wordt althans in 'n deel der pers gemeld — zal dr van Mook zich Zaterdag 6 September naar de Verenigde Staten van Amerika begeven, ten einde daar met de Nederlandse Ambassadeur, mr van Kleffens, en met Amerikaanse autoriteiten een onderhoud te hebben, om daarna naar Nederland terug t3 keren en vandaar naar Batavia te gaan. In dit licht bezien kan er derhalve nog allerlei verandering plaats grijpen, alvorens de Regering een definitieve beslissing neemt. Met gevolg, dat de Regeringsverklaring, welke in de Tweede Kamer, welke Woensdag 10 September ter afdoening van enkele minder gewichtige zaken bijeen komt, afgelegd staat te worden, zelfs nog pp een veel latere dag afgelegd kan worden. Zulk een Regeringsverklaring is echter wel dringend gewenst. Niet alleen ten opzichte van de Indische kwestie, maar ook ten aanzien van de ziekte van de huidige minister van Overzeese gebieden. Daar doen toch met betrekking tot de bezetting van diens ministerpost allerlei geruchten de ronde. Op het ogenblik neemt de minister-president dr Beel het departement van Overzeese gebieden weiar. Doch dit kan op de duur zo niet voort gaan. Nu elke zekerheid in deze echter ontbreekt, zullen wij ons maar niet met gissingen ophouden, welke daaromtrent in de pers circuleren. In verband met de Indische kwestie
heeft het Nationaal Comité Handhaving Rijkseenheid zich met een telegram tot de Ministerraad gewend Dit telegram houdt onder meer het navolgende in:
„Nu eindelijk door de Regering hier en in Indië openlijk zijn erkend de verschrikkelijke misstanden en gruwelen, welke de z, g, republiek van Djokjakarta op haar geweten heeft, verwacht het Nationaal Comité Handhaving Rijkseenheid, hetwelk op deze feiten reeds maandenlang gewezen heeft, dat de Regering thans onmiddellijk order zal geven deze haard van misdaad uit te roeien".
Wat de gang van zaken in Indië zelf aangaat, daar blijft de terreur onverzwakt heersen. Ook hebben de verraderlijke overvallen der Indonesiërs nog geen einde genomen. Vol gens het laatste officiële legerbericfat hebben er in de laatste dagen niet minder dan 39 schendingen van het wapenstilstandsverdrag per dag plaats. De gebruikelijke beschietingen van Nederlandse posten en patrouilles en aanvallen op bivaks, waarbij enkele malen van artillerievuur gebruik gemaakt werd, gaan onverpoosd door. Zelfs is dit zo erg, dat volgens even te voren vermeld legerbericht de republikeinen sedert de uitvaardiging van de order „staakt het vuren", zich meer dan 800 maal aan schending van die overeenkomst hebben schuldig gemaakt; hetgeen ten gevolge heeft gehad, dat er al heel wat meer Nederlandse militairen gesneuveld, gev/ond en vermist zijn, dan tijdens de politionele actie het geval is geweest.
Een ieder moet wel gevoelen, zulk een onhoudbare toestand bestendigd mag blijven. dat niet
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 11 september 1947
De Banier | 8 Pagina's