BRIEF uil Zeeland
XLI,
In de vorige brief is reeds gemeld, dat het vertrouwen in de regering niet meer aanwezig is en dat de bevolking wacht op daden, daden die kunnen medewerken om op te bouwen en een grond kunnen leggen voor een bestaan.
Dat het niet onjuist is gemeld, bleek ook weer op een vergadering, die was belegd om inlichtingen te verstrekken over de wederopbouw van boerderijen.
Op die vergadering is een uiteenzetting gegeven 'van de plannen en zijn verschillende typen van boerderijen vertoond. Op zichzelf wel nuttig, want als nieuw gebouwd moet worden, .moeten ook plannen worden beraamd en plannen kunnen het beste worden gemaakt door kennis te nemen van hetgeen op andere plaatsen is daargesteld.
Toch was er op die vergadering een grote ontstemming, want hetgeen nodig is om te kunnen bouwen ontbrak, namelijk een juiste wijze van vergoeding voor hetgeen is verloren gegaan.
Er zijn wel plannen, maar nog niet voor mededeling vatbaar. Ze moeten nog worden bekeken en, hetgeen onaangenaam trof, was, dat de financiële toestand van ons land als maatstaf moet dienen voor de mate waarin de vergoeding kan worden verstrekt,
staat is wel voor een ieder duidelijk. Dat het niet buiten die toestand maar evenals voorheen gesteld werd en terecht, dat de lonen geen sluitstuk mochten zijn voor een vast '.e stellen begroting, evenzeer mag toch nu wel worden gesteld, dat de schadevergdeding voor hetgeen door de oolog is verloren gegaan, geen sluitstuk wezen mag voor de tegenwoordige begroting.
Bovendien bleek op die vergadering, dat er nog iets anders is dat scheef loopt. Bij het bespreken van de typen boerderijen kwam naar voren, dat de regering, die financiert, ook het recht heeft om eisen te stellen ten opzichte van de inrichting en samenstelling. Er kan een grond van waarheid in liggen, maóir toch lijkt het onjuist om op deze wijze de inrichting te regelen. Is het nodig, die inrichting te regelen, dan moet dat in een land waar een volksvertsgenwoordiging is, waarin in de gemeenten gemeenteraden zijn, niet gedaan worden langs de weg van voorschriften bij een financiering, maar langs de gewone weg van bestuur, namelijk door het vaststellen van voorschriften die voor allen gelgelden voor een getroffene, die nu den. Voorschriften, die niet alleen eenmaal in de handen van de overmaar voor allen. Is het noctig om heid valt om bijdrage te krijgen, voorschriften te krijgen, waardoor een stal brandvrij wordt afge-, schermd van de andere ruimten, dan is dat nodig bij iedere bouw.
Hier openbaart zich weer een stukje dictatuur, niet de dictatuur van de eenling, maar van de ambtenarij. Geregeld w-ordt hier iets buiten de gewone bestuursorganen om gedaan en dat is dictatuur.
Ook daarop moeten wij de aandacht eens laten vallen. Het is zo verleidelijk. De weg van de minste weerstand wordt zo graag gekozen. Immers, wat is gemakkelijker als voorschriften te makeri bij een vergoedingsregeling? Dan is er geen mogelijkheid van critiek door de personen, die vanwege de bestuurden ziJn gekozen om hun te besturen, dan kan de „deskundige" zijn eigen zienswijze opleggen.
Versta goed, het gaat niet tegen de voorschriften op zichzelf, althans niet tegen de voorschriften omtrent brandvrije stallen, want de praktijk leert, dat wij daarin het dier even goed moeten beschermen als de mens. De ervciring leert, dat er kapitalen mede verloren gaan, afgezien nog van het grote leed, dat de dieren wordt aangedaan, als ze in de vlammen omkomen en er geen ontkomen aan is omdat ze vastgekluisterd zijn. Men moet de dieren maar in rijen hebben zien liggen, zoals zo menigmaal .na een brand voorkomt. Het gaat hier tegen de wijze, waarop die voorschriften tot stand komen. Een goed bestuur eist, dat juist damensen uit de praktijk de voorschriften beoordelen. Dat zij hun critisch oog daarover laten gaan, niet omdat zij betere of andere mensen zijn dan ambtenaren, niet omdat z'j wettechnisch meer onderlegd zijn, maar omdat zij het leven kennen in zijn werkelijkheid, dat zij weten wat in de praktijk kan en wat niet kan. De vrijheid is verkregen, maar wij zijn nog nliet terug naar de toestand, waarin ons volk wordt bestuurd door de organen, daartoe wettelijk aangewezen, ja in onze hoogste wet, de grondwet, daartoe gesteld.
Bij dat al, de gedupeerde boer wacht hij wacht op daden; wacht op een regeling, dat hij bouwen kan zonder zich zodanig te bezwaren, dat er geen uitkomen meer is, of zonder een sprong in het duister te wagen. De tijden-zijn donker. De afval groot. De zonden veel. De slaande hand Gods blijkt ook in de wijze waarop wij bestuurd worden,
UW ZEEUWSE BRIEFSCHRIJVER
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 9 oktober 1947
De Banier | 8 Pagina's