Een bede om de werking des Heiligen Geestes

III.

Ontwaak noordenwind, en kom gij zuidenwind; doorwaai mijnen hof, dat zijne specerijen uitvloeien. Hooglied 4 : 16a.

Deze wind ontbloot ons aan alles «raarop wij bouwen en vertrouwen. Wij worden in de woestijn geleid. Wij leren onze erfschuld kennen. Wij TOrden bepaald bij de bondsbreuk in Adam. Wij hebben' tegen al Gods geboden gezondigd. De wet eist betaling van de gemaakte schuld. Het vloekvonnis der wet klinkt in onze oien, Gods recht eist voldoening. Wij kunnen met de bekering en de beloften Gods de schuld niet betalen. Dat is onmogelijk.

Wij moeten betalen en wij kunnen liet betalen. Wij moeten het erkenlen dat wij ons Gods oordeel dubbel vaardig gemaakt hebben,

ïn wij denken, dat de Noordenwind ms geheel verdelgen zal. Zo scherp, : o vlijmscherp laat hij zich gevoelen, Wi] beleven het met de psalmist:

k Wou vluchten, maar kon nergens heen; lodat mijn dood voorhanden scheen. , n alle hoop mij gans ontviel, . )aar niemand zorgde voor mijn ziel,

in zie, plotseling gaat de Zuidenvind waaien, ,

)e Geest des Heeren openbaart de ael, dat er een Verlosser uit Sion lal komen: . Die de goddeloosheden !al afwenden van Jacob. Christus wordt aan het hart verklaard als de van God gegeven Zaligmaker,

ioe zoet en zacht waait de Zuidenwind,

De ziel wordt ingeleid in de rijkdom en volheid van Christus, Hij wordt voor haar geloofsoog onuitsprekelijk schoon en dierbaar, Christus wordt voor haar gans begeerlijk.

En de Zoon Gods laat Zich in Zijn iefde uit aan het hart. Onuitsprekelijke liefde tot Christus wordt in taar hart uitgestort. Zij mag Zijn uitnemende liefde proeven en smaken, «

Waanneer de Zuidenwind des Geesles waait door onze hof komt er le-'en en vruchtbaarheid, '''at wordt Christus heerlijk en begeerlijk voor ons hart. Dan wordt iij ons leven,

wij kunnen Hem niet meer missen. Het zien van de weg der verlossing Is zalig voor de ziel. De bediening 'an Gods Geest en de uitlatingen l'an Christus aan ons hart zijn zeer •eerlijk,

Waar onze ziel is daarmede niet ge-•ed. Dat geeft de Hcere Zijn volk in ; en weg van afsnijding. God ontvangen hebben. Veel zalige bedieningen van de Middelaar. En dan staat zij toch nog met een openstaande schuld voor God.

De Noordenwind des Geestes is de wind van afsnijding.

Als de Heer e ons verder leidt, wordt de noodzakelijkheid om in Christus gevonden te worden met kracht op onze ziel gebonden. Dan kunnen wij niet meer leven bij hetgeen God gedaan heeft.

Door de zalige bediening des Geestes worden wij geheel onrein en gans verloren. En dan in dat dodelijkst tijdgewricht worden wij als een goddelloze met God verzoend. Wij denken voor eeuwig verworpen te worden. En zie, daar treedt Christus tussenbeide in dat goddelijk gericht. Hij pleit op Zijn aangebrachte gerechtigheid. Hij neemt de schuld op Zich, Hij treedt op als Borg vooï een schuldig vloekwaardig zondaar. En dan spreekt God de Vader de zondaar vrij.

Dit vrijsprekend vonnis wordt door de ziel gehoord en door Gods Geest toegepast aan het hart. Dan gaat de Zuidenwind waaien. Onuitsprekelijke zaligheid wordt er genoten. De vrede met God wordt geproefd en gesmaakt. Christus schenkt Zich weg aan het hart. De ziel geniet Zijn zalige liefde. Het is een voorsmaak van het zalig hemelleven. De ziel is boven het stof. Nu weet ze bet dat haar schuld is betaald. Zij is bekleed met de klederen des heils, de mantel der gerechtigheid is haar omgedaan. Zij is vrijgesproken van schuld en straf en heeft een recht tot het eeuwige leven: ontvangen.

Zijn nu de Noordenwind en de Zuidenwind niet meer nodig? De bediening van de Noordenwind en de Zuidenwind blijft nodig zo lang wij leven, Wij moeten met Johannes de Doper leren: Hij moet wassen «n ik minder worden.

Dat is een stervend leven. En toch een heerlijk leven. Dan krijgen wij in de weg van heiligmaking een dienende Middelaar nodig,

Christus wordt meer en meer ons leven.

Wat is de vrucht van de Noordenwind en Zuidenwind?

Dat de hof gaat groeien en bloeien. Wanneer Gods Geest gewerkt heeft worden er vruchten gezien.

De specerijen vloeien uit, Gods werk kan niet verborgen blijven. Zalige tijden als de specerijen uitvloeien. Als de specerijen uitvloeien hebben wij het niet druk met het nieuws van de dag. Dan brengen wij onze dagen niet door om wat nieuws te zeggen en te horen.

Neen, daar hebben w^ij geen behoefte aan. Ons hart is dan met andere dingen vervuld. Wij spreken over de eeuwige dingen. Dat is dan de lust van ons hart.

Wanneer de specerijen uit onze ziel vloeien verspreiden zij een liefelijke geur. En deze heerlijke geur wordt opgemerkt, Gods volk merkt het als de Heere Zich openbaart aan één van Zijn kinderen.

Het leven Gods verklaart zichzelf. De liefelijke specerijgeur is soms zo krachtig, dat ze overslaat op anderen. Mocht dit veel gebeuren. Zo wij eens iemand ontmoeten, die levendig gesteld is, kan het voor ons een middel zijn tot opwekking. Het vuur, dat wellicht lange tijd onder de as verscholen lag, gaat weer branden. En de specerijen vloeien uit. Wij vertellen aan elkander wat de Heere aan onze ziel gedaan heeft. De wonderen Zijner genade worden verteld. Wanneer de specerijen uitvloeien willen wij voor elkander de minste zijn. Dan dienen wij elkander in de liefde. De Heere is in ons hart en wij moeten spreken van Gods daden.

Gods eer wordt bedoeld en onze ziel geniet de zoete gemeenschap des Heeren,

Wat is het heerlijk om goed van de Heere te spreken. Dat wordt door al Gods kinderen beleefd..

Dit volk heb Ik Mij geformeerd, zij zullen Mijn lof verkondigen. Wanneer de specerijen uitvloeien verspreiden wij een goede geur. Dat is de reuk van Christus,

Wat is het een heerlijke tijd als de Geest des Heeren ons bediend en de specerijen uitvloeien.

Dat is een schone, zalige tijd.

Mochten wij veel smeken om de bediening des Heiligen Geestes, - De dienst des Heeren is een liefdedienst. Zijn juk is zacht en Zijn last is licht, Gods volk heeft Christus nodig.

Hij is het leven voor al Zijn kinderen. Dat wordt in het geestelijke leven, naar mate God ons licht geeft, steeds meer ondervonden.

Zo was het bij de bruid. Zij bad om de bediening des Geestes en om de gemeenschap met Christus, Daarom besluit zij haar bede:

O, dat mijn Liefste tot Zijn hof kwame en ate zijn edele vruchten,

Zw,

Ds. A. G. Z.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen