Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

BRIEF uit Zeeland

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

BRIEF uit Zeeland

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

XLVII.

Naast de vele blijken, dat er nog verlangen bestaat bij de anti-revolutionnairen om met Rome samen te gaan, zijn er toch ook, zo nu en dan, andere meningen merkbaar, schijnen er twijfelingen te gaan ontstaan. In hoeverre die twijfelingen voortvloeien uit een ander inzicht, dan wel dat zy voortkomen uit de teleurstelling, dat Rome niet meer met de A.R. wil samengaan, is niet te verklaren. Toch is het, opzichzelf, verblijdend, dat er twijfel komt. Dat de grond, waarop men vroeger meende te kunnen staan, ontzinkt. Het is verblijdend, dat die meningen zich gaan openbaren, want daardoor bestaat er mogelijkheid, dat de ogen al meer en meer opengaan en dat niet alleen de grond betreffende het samengaan met Rome zal ontzinken, maar dat ook de andere gronden van onder de voeten zullen wegzakken. Er zal nog veel nodig zijn, ook in Zeeland, om zo diep ingewortelde meningen omtrent de taak van de overheid, zoals die door dr. Kuyper is geleerd, te doen veranderen. Immers, het samengaan met Rome is niet een zaak op zich zelf, maar is een voortvloeisel uit de verderfelijke leer, dat de Wet der Zeden, dat de Tien Geboden niet ten volle als richtsnoer voor de Overheid zouden gelden. Dat toch zou alle samengaan met Rome, alle uitlating als dat er een stoelen is op één wortel des geloofs, volkomen uitsluiten. In het Zeeuwse Dagblad schrijft H. over de humanistische grondslag, welke er, volgens hem blijkbaar meer dan vroeger, in Rome tot uiting komt.

Het tot uiting komen kan voortspruiten uit een beter zien en het kan voortkomen uit een in­

derdaad veranderde houding. Het kan een gevolg zijn van het bezien van een andere zijde en ook van het tonen van een andere zijde. H. meent dat Rome zich meer humanistisch toont, meer humanistisch is. Daarin blijkt nog, dat het verleden nog moei, lijk te verloochenen valt. Het is ook niet zo gemakkelijk om te erkennen: het is onjuist geweest. Toch, daar zal het moeten komen. Om H. nu wat op dreef te helpen, kan het misschien goed zijn hem eens te herinneren aan wat in Be Standaard no. 1736 van 1877 stond. Daarin kwam een hoofdartikel voor met de titel: Waarom samenwerking met Rome afgesneden? Het begint met: Niet de opzegging van een nooit bestaan hebbend bondgenootschap, slechts de afsnijding van samenwerking met RQ. me komt ter sprake. Een bondgenootschap werd, zelfs in de zwakste beduidenis, die dit woord op het uiterste gerekt, nog toelaat, nooit of te nimmer aangegaan. Verder: Wat feitelijk een korte poos bestond, was saamwerking. En ook dit nog zonder planmatig overleg; nooit met voorbedachten rade; nimmer als een uitvloeisel van een politieke combinatie. Hij schrijft nog verder: Wij hadden ons vergist, doordien we van Rome verwachtingen koesterden, waaraan Rome niet kon beantwoorden. Vooral in drieërlei opzicht kwam dit uit: rakende Rome's belijdenis; de politiek der roomsen ten onzent; en de wijze, waarop Rome ons bejegende. 1. Rome's belijdenis scheen ons lange jaren op een weg van loutering en uitzuivering. Er was in de boezem der roomse kerk tegen veel, wat de Curie dreef, een welbewuste oppositie, en een oppositie, die, door de schranderste denkers onder haar hoogwaardigheidsbekleders toegejuicht, op de gehele roomse levenstoon invloed oefende. De schrijver licht dat nog nader toe en concludeert, dat zulks de eerste vergissing was. Dan wijst hij op de politiek van de roomsen toentertijd. Hij wijst aan, dat die meer een zelfstandige politiek voerden. Dat zij niet zo zeer gericht was naar wat van Rome uit werd voorgedragen, dan in de tijd waarin het artikel werd geschreven, tot uiting kwam. Dan, ten derde, op de wijze waarop Rome ons bejegende. Hij toont aan, dat de houding der Protestanten welwillend was, maar dat Rome, met steeds klimmende felheid het er op scheen toe te leggen om ons Calvinistisch volk eens aan de tand te voelen. Rome griefde onze martelaren, enz. Dus er was een vergissing geweest en de ogen waren opengegaan. Hij sluit het stuk met de volgende zinnen: „Wat ons aangaat, er is maar één punt, waarop wij ons tegenover Rome schrap zullen zetten, t.w. als Rome de geest der Middeleeuwen oproept om de geest der Reformatie uit ons volk te bannen. En daarom bestrijden wij: het roomse staatsrecht, Rome's beginsel van slavernij der leken op geestelijk gebied en de roomse voorstelling onzer landshistorie. Waaruit, dunkt ons, volgt, dat, zo min als wij met Rome kunnen arbeiden aan éénzelfde kerkorde, of ook met Rome kunnen schrijven aan éénzelfde landshistorie, we even onmogelijk met de Ultramontaanse staatslieden van onze dagen kunnen samengaan in éénzelfde politiek".

Wij kunnen niet alles onderschrijven wat in het Standaardartikel is gesteld, maar het toont toch wel, dat Rome ook toen niet was wat er aanvankelijk van verwacht werd. Rome is niet veranderd, maar toont zichwel eens anders. De humanistische grondslag van nu was er ook toen. Rome heeft nog steeds waarde in de mens gevonden en de mens heeft alle waarde in de val verloren.

UW ZEEUWSE BRIEFSCHRIJVER

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 11 december 1947

De Banier | 8 Pagina's

BRIEF uit Zeeland

Bekijk de hele uitgave van donderdag 11 december 1947

De Banier | 8 Pagina's