Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Indische Aangelegenheid

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Indische Aangelegenheid

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Inzake Indië vallen, er twee gebeurtenissen mede te delen, die wel als vaststaande feiten erkend kunnen wc > den. Het eerste is, dat ondanks u^j tegenstand der republiek Madoera als een afzonderlijke staat erkend is en het tweede, dat ondanks de nogal hevige tegenwerking van de republiek, dit ten aanzien van West-Java ook het geval is. Het laatste heeft heel wat Voeten in de aarde gehad. Het einde van alles is geweest, dat de Nederlands-Indische regering de conferentie van zeven en veertig afgevaardigden van West-Java als voorlopige regering daarvan erkend heeft en dat alle afgevaardigden als leden der regering beëdigd zijn geworden.

De evacuatie van de troepen en ongeregelde benden van de republikeinen uit de zogenaamde zakken naar het gebied van de republiek heeft wel voortgang gemaakt, maar nocht? '^ schijnen e^ hier en daar volgens! )} laatste berichten uit Indië nog heel wat achterblijvers in die zogenaamde zakken te zijn. Het moet volgens die berichten zelfs als zeker vaststaan, dat een groot aantal republikeinse strijders nog niet uit die zakken geëvacueerd is. Daarop wijzen ook de verschillende scher'mutseLngen, welke er plaats vinden en evenzeer de Ijeschietingen van auto's en kleine eenheden alsook dat er nog steeds van onze militairen in Indië sneuvelen, al is dat getal gelukkig niet meer zo onrustbarend groot als het in het verleden geweest is. Hetgeen niet wegneemt, dat het sneuvelen, al is het dan bij lange na niet zo erg als het geweest is, in de kring van de naaste familie nog bittere rouw en veel' hooggaande smarten brengt.

Overigens is er betrekkelijk weinig nieuws over de gang van zaken in Indië te melden. Het verluidt wel, dat er geheime besprekingen plaats vinden, doch dewijl daaromtrent niets met zekerheid gezegd kan worden, zullen wij onze lezers niet ophouden met wat daar alzo over gegist en geraden wordt. Meer zekerheid schijnt er te bestaan ten aanzien van de Interim-regering. Het verluidt in de Indische pers, dat zeer binnenkort de nodige ordinantiën en besluiten ten opzichte van de organisatie de­ zei' regering zullen afkomen en ook de benoeming van haar leden een kwestie van maar enkele dagen meer is. Zelfs vi'orden er al namen van de te benoemen leden genoemd.

Inmiddels heeft de Veiligheidsraad zich weder met de Indische kwestie bezig gehouden. Van de zijde van de republiek en de Sovjet-Unie had ons land weer heel wat beschuldigingen in ontvangst te nemen. Zo beschuldigde de Indische afgevaardigde de Nederlanders er van, dat zij de geest van de overeenkomst van „de Renville" schonden en dat zij de hand hadden in de even te voren vermelde stichtingen van de staten Madoera en West-Java. Volgens deze vertegenwoordiger wilde de Nederlandse regering de republiek voor een voldongen feit stellen, waardoor de vrije volksstemming krachteloos gemaakt of in ieder geval beperkt werd. De Russische gedelegeerde maakte het deze keer schier nog al bonter dan de vorige maal, toen hij in de veiligheidsraad het. woord voerde. Niet alleen lanceerde hij ook ditmaal weder zijne beschuldigingen en verwijten aan het adres van Nederland, maar ook de Commissie van Goede Diensten kreeg daarbij een behoorlijk aandeel. Gromyko toch verklaarde, dat de overeenkomst van de „Renville" een scherm vornrt, waarachter Nederland met behulp van de Verenigde Staten van Amerika en andere koloniale mogendheden maatrejjglen kon nemen om het oude kolonC(^i bestuur te herstellen. Hij ging in zijn kritek zelfs zo ver, dat hij de overeenkomst van de „Renville" een van de schandelijkste documenten, die ooit onder de verantwoordelijkheid van de organisatie der Verenigde Naties gepubliceerd zijn", noemde. Begrijpelijk sloot hij zich bij de uitgebrachte critiek van de Republikeinse afgevaardigde aan.

Intussen blijft het gevaar dreigen, dat het einde van de beraadslagingen daarop uit zal lopen, dat de Commissie voor Goede Diensten meer zeggingschap inzake Indië zal verkrijgen. De Nederlandse afgevaardigde, mr. van Kleffens, vond het tenminste nodig om daartegen zijn waarschuwende stem te verheffen. Dit. wijst er op dat, hetzij door het aannemen van resoluties, hetzij met stille trom, e^^'^zeker deel van de leden van de Veiligheidsraad het er op aanlegt dè Commissie voor Goede Diensten meer macht te geven. Zelfs heeft een der leden, met name Kirby, een voorstel in die richting gedaan. En het is volstrekt niet denkbeeldig, dat het resultaat der besprekingen zal zijn, dat het in die richting gedreven is geworden. Van de woorden, welke mr. van Kleffens sprak: „Wij willen dat 'de Commissie blijft wat zij was en niet anders wordt" zal wel niet al te veel notie genomen worden, evenmin als dit het geval was met de vroegere door hem uitgesproken protesten of gedane verzoeken. Nederland is toch maar een klein land en wat maalt men daarom in de organisaties van de Verenigde Naties?

Op het einde nog een» korte opmer­king aangaande de conferentie, welke met de vertegenwoordigers van West-Indië gehouden i's en wordt. Deze ronde .tafel conferentie kon wel eens op een mislukking uitlopen. Drie afgevaardigden van de Curagaose delegatie hebben haar verlaten. Deze waren over de conferentie al bijzonder slecht te spreken. Hun woordvoerder verklaarde: „Wij hebben in de afgelopen vijf weken in Den Haag niets bereikt. De Regering heeft in de twee afgelopen jaren, niets tot stand gebracht en schijnt hiervoor ook niets te voelen". Minister Jonkman daarentegen verklaarde, dat hij het betreurde, dat deze drie leden de conferentie verlaten hadden, juist nu er schot in gaat komen. Voorts deelde deze minister mede, dat de memorie van antwoord op het ontwerp tot herziening der staatsregelingen gereed is en eerstdaags aan de Tweede Kamer zal worden aangeboden. Uit deze memorie zal volgens de minister blijken, dat ook verder zoveel mogelijk aan de wensen der delegatie wordt tegemoet gekomen.

De tijd zal leren wie er gelijk heeft, min. Jonkman of degenen, die de conferentie als mislukt beschouwen.

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 4 maart 1948

De Banier | 8 Pagina's

De Indische Aangelegenheid

Bekijk de hele uitgave van donderdag 4 maart 1948

De Banier | 8 Pagina's