Het doel van Jezus' komst

Ik ben niet gekomen om te roepen rechtvaaardigen, maar zondaars tot bekering. Lucas 5 : 32

In treffende gelijkenis vinden wij die van d.e tollenaar en de fariir, die samen opgingen naar de ttpel om te bidden. De farizeër was zijn eigen oog rechtvaardig en geelde alzo geen behoefte aan Gods nade. Zodra hij de tempel was inen getreden, begon hij niet met Iden maar met danken. Hij dankte t hij geen rover of overspeler was, t hij niet was gelijk andere menen vooral niet als deze tollear, op wie hij een verachtelijke k wierp en die gehaat was in zijn en. Hij vastte tweemaal per week gaf tiende van alles wat hij bezat, lar o, wat een armzalige vroomld, waarin hij zichzelf beroemde, e mantel hing hem maar van bui-1 om, gelijk bij velen met hun uitndige godsdienst, die zij bezitten. lar de tollenaar stond van verre niet met zichzelf bovenaan! Hij mt op zijn borst te slaan en ziet h niet meer dan als een zondaar or God. Daaruit vloeit dan ook de odkreet van zijn ziel voort: O d! wees mij arme zondaar gena-En deze ging gerechtvaardigd ar huis.

Wat door Jezus hiermede in Zijn gecenis is voorgesteld, vindt men •j ir. het verband van onze tekstlordcn werkdadig, waimeer Hij gedigd wordt door Levi, die een tollaar was en door Jezus geroepen ird en hem volgde, om bij hem in s te komen. Hij had daar voor Heere Jezus en Zijn discipelen a grote maaltijd aangericht, waareen grote schare van tollenaren sde aanzat. Dat waren' mensen, j in dienst van de Romeinen waen de tolgelden invorderden 1 bate van de schatkist, (men zou ans zeggen N.S.B.ers), Menigmaal ekten zij uit deze tolgelden ook n eigen zak eil zij waren door de den zeer gehaat. De uitwendig ome Joden verhieven zich ver bon hen en beschouwde hen als grozondaren,

Gven wonder dan ook, dat de fariërs al dadelijk aanmerking maakn en tegert Jezus' discipelen zeiden; aarom eet en drinkt Hij met tolleren en zondaren? Daarbij zich beemende op hun eigen vasten en ome handelingen. Ach hoe veel m die farizeërs zijn er nog in onze •ien, die zichzelf hoog boven an-'ren verheffen en niet besefften, dat i blind en naakt zijn, zich beroemen hun eigen doen en laten.

Wat horen wij de Heere Jezus nu t hen getuigen? Ik ben niet gekoen om te roepen rechtvaardigen, aar zondaren tot bekering. Hij, Die ch het lot van arme zondaren aanok in die eeuwige Vredèraad, daalt laag neder als de zondaar in Adam vallen lag, om hem uit de drek te. verhogen en een plaats te geven naast de prinsen Zijns volks en hun als verloren zondaars een plaats te bereiden in de hemel.

Een voorrecht onder dat getal te mogen behoren! Voor hen dóet de Heere dan ook een tijd aanbreken, waarin zij door ontdekkende genade overtuigd worden van zonde, gerechtigheid en oordeel, waardoor zij zichzelf als zondaar voor God Ieren kennen en zij niet minachtend op anderen neerzien. Onder Gods heilig recht Ieren zij zich vloek-en doemwaardig achten. En dan, o eeuwig wonder, wanneer de Heere Jezus Zich aan ben openbaart! Hoe krijgen zij Hem dan ook te benodigent Dan is het bij hen:

Geef mij Jezus, of ik sterf! Buiten Jezus is geen leven, Maar een eeuwig zielsverderf!

Dezulken benodigen de Heere Jezus en nog groter wonder, wanneer Die dan onder hun dak wil inkomen, door Zich Zelf aan htm ziel kwijt te schenken! Dan mogen zij door Hem de weg ontsloten zien voor arme zondaren tot dat eeuwig Vaderharte Gods! _

Zij schamen zich niet om voor Hem uit te komen en hebben alles voor de Heere Jezus over. Ook schamen zij zich niet om dan met andere tollenaars samen aan één tafel te zitten, want er valt ook een liefde en betrekking in hun hart op al degenen, die met hen Jezus beminnen, Ach, wat een eeuwig wonder dan, dat Jezus zich ook voor hen niet komt te schamen voor Zijn hemelse Vader. Maar ben aan dat Vaderharte opdraagt en getuigt: Vader, Ik wil, at waar Ik ben, ook die bij Mij zijn! ij wil hen door het geloof bij Zich ebben als Zijn bruid en wil hen: ook n de hemel bij Zich hebben, alwaar an het huwelijk eens volmaakt zal orden gesloten.

Hier op aajde gevoelen zij zich als gasten en vreemdelingen. Ook worden zij door de wereldlingcn alzo geacht. Maar daar boveö is hun Vader-Jand en zijn zij dan voor eeuwig thuis n dat Vaderhuis,

Och, mocht dit ons te betirt vallen, mijn lezer. Dan zullen wij hier op aarde gerekend worden te behoren onder Zijn schaapjes, die door Hem gekocht en gelost zijn. Niet met êpud of zilver, welke edele metalen zijn, waarnaar men streeft en welke van grote waarde in ons tijdelijke leven zijn. Maar met Zijn dierbaar bloed, dat Hij eens deed stromen van Golgotha's heuvel.

En nu zullen zij ook eens daar boven komen. Omdat Jezus hen daar hebben wil. Zou er één schaapje gaan verloren? Vrijgekocht door Jezus' bloed? Neen, daar zal er niet één gemist worden!

Mogen wij nu onder dat gelukkig getal behoren, dan zal ook onze levensweg nieKmet rozen zijn bezaaid, maar met veel doornen van druk en kruis. Hetgeen ook door de Heere Jezus aan Zijn discipelen werd voorzegd: In de wereld zult gij verdrukking hebben. Maar na het kruis wacht dan de kroon. Doch velen zullen zoeken in te gaan buiten Jezus om en zullen niet kuimen. Want Hij is de Weg, de Waarheid en het Leven en getuigt; Niemand komt tot de Vader dan door Mij,

De Heere schenke ons die genade, om dit ondervindelijk in ons leven te leren kennen. Dat zij onze wens en bede,

K, a, d. - R-Ds, B, v, N.

K. a. d. R

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen