IS HET WEL MET U?
„Nu loop haar toch tegemoet, en zeg tot haar: s het wel met u? Is het wel met uwe man? Is het wel met uw kind? En zij zeide: et is wel." 2 Koningen 4 : 26.
1 de wereldlitteratuur is bekend het dicht van een groot Duits dichter, aarin verhaald wordt dat een boer, flens zoon doodziek was, had gehoord 'an een betóemd doctor in Weimar. let was een doctor in de rechten. Maar !e eenvoudige boer, die veel over de mdigheden van de doctor had geloord, meende dat deze ook zijn doodieke zoon zou kunnen genezen. Hij onierneemt de verre reis en draagt zijn oon in dekens gewikkeld in de armen. loe groot was de teleurstelling wanleer de geleerde man in Weimar Goethe) hem moet mededelen dat hij loctor in de rechtswetenschappen is en liet in de medicijnen, zodat hij dus voor Ie doodzieke jongen niets kan doen.
litter teleurgesteld wordt de terugreis lanvaard. De jongen begint te ijlen. Na en verschrikkelijke terugtocht wordt Ie hoeve bereikt en dan blijkt de jongen n zijn vaders armen overleden te zijn. lit dit verhaal bleek de onmacht des lenschen.
)e Sunamietische echter vestte op irinsen geen vertrouwen. Deze rijke rouw uit Sunem (nabij de Karmel) eeft voor Elisa een opperkamer toelereid. Het is Gehasi die er de profeet ipmerkzaam op maakt dat zij geen zoon eeft. Hoe groot zal de vreugde geweest ijn om dit kind!
Us het 3 a 4 jaar is en door vader aedegenomen naar het land, treft het en zonnesteek. De hulpeloze vader, die net dit zieke kind geen raad weet, beeelt: , , draag hem tot zijne moeder." Vaar kan een ziek kind beter zijn? Het at op moeder's schoot totdat het stierf, middags. , , Hoe langer hoe stiller ferd het kind, hoe langer Jioe witter, iet lachte soms omdat het werd benind, maar verder was alles bitter."
)e Sunamietische woonde in het midlen haars volks. Zij wist hoe die weluwe te Zarfath wonderlijk was geholpen, doordat haar zoon, die dood was, reer was levend geworden. En al was M Elia ten hemel opgenomen - — de jöd van Elia leeft! Zo snelt ze in grote laast tot de profeet van die God. Elisa ; endt haar zijne knecht Gehasi tege-»oet, met de vraag: , , Is het wel met u? s het wel met uwe man? Is het wel met iw kind? " En zij zeide: „Het is wel."
^at is dit, mijn lezer (es)? Is dat nu 'in beleefdheidszin, zoals de mensen Ikander vandaag de dag nog stellen: ihoe maakt u het? " en daarop niet eens 'en antwoord geven noch verwachten, naar op hun beurt zeggen: , , dank u, 'oe maakt u het? " En waarom ant-TOordt deze moeder: „het is wel? " Om 'an Gehasi af te zijn? Mij dunkt we loeten ons afvragen wat hier precies edoeld wordt. Nu geeft de grondtext iet woord Schaloom, dat door „vrede" ertaald kan worden,
-o vraagt koning Joram aan Jehu (2 woningen 9:22): Is het ook vrede (Schaloom) Jehu? " Straks ziet koning Joram dat het bedrog is en wil vluchten, maar wordt van achter neergeschoten. Is het wel met u? Is het vrede? Bij Jehu bedrog, maar bij de Sunamietische waarheid. Als bijzonder blijk van Gods gunste had zij dit kind mogen ontvangen. Nu begint haar worsteling. En ziet dan hoe zelfs de profeet kan dwalen: ij zendt Gehasi met de staf vooruit om die op het aangezicht van de jongen te leggen. Straks zal het gezien moeten worden dat alleen bij de Heere uitkomsten zijn.
Origenes zegt: het dode kind is het menselijk geslacht, dood in zonde en misdaden. De staf waarmede Gehasi tevergeefs poogde het kind op te wekken is de wet, welke niet van zonde en dood kan redden.
Elisa is het beeld van de Christus, Die door de incarnatie met ons vlees in verbinding trad, en de dood overwon. De Sunamietische werd door de Heere geleid.
, , Is het wel met u? " , , Het is wel." Zo kon Job spreken als zijn tien kinderen onder het puin vandaan gehaald worden. , , De Heere heeft gegeven en de Heere heeft genomen; de Naam des Heeren zij geloofd." (Job. 1 : 21). Zoo kan David zeggen als zijn kind gestorven is: , ik zal wel tot hem gaan, maar hij zal tot mij niet wederkomen." (2 Samuel 12:23).
Zo gaat een Abraham met zijn ooilam de berg op en kan het zeggen: , God zal Zichzelven een lam ten brandoffer voorzien." (Genesis 22 : 8). Het is wel. Het is vrede, 't Is Majesteit al wat Hij doet. In Hem is geen onrecht . De Sunamietische heeft haar dode kind op het bed van de profeet gelegd. De Heere zal voorzien.
Ik vrees niet, neen; schoon ik door duist're dalen, in doodsgevaar, bekommerd om moest dwalen.
Tegenspoed en kruis is wachtende vanwege de zonde. En nu spreekt het geloof, dat grote: , , en tóch!" De Heere kan het onmogelijke mogelijk maken. Hij kan uit stenen Abraham kinderen verwekken. Zal hij uit de dood haar zoon niet herleven doen?
Het is goed al wat Hij doet. Zij heeft haar zoon niet lief boven de Heere. Het is haar goed, haar zaligst lot nabij te wezen bij haar God. Zij kan eenzaam met God gemeenzaam zijn. Men kan man en kind het graf delven, dat brengt geen gewin. Zij gaat ten hemel in. Mijn lezer, de Heere wrocht het wonder op haar noodgeschrei. Ze mocht recht staan voor God.
Als nu tot u de vraag klinkt: is het wel met u? " Wat zal dan uw antwoord zijn? De Heere schiep ons goed. Door de zonde zijn we zo diep gevallen. Dood in zonden en misdaden. Hoe kan het dan wèl zijn? In de klauwen van Satan. Jonge of oudere lezer — hoe lang zult ge dan nog voortstormen? Kondet ge die dood maar voor God neerleggen! De verloren zoon is dood voor de Vader. (, , Deze mijn zoon, was dood.") De Heere heeft door Zijn grote liefde de Zijnen hef , , ook toen wij dood waren door de misdaden" (Efeze 2 : 5a). Hoe staat het met u? Werken u alle dingen mede ten goede? Is het vrede? Door het bloed des Lams? Ge kunt niet zeggen: , we zullen maar aannemen dat het in orde is." Op zulk een veronderstelling kunt ge niet op de eeuwigheid aangaan.
Ge moet het weten te zijn een vijand die verzoend werd met God, door het bloed van de Heere Christus, ontvangen hebbende gratie, vrijspraak, genade. Alleen de allerzwaarste gevallen hebben gratie nodig. Kendet gij uzelf als een zodanige? En mocht ge toen uw rechter om genade bidden? Werd uw gratieverzoel-ingewilligd? De zoon der Sunamietische was dood en is weer levend geworden. Hoe staat het met u, mijn lezer (es)? Is het wel met u? Uit zo groot een nood en dood verlost?
O, dan zal de zaligheid lang genoeg zijn om eeuwig te zingen van Gods goedertierenheên.
R
J. V. D.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 4 december 1947
De Banier | 8 Pagina's