Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De droevige gevolgen van het verwerpen van hei oude artikel 36

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De droevige gevolgen van het verwerpen van hei oude artikel 36

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Na in een serie artikelen de bedenkingen, w^elke tegen handhaving van het oude, onverkorte artikel 36 der Nederlandse Geloofsbelijdenis worden ingebracht, te hebben besproken en weerlegd, willen wij er thans toe overgaan de aandacht der lezers te vestigen op de droevige gevolgen, waartoe het verwerpen van en het breken met genoemd artikel heeft geleid.

Daarbij wijzen we allereerst op de beginselen, welke door dr. Kuyper werden voorgestaan. Deze toch is in de vorige eeuw op het gereformeerde erf de eerste geweest, die op staatkundig terrein beginselen heeft gepropageerd, welke met het onverkorte artikel 36 lijnrecht in strijd zijn. Zo leerde dr. Kuyper bijvoorbeeld, dat er op godsdienstig terrein gelijk recht voor allen moet zijn. Wil een Jood tegen de Messias der Christenen opkomen of een Mohammedaan tegen de Heilige Schrift of een Darwinist tegen het denkbeeld van schepping, aldus dr. Kuyper, dat moet hun vrijstaan. En daarbij had dr. Kuyper niet slechts het oog op losstaande personen, doch ook op vereniging van geestverwanten tot zulk een doel. Ook deze vereniging moet volgens hem volkomen vrijheid hebben om haar antichristelijke actie in het openbaar tot volle ontplooiing te brengen. Of zulk een vereniging de naam zou aannemen van kerk of gemeente of genootschap, dat moet, naar het oordeel van dr. Kuyper, de Staat om het even zijn. En dan laat hij hierop de zinsneden volgen, welke er van getuigen, dat dr. Kuyper zelfs voor de godloochenaars de vrijheid voorstond om hun verderfelijk ongeloof in het openbaar te uiten. Hij schreef n.l. woordelijk:

„]a, al wilde zich een kerk van atheïs.ten vestigen, men zou ze moeten laten begaan. Geen protectie, maar ook geen preventie of repressie. Men late groeien wat groeien wil en kan. Ge moet de vrijheid voor de ongelovige zowel als voor de gelovige aandurven, of de kracht, waarop ge leunen wilt, blijkt nog een ander? te zijn dan die van het geloof."

Ziehier het beginsel van dr. Kuyper, hetwelk wij niet anders dan een heilloos beginsel kunnen noemen. Een beginsel, dat onzes inziens met Gods Woord beslist in strijd is en dat ons volk in zijn uitwendige openbaring aan de helse macht van het ongeloof prijs geeft. Het gaat toch hierbij helemaal niet om een kwestie van durven of niet durven, doch om de vraag wat de eis is van Gods Woord inzake de roeping der overheid ten aanzien van het openbare levensterrein. Die eis vinden wij neergelegd in het oude, onverkorte artikel 36 der Geloofsbelijdenis en heeft, in 't kort gezegd, tot inhoud, dat de overheid de beide tafelen van Gods wet, d.w.z. de wet der Tien Geboden, heeft te handhaven. Die wet behoort zowel voor overheid als volk de maatstaf te zijn. Wordt deze maatstaf prijsgegeven, dan komt men onherroepelijk bij het humanisme en de revolutie terecht, gelijk dan ook met dr. Kuyper het geval is geweest.

Tegen het hierboven weergegeven neo-Calvinistische beginsel van dr. Kuyper, hetwelk ten tijde van Calvijn reeds door de socinianen en libertijnen werd voorgestaan, is in de loop der jaren sterk verzet gerezen. Wij wijzen o.m. op de brochures van pro[. S. van Velzen, van de hervormde predikant ds. Datema, op de geschriften van prof. Hoedemaker. In de latere tijd was het dr. J. van Lonkhuyzen, die er verzet tegen aantekende. Zo schreef deze predikant in een brochure door hem in 1939 uitgegeven:

, , Als door Bolsjewisme en niets ontziend atheïsme, de godsdien.stige grondslagen, de grondslagen van orde en zedelijkheid, dreigen vernietigd te worden, is de Overheid zeer zeker bijzonder geroepen, naar Calvijn s woord, daartegen op te tredin. „I-^at groeien wat groeien kan en wil' '^ niet Cdlvinistisch. En zeker niet in onze tijd. De overheid beschermt, ja steunt zelfs financieel, de kunst als een belangrijke factor voor de cultuur in een natie. Zou dan de overheid de godsdienst, het Christendom, de allerbelangrijkste kracht voor de cultuur ener natie niet mogen beschermen? Nog afgezien van haar eigen taak naar de eerste tafel der wet."

Al deze protesten mochten echter niets baten. Dr. Kuyper wilde zijn, van het onverkorte artikel 36 afwijkend beginsel, niet prijsgeven en na hem hebben de leiders der antirevolutionaire partij dit evenmin willen doen. Zo verklaarde dr. Colijn met betrekking tot de hier in 't geding zijnde beginselkwestie, in zijn uiteenzetting van het antirevolutionair beginselprogram, dat „heden ten dage nog ten volle van kracht is wat Kuyper in zijn toelichtina op het program van beginselen in 1878 schreef."

Laat dus de atheïst maar vrij zijn gang qaan; laten de vrijdenkers maar vergaderingen beleggen, waarin onderwerpen worden behandeld als , , God is het grootste kwaad"; laten zij maar voortqaan met hun Gode-onterende en verderfelijke lectuur in het openbaar te koop aan te bieden en via de post te verspreiden, naar antirevolutionair beginsel mag de overheid dit niet verbieden. Zij moet dit maar laten begaan en laten groeien wat groeien wil en kan. Wel zeer duidelijk kwam dit antirevolutionaire standpunt tot uiting in 1924 bij gelegenheid van een interpellatie van het liberale Kamerlid, de heer mr. Boon, naar aanleiding van de weigering der koninklijke goedkeuring op de gewijzigde statuten van de vereniging

De „Dageraad"

Dit is de vereniging van vrijdenkers, welke zich stelt op de grondslag van het atheïsme en welker statuten reeds bij koninklijk besluit van 1882 goedkeuring verkregen. De vereniging wenste echter in 1924 een wijziging in hare statuten aan te brengen en wel een zodanige, waarbij elke inwerking op de zedelijke ontwikkeling werd prijsgegeven en daarvoor in de plaats gesteld het streven naar de , , vrije en volledige ontwikkeling der menselijke persoonlijkheid door de bevordering van het vrije denken op elk gebied."

De toenmalige minister van Justitie, mr. Heemskerk, weigerde de nieuwe statuten ter goedkeuring aan de Kroon voor te dragen, niet echter omdat de vereniging zich op atheïstische grondslag plaatste, doch omdat hij er een aanslag in zag tegen de goede zeden.

Bij deze interpellatie ontspon zich een heel debat, waaraan onderscheidene Kamerleden, onder wie ook ds. Kersten, deelnamen. Voordat wij hierop echter nader ingaan, wllen we nog even vermelden, dat in de Eerste Kamer door het christelijk-historisch Kamerlid prof. Slotenmaker de Bruine te voren een lans gebroken was voor de zogenaamde geestelijke vrijheid, waardoor deze hooggeleerde blijk gaf zich wonderwel te hebben aangepast bij de geest der eeuw. Hij verklaarde zich namelijk zowel tegen de weigering der goedkeuring op de gewijzigde Statuten van , , De Dageraad" als tegen de invoering van een vloekverbod in een zekere gemeente. En zulks op grond van de door hem hoog geroemde vrijheid.

Het antirevolutionaire Eerste Kamerlid, de heer Idenburg, sloot zich in zake de Dageraadskwestie, geheel bij prof. Slotenmaker de Bruine aan. Hij zeide n.L, dat hij geheel deelde in diens (n.l. van prof. SI. de Br.) gevoelen, dat de vrije uiting van het atheïsme, deïsme en pantheïsme niet moet worden belet; dat ook hij waardeerde de vrijheid van denken niet alleen, maar ook de vrijheid van uiting van godsdienstige en wijsgerige denkbeelden, die wij nu in Nederland hebben en dat hij aan dat hoge goed niet op enigerlei wijze zou willen tornen.

Hetgeen over deze kwestie in de Tweede Kamer gezegd werd, hopen wij in een volgend artikel te bezien.

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 4 december 1947

De Banier | 8 Pagina's

De droevige gevolgen van het verwerpen van hei oude artikel 36

Bekijk de hele uitgave van donderdag 4 december 1947

De Banier | 8 Pagina's