Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Bedenkingen tegen handhaving van artikel 36 weerlegd

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Bedenkingen tegen handhaving van artikel 36 weerlegd

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Wanneer wij in" het volgende nog enige aandacht wijden aan de verhouding tussen overheid en kerk ten tijde van onze oude godvruchtige theologen, dan is dit niet om op dit onderwerp in den brede in te gaan. Dit zou op zichzelf reeds een hele serie artikelen vergen vanwege de uitgebreidheid der stof. Slechts enkele uitspraken zullen wij daarom onder 't oog der lezers brengen, opdat het daaruit des te duidelijker blijken moge, dat onze gereformeerde vaderen van een besturing der kerk door de overheid, dus van een staatskerk, beslist niet weten wilen, ook al kwamen zij voor onverwakte handhaving van het oude, onerkorte artikel 36 der Geloofsbeijdenis met kracht op.

Wanneer wij in" het volgende nog enige aandacht wijden aan de verhouding tussen overheid en kerk ten tijde van onze oude godvruchtige theologen, dan is dit niet om op dit onderwerp in den brede in te gaan. Dit zou op zichzelf reeds een hele serie artikelen vergen vanwege de uitgebreidheid der stof. Slechts enkele uitspraken zullen wij daarom onder 't oog der lezers brengen, opdat het daaruit des te duidelijker blijken moge, dat onze gereformeerde vaderen van een besturing der kerk door de overheid, dus van een staatskerk, beslist niet weten wilen, ook al kwamen zij voor onverwakte handhaving van het oude, onerkorte artikel 36 der Geloofsbeijdenis met kracht op.

llereerst zij dan gewezen op een uitspraak van de godzalige ds, Loenstein, van wie bekend is, dat hij iet schroomde om de overheden zijer dagen de waarheid aan te zegen. Zo schreef hij in een biddagsreek over Hoséa 9 ; 12: „Wiat geeselijkheid is er in de overheden, veen zijn atheïsten" en verder , , Hoe einig wordt bij de overheden die eilige waarheid, die de zielen zalig aakt, onder de papisten. Joden, eidenen en Turken in Oost-en est-Indiën voortgeplant".

eze godgeleerde nu beeft even belist de aanmatigingen, welke de verheden zich te dien tijde tegenver de Kerk veroorloofden, ver­

oordeeld, gelijk blijken kan uit het volgende; , , De overheden nemen hel recht van de Kerk aan haar., , , die zetten leraren af en dwingen andere aan te nemen, schrijven wetten voor waarnaar zij haar reguleren zullen, suspenderen, deporteren en bannen leraren uit en doen alles, dat nochtans aan de Kerk zelf dependeer t", Hoe zeer blijkt Uit het voorafgaande, dat Lodenstein de inmenging der overheden in de zaken der Kerk met al wat in hem is verwierp. En dat niettegenstaande Lodenstein het onverkorte artikel 36 toch tenvoils onderschreven heeft. Dit kofnt duidelijk uit in hetgeen hij in hetzelfde verband over de positie en taak der overheid ten beste geeft. Hij merkt daarin op, dat de overheden moesten zorgen voor de stricte en cfficatieuse executie (doeltreffende uitvoering) van de placcaten tegen het papisme, Socinianisme, Arianisme; tegen de verachting van de godsdienst en het predikambt; tegen sabbatschennis, overspel, dronkenschap enz, enz. En vooral mocht volgens hem niet vergeten worden, dat men van de Edel Achtbaren diende te verlangen een reformatie van hun eigen personen, familiën en colle' giën, voor zo verre zij van node was, Een ander godvruchtig predikant, die wij wallen laten spreken, is de bekende ds, W, a Brake!, die cm. predikant te Rotterdam is geweest. In zijn bekende „Redelöke Gods- dienst" behandelt deze de vraag of ^}e overheden gans geen macht omtrent de Kerk hebben. Zijn ant' woord op deze vraag luidt: „Zij hebben gans geen macht in de Kerk, maar omtrent de Kerk".

Ook Brakel wilde dus absoluut niet van een door de overheid bestuurde steatskerk weten. Daarom stelde hij zich dan ook uitdrukkelijk tegen 'de Erastianen en Remonstranten, die jjle macht en alle regering der Kerk onder de overheden stelden en learden, dat alle macht en regering verblijft in de overheden en van ben afvloeit 'tot de Kerk. Voorts stelde a Brakcl zich tegen de papisten, die alle kerkdijken onttrekken van onder de macht der overheden en meteen ook alle oordeel over het stuk van godsdienst en dat de overheden maar blindelings moeten opvolgen en uitvoeren, wat de Kerk goedgevonden en geoordeeld heeft.

Bovendien kwam deze godgeleerde ook op tegen de Libertijnen en Vrijgeesten, die wilden, dat de overheden zich met de godsdienst niet hebben te bemoeien, maar een iedere godsdienst toelaten onder haar gebied te prediken wat hij wil.

Wij zien dus, dat ook a Brakel van een inmenging der overheid in de Kerk niet weten wilde. Nog duidelijker verklaart hij dit, wanneer hij de vraag beantwoordt, welke macht de overheden niet hebbem Hij zegt dan, dat de overheden gans geen macht hebben in de kerk, noch als héren en meesters hebben te heersen in de Kerk, noch als gezondene dienaars van Christus, in Christus' naain t& prediken, de sacramenten te bedienen, de sleutelen te gebruiken. leraren te zenden, opzieners der Kerk te stellen, te ordineren wat men prediken en wat men zwijgen zal van de goddelijke waarheden, vi'al fundamentele punten van de christelijke godsdienst zijn en welke punten niet fundamenteel zijn; predikanten te schorsen en weg te voeren, godzaligen, in leer en leven onberispelijk en wettig van een kerk beroepen tot leraars, als heer en meester over de Kerk af te keuren, de beroeping voor ongeldig te verklaren en te vernietigen enz.Tiierop laat dan a Brakel woordelijk volgen: „Tot deze en dergelijke kerkelijke zaken heeft de overheid geen macht, zij tast de Heere Jezus naar kroon en schepter. Die bet onderneemt, zal het duur genoeg komen te staan, die door zo vele gestrafte voorbeelden niet afgeschrikt wordt".

De geleerde schrijver gaat het hier gestelde dan nader uitvoerig bewijzen, waarbij hij er van uitgaat, dat de Heere Jezus de enige en souvereine Koning van Zijn Kerk is, Die daar alleen heerst en daar Zijn wetten geeft, n.I. door de prediking des Woords, da bediening der sacramenten en het gebruik der sleutelen. En hij stelt nadrukkelijk, dat er tussen de regering der overheden en die der Kerk een groot onderscheid fs, daar onder meer der overheden regering van God als Schepper en Onderhouder en de regering dar Kerk van Christus als Middelaar afkomstig en ingesteld is.

WÜ zullen de andere bewijsredenen die a Brakel hierbij naar voren brengt, laten rusten, omdat dit beter, zoals reeds opgemerkt, in een afzonderlijke serie artikelen kan geschieden. Hetgeen wij vermeld hebben, is onzes inziens meer dan voldoende om alle twijfel er aan weg te nemen, alsof handhaving van het oude, onverminkte artikel 36 zou beogen het brengen van de Kerk onder de macht der overheid of met andere woorden het maken van de Kerk tot een staatskerk. Zelfs al zouden wij een waarlijk Christelijke overheid hebben, dan nog heeft de overheid geen macht over of in de Kerk, Van belang is het om hietOD te wijzen, omdat ons van zekere zijde wel eens is toegevoegd, dat er verschil zou zijn tussen een nietchristelijke en christelijke overheid wat betreft haar rechten en plichten De godgeleerde a Brakel wiJst deze stelling, echter beslist af. Hij schrijft dienaangaande;

„Of de overheden heidens dan of ze christelijk zijn, of ze vrienden of vijanden van de Kerk zijn, dat verandert noch het overheidsambt noch de Kerk; al dat recht, dat een christen-overheid heeft, heeft ook een heidense. Al wat de plicht is van 'n christen-overheid, is ook de plicht van een heidense overheid..... de godsdienst vermeerdert noch vermindert het gezag en gebied der overheden".

Deze opmerkingen zijn voor ons van groot belang. Niet alleen om daarmede ons te versterken in de overtuiging, dat de overheid, hetzij christelijk of niet-christelijk, geen macht heeft over of in__de Kerk, doch ook, omdat daarmede de zienswijze der Staatkundig Gereformeerden bevestigd wordt. Deze toch hebben er steeds op gewezen, dat op elke overheid, hoe zij ook samengesteld moge ziJn, de dure verplichting rust om te regeren overeenkomstig de beginselen van het onverkorte artikel 36 of gelijk artikel 4 van het beginselprogram der S.G.P. het uitdrukt, om voor de naleving van Gods Wet zorg te dragen .Dat dit niet inhoudt om de Kerk te overheersen, menen wij in het bovenstaande genoegzaam te hebben aangetoond. Dat ook de Staatkundig Gereformeerden zulk een overheersing, gelijk bij een Staatskerk past, nimmer hebben bepleit, doch daartegen juist nadrukkelijk zijn opgekomen hopen wij nader onder de aandacht te brengen.

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 2 oktober 1947

De Banier | 8 Pagina's

Bedenkingen tegen handhaving van artikel 36 weerlegd

Bekijk de hele uitgave van donderdag 2 oktober 1947

De Banier | 8 Pagina's