Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Voor Oud en Jong

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Oud en Jong

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

Op hst gezegde van de kloosterzusr, dat de moeder des Heeren lijdt a het afdwalen van de Idnderen ir kerk, gaf Elisabeth ten antwoord: meende, dat er in de hemel alen blijdschap in God gesmaakt ordt. In Gods Woord toch staat: En od zal alle tranen van hun ogen wissen, Hoe kan het dan waar zijn, it er in de hemel nog geweend ordt? Mij dunkt, dat strijdt tegen ods Woord.

Kmdlief, sprak de Zuster, Gij beept u altijd op de Bijbel, Maar gij eet toch wel, dat wij die niet len mogen. Wat de kerk leert, is aar, daaraan moeten wij ons ondererpen. Ook al kunnen, wij het niet grijpen. Het willen begrijpen is 1 de duivel; onvoorwaardelijk geof is uit God, Och kind, mochten u ' schellen nog .eens van de ogen Jleri, wat zoudt ge gelukkig zijn!

Zster, neem mij niet kwalijk, als ik uw oog verkeerd spreek. Maar ik »n u bewijzen, dat gij dwaalt en dat ' gezag van de kerk. Staat de kerk ; ven Gods Woord of staat dat oord boven alles?

Natuurlijk staat Gods Woord boven les. Maar dan dat Woord, zoals de kerk dat heeft vastgesteld, niet wat de ketters hun Bijbel noemen.

Welnu, zuster, ik heb gelezen in de ulgata, zoals de priesters die hebend En daarin lees ik: Onderzoek de Schriften, want gij meent in dezelve et eeuwige leven te hebben en die ijn het, die •\^an Mij , getuigen. Reeds n de dagen van Jesaja zeide de eere: Zoek in het boek des Heeren en lees. In de Handelingen der Apostelen worden die van Berea edeler genoemd dan die van Thessalontca, omdat ze onderzochten of die dingen, hun van de heilige Paulus verkondigd, alzo waren. En als nu die mensen mochten onderzoeken of de woorden van een heilig apostel des Heeren waarheid waren, ja om. dat onderzoek werden geprezen, zou dat dan nu zo veranderd zijn? Dat kan toch niet! De Heere verandert toch niet. En ook Zijn Woord niet. O, geloof me, zuster, de Heere Zelf heeft op het onderzoek van Zijn Woord Zijn zegen beloofd en onze priesters verbieden het alleen, omdat veel van wat zij leren, tegen dat Woord strijdt. Neem maar, wat wij straks bespraken. De maagd Maria is verheerlijkt in de hemel en kan daar us geen smart meer kennen. Ja, ze weet van ons niet en kent ons niet. Ze weet niets van onze daden en hoe zal ze er dan droefheid over kennen? Dat is immers onmogelijk! Kindlief! Ik mag eigenlijk zo niet met je spreken, maar omdat ik veel et je op heb, wil ik het toch doen n zal je antwoorden, Maria, de mosder des Heeren is toch onze voorspraak bij haar gezegende Zoon!

Dat leren ons de priesters. Maar zuster, het is niet waar, Gods Woord zegt; Er is één God, er is ook één iddelaar Gods en der mensen, de Mens Christus Jezus. De Heere heeft Zelf gezegd: Al wat gij de Vader bidden zult in Mijn Naam, dat zal Hij u geven. Toen de Heere op aarde was, kwamen alle ongelukkigen tot Hem, zonder de voorspraak van Maia, denk maar aan de moordenaar aan het kruis. Ja, toen Maria zich op de bruiloft te Kana met de zaken des Heeren wilde bemoeien, met die zaken, die tot Zijn "" goddelijke almacht in betrekking stonden, zeide Hij tot haar: Vrouw, wat heb Ik met u te doen? Mijn ure is nog niet gekomen! O zuster, geloof het toch; het geeft zulk een liefelijke vrede, met al onze noden tot die liefdevolle Heiland tè vluchten. Ik heb dit zelf ondervonden en ondervind het no^ zo vaak, ook hier in dit sombere verblijf. Het is zo vaak licht in mijn hart, als de Heere Zich aan mij uitlaat.

Nu kind, ik ben voor u blij, dat gij zo gemoedigd zijt en versterkt wordt. Maar nu moet ik gaan. Ik hoop over ons gesprek nog eens na te denken, Doe gij het ook en bid veel om van dwaling verlost te worden. Hierop ging de kloosterzuster weg.

Doch niet als één, die een dwalende ad overtuigd, maar als één, die in twijfel raakte of ze ook zelve dwaale. En die twijfel dreef haar tot gebed. Ze waagde het, de maagd Maia voorbij te zien en met haar twijfel te vluchten tot Hem, bij Wie genezing voor alle kwalen te vinden s. Ze bad om wijsheid van boven, terwijl ze elke gelegenheid aangreep om Elisabeth in haar cel op te zoeken en met haar te spreken over datgene, wat noodzakelijk is om gekend te worden, zal het v^e! zijn op weg en reize naar de eeuwigheid. Of het bij deze kloosterzuster waar zaligmakend werk was, is niet mogelijk met zekerheid te zeggen. Dit kan echter gezegd worden, dat de grote verandering, welke bij de kloosterzuster had plaats gegrepen, voor Elisabeth een reden was om er de Heere ootmoedig voor te danken. Beh? lve haar eigen toestand bracht ze ook die van de zuster voortdurend aan de troon der genade, daarbij de Heere smekende of het Hem behagen mocht in de ziel van haar vriendin het volle licht te doen opgaan.

Zo wilde de Heere haar in de kerker nog gebruiken om anderen ten zegen te zijn. Want behalve de hier vermelde zuster was er nog één in het klooster, die getroffen was door de godsvrucht, welke Elisabeth openbaren mocht, gelijk nader zal blijken, dat geslacht, dat geen God en geen gebod erkent, komen al de ellenden voort, welke onze tijd wel zeer in t bijzonder kenmerken. Vandaar de voortdurende tweespalt, de haat en de nijd, de gestadige onrust en de boog opgekropte wrevel met al het onheil, dat daaraan verbonden lis.

Elke week geeft ons bij vernieuwing daar maar vee] te veel van te aanschouwen. Geen week gaat er zelfs voorbij, of daarin vallen verbluffende staaltjes van jammer en ellenda, van een rampzalige onvrede te ver-, melden.

Zo komt het dan ook, dat er geen land ter wereld meer bestaat, of er valt een steeds klimmende onrust waar te nemen. Dit is met Frankrijk stellig het geval, In weerwil van het feit, dat de kabinetscrisis, welke men er verv/achtte, niet gekomen is. Hoewel Ramadier bij de gestelde motie van vertrouwen — de vele onthouders medegerekend — feitelijk 'geen meerderheid verkreeg, is hij toch met zijn kabinet aangebleven. Het kabinet is dan aangebleven, maar de crisisstemming is eveneens gebleven. Het feit, dat het Franse Parlement thans voor geruime tijd naar huis gegaan is, brengt daarin geen wezenlijke verandering. De parlementaire vacantie kan onverwacht onderbroken worden. En ook al is dit niet het geval, de moeilijkheden zijn en blijven er. Steeds stijgende prijzen, kleiner wordende rantsoenen, immer dreigende inflatie zijn de elementen, welke de nodige onrust onder de Franse bevolking steeds nieuw voedsel verschaffen. En het ziet er alles behalve naar uit, dat deze elementen in de komende weken zullen verdwijnen. De winter, al is het thans nog prachtig zomerweer, staat welhaast voor de deur en met hem komen de onvoldoende verwarmde huizen en mogelijk ook wel de lichtloze uren, de reeds bestaande ellende nog niet weinig vermeerderen. Daarbij komt nog, dat men het in de boezem van het kabinet niet meer eens is en dat er ook in verschillende partijen tussen de partijgenoten onderling grote onenigheid bestaat. Dit alles is wel koren op de molen van generaal De Gaulle en diens partij, welke sterk aan invloed wint. Dit maakt de positie der Franse regering nog al moeilijker. Trouwens, waar is thans de regering, welke het niet met grote moeilijkheden te stellen heeft? De Engelse regering ook wis en zeker. Zij heeft ook aan tal van moeilijkheden het hoofd te bieden. En dit niet alleen in het eigen land, maar ook ten aanzien van het buitenland. Wat het binnenland betreft, heeft zij het niet slechts met de oppositie onder Churchills leiding te stellen, maar ook met ontevredenen in eigen partij. Bij de tussentijdse verkiezingen weten haar candidaten nog wel steeds de betwiste Parlementszetel te behouden, maar het aantal stemmen, dat op haar candidaten wordt uitgebracht, gaat toch gestadig achteruit. Dit was ook het geval bij de verkiezing, welke dezer dagen in Liverpool plaats gehad heeft. De zetel bleef voor de regeringspartij behouden, maar het op haar man uitgebrachte aantal stemmen slonk toch zeer aanzienlijk. Wat het buitenland aangaat, de Egyptische kwestie is nog steeds niet opgelost. Deze heeft weder in de Veiligheidsraad het onderwerp van besprekingen uitgemaakt zonder dat de partijen een stap nader tot elkander gebracht zijn. Trekt deze aangelegenheid in Engeland de aandacht, niet minder de ontscheping van de Joodse immigranten te Ham­ burg, Deze is verre van vlot verlolopen. Bij de ontscheping van de twee eerste schepen is het er nog al rustig naar toe gegaan, maar bij die van het derde schip moest geweid gebruikt worden. Mannen, vrouwen, tot kinderen toe hebben zich daarbij, op het hevigst verzet. Zij moesten etterlijk van boord gesleept - worden. n nu zij zich in de voor hen betemde kampen bevinden, plegen zij og verzet. Stellig zal de Palestijnse westie de Engelse regering nog meig onaangenaam uur bezorgen.

aarentegen zal het haar buiten wijfel zeer welgevallig zijn, dat de ijnwerkers besloten hebben het erk te hervatten; maar men mag et recht vragen; voor hoe lang? En ook als de mijnwerkers voortaan estaag aan het werk blijven, dan estaat er alle kans, dat een andere roep het wérk weder neerlegt. Dit s toch zowel in Frankrijk als Engeand aan de orde van de dag en dit o infame staken vermeerdert de onust niet zuinig en houdt het herstel n sterke mate tegen. Er is dan ook einig reden voor dat men kan verachten, dat de rust zal wederkeren n de beide laatst genoemde landen.

och'waar is het wel rustig? In Itaië ook al niet, evenmin als in België. owel in het ene land als in het anere heerst een grote staking. In Itaië staken in het Noorden des lands e landarbeiders; in België in de omrek van Luik de mijnwerkers; heteen met de nodige onrust gepaard aat, vooral in Italië, waar tal van oerderijen door de brandstichtinen der stakers in de as gelegd woren. Rustig is het al evenmin in Grieenland. Daar is een nieuwe regeing opgetreden, welke met de oppoanten op een goede voet zoekt te omen. Of dit aan haar zal gelukken, alt echter te betwijfelen. De verittering is er groot. De regering eeft een beperkte amnestie afgeondigd. Of zij daarmede echter de ereiste rust en vrede zal kunnen ienen, zal de tijd leren. Te meer' is it de vraag, daar sterke strijdkrachen van de regering op grote schaal peraties zijn begonnen en in conentrische aanvallen verschillende orpen op de opstandelingen moeen bezet hebben.

iedt Europa ons een toneel van onust en tweespalt, ook daar buiten s het al niet beter gesteld. In Perzié ij voorbeeld heerst grote onrust. en olie-overeenkomst is daar de orzaak van, Sovjet-Rusland richt a! edert lang een begerige blik naar e in Perzië aanwezige olie. Het wist et zo ver te krijgen, dat er eea Perzisch-Russische olie-overeenomst gesloten werd. Deze is echter ooit bekrachtigd door de Perzische olksvertegenwoordiging. Niettemin oekt Sovjet-Rusland op zijn wijze lie uit Perzië te bekomen. Daar enst echter Amerika een stokje oor te steken. De ambassadeur der erenigde Staten van Amerika legds te dien opzichte een merkwaardige erklaring af. Deze gaf namelijk de erzische regering de verzekering, at de Verenigde Staten Perzië zouen steunen, indien het naar zijn erkiezing over zijn bezit wenste te eschikken. De Verenigde Staten an Amerika — zo gaf de ambassaeur uitdrukkelijk te kennen — engen zich niet in onderhandelinen van commerciële of andere aard, och als deze onder bedreiging laats hebben, dan zal de Ameriaanse regering zich niet afzijdig ouden. Zij geeft al haar energie aan e bevrijding der wereld van de rees voor agressie.

it Perzisch geschil schijnt nog al vrij hoog te lopen. Een vooraanstaand blad' in Sovjet-Rusland maakte er toch een toespeling op, dat, als de olie-overeenkomst door Perzië werd afgewezen, dit wel eens gevaarlijk voor dat land kon zijn. Bovendien moeten aan de wederzijdse grenzen door elk der landen troepen samengetrokken worden, zelfs heerst er volgens ingekomen berichten aan de Russische zijde der grens een intense militaire bedrijvigheid,

In heel de wereld valt thans een buitengewone onrust en tweestpait waar te nemen. Het heet vrede Ie zijn, maar de toestand lijkt als twee druppels water op oorlog. Dit alles is het droeve en ontzettende gevolg van een geslacht, dat rein in zijn ogen is, maar om in Bijbelse taal ie spreken, niet van zijn drek gewassen is, dewijl het het schepsel eert boven de Schepper, Die te prijzen is tot in der eeuwigheid. Verwacht van zulk een geslacht nu maar eens rust en vrede. Men zal het tevergeefs er van verwachten.

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 18 september 1947

De Banier | 8 Pagina's

Voor Oud en Jong

Bekijk de hele uitgave van donderdag 18 september 1947

De Banier | 8 Pagina's