Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

BEDRIJFSORGANISATIE

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

BEDRIJFSORGANISATIE

17 minuten leestijd Arcering uitzetten

/-/gf f, /; Jg Tweedo Kamer ingediende Weisoniwerp '

„.^^r TT^^T^I-^T r TXTTH^T

^^'^^ HOOFDLIJNEN , , , , ... . , ., , Hebben Avij m ons vorig artikel meer 1" ^et bijzonder de aandacht onzer ezers gevraagd voor het algemeen l^arakter van het onderhavige voor-^^^^ ^^^ ^®^' ^° ^^^ artikel wensen wij hen te bepalen bij het ontwerp ^^^^ ^n hoofdzakelijk bij de daarin vervatte hoofdlijnen.

I^^^rbij komt de onmiskenbare rode draad, welke èr door het gehele wetsontwerp loopt, helder aan het licht, Vadertje Staat is daarin bij de ordenirig "—'-'-en regeling —'•' van het bedrijfsleven voorwaar geen geringe macht toegekend.

De aanbidders van de Staatsalmacht moge dit ontwerp van wet al niet geheel naar de zin zijn, maar zij treffen daarin nochtans veel aan, waaraan zij hun hart kunnen opha-^^^ ^" ^^^ ^^" opperbest zal smaken.

Dit ontwerp van wet is tot stand gekomen mede door de arbeid van de Commissie, gevormd ingevolge schrijven van 27 November 1946 van de Minister van Economische Zaken s, an het bestuur van de Stichting van de Arbeid (commissie v. d. Ven), Deze commissie heeft een voorontwerp van wet op de bedrij f sorganisatie vervaardigd. Naar het voorontwerp van de Commissie v. d. "Ven nu is het ontwerp der regering tot stand gekomen, ook al wijkt het daarvan in sommige punten af.

Het wetsontwerp der Regering gaat er, volgens de considerans, van uit, dat het wenselijk geacht wordt, dat de artikelen 80 en 152 tot en met 154 an de grondwet op het bedrijfsleven toegepast worden.

rtikel 80 nu bepaalt, dat de instel-h ing van vaste colleges van advies en U-4. J J T> • ^ •, i. bijstand aan de Regering krachtens ^® 7^®* geschiedt, welke wet tevens de benoeming der leden de samenstelling werkwyze en bevoegdheid regelt. Op grond van dit artikel z^n airede om iets te noemen de Postraad en de Economische Raad ingesteld.

De artikelen 152 tot en met 154 bepalen, dat de wet voor bepaalde njeroepen en bedrijven en groepen daarvan, alsmede voor het beroepsen bedrijfsleven in het algemeen, lichamen kan instellen, ten einde re. gelend op te treden. Aan deze lichamen kunnen bij de wet verordenende bevoegdheden worden gegeven, terwijl de besluiten van deze lichamen, welke in strijd éouden zijn met de wet of het algemeen belang kunnen worden geschorst en vernietigd volgens bij de wet te stellen regelen,

Op grond van genoemde grondwetsartikelen is dan bij het huidig ontwerp van wet de „Algemene Bedrijfsorganisatie" als openbaar lichaam met als zetel 's Gravenhage voor het bedrijfsleven ingesteld. Haar taak is:

a. medewerking tot uitvoering van weften, wanneer deze bij of krachtens de wet gevorderd wordt;

b-het bevorderefi van de werkzaamheid van het bedrijfsleven, welke het belang van het Nederlandse volk dient;

c. het bevorderen van het belang van het bedrijfsleven en de daartoe behorende personen.

De Algemene Bedrijfsorganisatie — zo stelt het wetsontwerp vast - -eeft een bestuur, de Sociaal Economische Raad geheten, met een voor­ zitter, die tevens voorzitter van de Algemene Bedrijfsorganisatie is. Deze raad, kortweg S.E.R. geheten, bestaat uit töi minste 30 en ten hoogste 45 leden; ten minste twee derde (elk voor de helft) wordt., benoemd door de door de Kroon (eentrale Regering) aan te wijzen organisaties van werkgevers en werknemers. Daarbij verdient het alle aandacht, dat voor de aanwyzmg slechts die organisaties m aaamerking komen welke rechtspersoonlijkheid bezitten en wier staturen of reglementen bij de wet zijn goedgekeurd, een en ander volgens artikel 5 der wel, op vereniging en i-ei^radevmo-ring r'5> 5> (22 April Anl 1855. , Staatsblad 32). Alvorens de Kroon een aanwijzing doet, wordt de Raad gehoord.

Het resterende één derde deel van de Sociaal Econom. Raad (S.E.R.) v»-ordt benoemd door de Kroon, dat is de < entrale Regering.

Ten aanzien van de door de organisaties van werkgevers en werknemers benoemde leden van de S.E.R. moeten wij tot recht begrip der zaak rog opmerken, dat de centrale Regering niet alleen die organisaties aanv/ijst, welke bestuursleden kunnen aanwijzen, maar ook hoeveel bestuursleden zij mogen aanwijzen, Van een individueel stemrecht is dus geen sprake. Zelfs is het nog niet eens zeker of men door middel van een bepaalde organisatie invloed uit kan oefenen.

Jfo'-betrekking tot de door de een-1 . tft% FT'.TS. wpf rdp" leden van de S.E.R. staat wel m de Memorie van Toelichting te lezen, dat zij beschouwd moeten worden ais onafhankelijke deskundigen, zelfs als zij tevens ambtenaren (wat minder wenselijk geacht wordt) zijn dan nog dienen zij als onafhankelijke deskundigen te worden aangemerkt, daar zij geenszins verplicht zijn de zienswijze van hun superieuren te delen en te volgen. Dat alles lijkt nu op het papier wel heel mooi, raaar in de praktijk is de werkelijkheid heel anders. Er zal toch heel v; at karakter voor zulk een lagere ambtenaar nodig zijn om lijnrecht tegen het inzicht en het standpunt van een hogere en dat van de centra-Ie Regering in te gaan, te spreken en te stemmen.. Daarbij komt nog, dat lïï, S„'door de centrale Regering benoemde deel op de wip zit, als het in de S.E.R. tussen de werkgevers en v/erknemers gaat spannen, vooral als het om de voorstelling van een verordening gaat, waarvoor twee derde van het aantal stemmen vereist is.

Nu wy dan over de S.E.R. handelen, willen wy, terloops zy het opgemerkt, de aandacht er op vestigen, dat deze S.E.R. eigenlyk twee functies heeft.

Hy IS ten eerste adviesorgaan voor de Regering, krachtens artikel 80 van de grondwet en als zodanig een staatsorgaan. Vandaar, waarop wy in het verdere verloop van het artikei nog zullen wijzen, dat de door de kroon aan te wyzen ministers h verplicht zijn om bij hem advies in n te winnen over alle door hem voor-v genomen, belangrijke maatregelen g op sociaal en economisch gebied. e Ky IS ten tweede orgaan van de Al-l gemene Bedrijfsorganisatie als be^ r stuurscollege daarvan. Als zodanig S moet hij de mogelijkheid hebben tot r net zelfstandig regelen en ordenen m cp organisatorisch _ gebied; voorts d zal hy, ter ontlasting van de rege-l ringstaak, een controlerende taak s h fA^ ^^^-°^^^^^^^ '^^^ ^^ prolducthootdbedrijf en bedrijfschappen B (waarop op het einde van ons arti-2 kel teruggekomen zal worden, als v wij over de „schappen" zullen handelen).

Hij heeft derhalve een beperkte verordenende en regelende en een belangryker adviserende taak. Wat zijn eerste taak betreft, zij nog opgemerkt, dat ten aanzien van bepaalde regelingen een voorafgaande goedkeuring van de centrale Regering of van een Minister vereist wordt.

Wijzen de samenstelling en de taak van de S.E.R. er al heel duidelyk op, dat de Algemene Bedrijfsorganisatie in hoge mate een staatscreatuur is, dit komt al even sterk uit ten op-7.ir'.htp. ziche van de voorzitter en in minder mate ook ten anzien van de algemene secretaris van de S.E.R.

De voorzitter toch wordt benoemd door de centrale Regering uit de Ieden van de Raad; deze moet gehoord v/orden alvorens een voordracht opgemaakt wordt.

De algemene secretaris wordt wel door de Raad benoemd, maar zijn aanstelling behoeft bepaaldelijk de goedkeuring van de centrale Regering.

Evenzeer blijkt de staatsmacht in deze aangelegenheid uit het feit dat de centrale Regering de bevoegdheid heeft om voor bepaalde onderwerpen aparte commissies in te stellen, welke de Raad van de S.E.R. verpJicht is te horen. Deze commissies, v/aarin ook niet-leden van de Raad benoemd kunnen worden, worden ^''V' r'^^'l !^'^'""^ ^'""'"'^' geschorst en ontslagen.

\v-el is in het wetsontwerp bepaald, dat de door de Kroon aangewezen riinisters de Raad om advies omtrent door hen voorgenomen maatregeien op sociaal en economisch gebied moeten vragen. Doch dit advies heeft voor de ministers niet alleen geen bindende kracht, zodat zij naar eigen verkiezing dit al dan niet kun.nen opvolgen; maar bij deze bepaling heeft de Regering nog 'n flinke slag om de arm gehouden. Het wetsontWerp bepaalt toch, dat, indien de ministers vari oordeel zijn, dat het landsbelang zich tegen het winnen van advies verzet, zij in het geheel geen advies behoeven in te winnen, Heel die thans door ons het laatst besproken bepaling is dan ook weinig meer dan een wassen neus.

Niet minder treedt het aan de dag. dat Vadertje Staat in heel de rege-Ijng van het bedrijfsleven uit kracht van het ontwerp van wet een duchtig woordje mee spreekt, uit zijn bepaling, dat de door de Kroon aan te v/ijzen ministers te allen tijde bevoegd zijn de vergaderingen van de g.g.R. bij te wonen en zich daarbij < .g ^j^gj^ bijstaan of zich door één of rneer personen te doen vertegeny^oordigen.

^ De staatsmacht komt wel in het bijzonder uit in het feit, dat zelfs in min of meer huishoudelijke aangelegenheden van de Sociaal Economische Raad de centrale Regering zich geducht laat gelden. Zijn begroting heeft toch de goedkeuring van haar nodig. Zij heeft bovendien de bevoegdheid door de wet opgelegde uitgaven op zijn begroting te brengen en daarvoor niet door de wet opgelegde uitgaven te verminderen. De rekening en verantwoording van de S.E.R. moet door de centrale Regering worden goedgekeurd, terwijl de minis1|er van Economische Zaken daarenboven nog aan de S.E.R. regelen omtrent de inrichting kan voorschrijven.

Eedenken wij nog, dat de Algemene Bedrijfsorganisatie niet minder dan 21 keer afhankelijk van het oordeel van de centrale Regering is en bovendien nog 9 maal van dat van een minister, dan zal wel niemand kvmnen ontkennen, ook na al hetgeen wy reeds te voren opgemerkt hebben, dat het thans bij de Tweede Kamer ingediende voorstel van wet, aan de staatsmacht grote zeggingschap toekent in en bg het regelen van het bedrijfsleven.

. . , Een dmg is er echter, merkwaardig genoeg, waarbij het ontwerp van v/et de staat niet betrekt, en dat is: het verkrygen van de benodigde geldmiddelen. Daar hebben anderen dan de staat voor te zorgen, daar heeft hij niet van terug. Daarvan zegt 7.po-h de Memorie Mp.mor van Toelichtinsr oelichting leukweg het navolgende:

„Denkbaar zou zyn, dat tot op dat tijdstip de door de Algemene Bediijfsorganisatie benodigde middelen worden verschaft door het Rijk. De ondergetekenden (te weten de ministers) achten dit evenwel onverenigbaar met het zelfstandige karakter van de Algemene Bedrijfsorganisatie. Het is immers een oude, politieke wijsheid, dat zelfstandigheid zonder eigen geldmiddelen nooit anders dan een schijnbare zelstandigheid kan zijn en dat dus met andere woorden een eigen belastinggebied voorwaarde voor die zelfstandigheid is".

Welk een bittere ironie is in deze v/oorden van de Regering gelegen! Zij heeft met haar ontwerp van wet heel het bedrijfsleven feitelijk tot """ vT^8"\"'^ zelfstandigheid gemaakt. Doch als het op, betalen aankomt, dan kent zij het bedrijfsleven ineens weder zelfstandigheid, zelfs een grote mate van zelfstandigheid toe, namelijk, dat het er goed voor is om te betalen.

Die betalingen waardoor de kosten van de S.E.R. met een gesalarieerd dagelijks bestuur gedekt moeten .vvorden, mogen en kunnen aanvankelijk de ondernemers halen door midde) van opcenten te heffen op de bedragen, welke voor inschrijving in het Handelsregister geheven worden (op grondslag van het kapitaal, in de handelszaak gestoken). De. Raad stelt jaarlyks het aantal opcenten onder goedkeuring van de centrale Regering vast Later, als de bedrijfsorganisatie uitgebouwd en voltooid is, zal de financiering door de bedrij f sgenoten, die daar onder ressorteren, geschieden.

.' ' De Regering erkent zelf, dat deze wijze van financiering bij gebrek "^n beter gekozen is. Zij heeft daarb« opgemerkt, dat zij het bij deze regeling als een bezwaar aanvoelt, c'at sommige ondernemingen niet in l^^et Handelsregister zijn ingeschreven, bij voorbeeld de agrarische, en derhalve niet zullen bijdragen in de kosten. Ons inziens moet het echter in deze betalingsmaterie als een veel ernstiger bezwaar worden aangemerkt, dat in deze gelden wordt bijgedragen, ook door hen, voor wie geen bedrijfsorganisatie is ingesteld, omdat de verhoudingen in de betreffende bedrijfstak nog niet rijp zijn en ook door hen, die van heel de bedrijfsorganisatie niets moeten hebben. De Regering voert nu wel als 'n doekje voor het bloeden aan, dat het om betrekkelijk geringe bedragen gaat en de oplossing in deze slechts een voorlopige is, doch wat de Regering als voorlopig aankondigt, kon wel eens van een heel lange duur blijken te zijn. Want in het artikel, waarin deze zaak geregeld wordt, staat wel geschreven van „tot een door ons te bepalen tijdstip" maar de Memorie van Toelichting zegt, dat het in het ontwerp van wet omschreven stelsel — namelijk door bijdragen van de product-, hoofdbedrijf-en bedrijfschappen — eerst over de gehele linie toepassing vindt als de organisatie van het bedrijfsleven haar vol beslag heeft gekregen.

y^^j^^ ^^ gg^ volledig beeld van 't ontwerp van wet en zijn hoofdlijnen te geven, moeten wij mededelen, dat j^g^^^^^g'^^t ^^^ zogenaamde j-aam-wet is in dier voege dat in 't ^.^^^ ^^^ ^^^^ ^^^ 1 g^^ ^ g^, ingebracht staan te worden namej - 1. productschappen hoofdbedrijfg^i^appen en bedriifsc'happen

Productschappen ziin (zogenaamde verticale) , • IN openbare , , - lichamen i voor groepen van ondernemingen, die wel onderling verschillen, maar die met hetzelfde product te maken hebben. Hoofdbedrijfschappen en Bedrijfschappen zijn (dusgenaamde horizontale) openbare lichamen voor ondernemingen, die een gelijke of verwante functie uitoefenen.

Beider bestuursleden worden in gelijke verhouding benoemd door de organisaties van werkgevers en werknemers, die naar het oordeel van de centrale Regering geschikt ; oor Tezr^estuursfunS bevonden zyn.

Dewijl deze „schappen" echter bij afzonderlijke wet of wetten nog nader geregeld en ingesteld moeten voorden zullen wii ook al omdat zii „„, , nn< ïprwprn ni^'^inlirplf yiin rlat ^r^\T^rI^ir^\, n^ daar thans n'ef^^^^^^ op ingaam nit - rmi tVianc O-PPTI rin ViPhhpn ^ neuoeu.

. ' - ^^^s uiteindelijke conclusie van het onderhavig ontwerp van wet stellen •^^'ij vast, dat dit voor ons om aller­ ^^i redenen zeer ernstige bezwaren heeft.

Wij gaven daar reeds blijk van in ons vorig artikpl, waarin wij over 't algemene karakter ervan geschreven hebben. Wij zullen op die toen naar voren gebrachte Tjezwaren thans "^e* i" ^en brede terugkomen. Alleen willen wy er thans nog over opmerken, dat wij daarin onder i^'^er er van getuigd hebben, dat het ons zowel tegen de borst gestuit als bedroefd heeft, dat de Regering, dewijl het om zulk een gewichtige aangelegenheid als de volkswelvaart 8^at, dewelke zij door het ordenen^ en regelen van het bedrijfsleven door' middel van de instelling van een Algemene Bedrijfsorganisatie, van een Sociaal Economische Raad, van Productschappen, Hoofdbedrijfschappen en Bedrijfschappen wenst te bevorderen, daarbij in dit wetsontwerp niet voorbijgaan en voorbijzien en derhalve met miskenning van de Allerhoogste, de levende God, alles van de mens en diens krachten verwacht, Evenzeer heeft het ons tegen de borst gestuit en bedroefd, gelijk wij dat in ons eerste artikel'nader uiteengezet hebben, dat de Regering in haar officiële bescheiden en wetgeving, met geen enkel woord gerept heeft over de geduchte Godsgerichten, welke thans voor elks oog waarneembaar om der zonde wil over het aardrijk en zijn bewoners gaan, alsook met niet enig woord gewezen heeft op de zonde als oorzaak van de verwoesting van de volkswelvaart, hetgeen in de lijst van het onderwerp wel dringend nodig geweest was, omdat geen enkel ding de bronnen van de welvaart zo toestopt dan de zonde en evenmin ons volk met enige letter heeft aangespoord tot verlaten van de zonde en zich voor God te verootmoedigen, wat niet minder geboden geweest was.

De Regering heeft wel de verwachting uitgesproken, dat door de in haar wetsontwerp aangekondigde en voorgestelde maatregelen de volkswelvaart gediend en de bedrijfsorgani^atie niet alleen bevorderd, maar ook tevens in goede banen geleid zal worden, maar wij kunnen dit om boven omschreven redenen inet.de beste wil ter wereld on-. mogelijk met haar eens zijn.

Wat de hoofdlijnen van het onderha-\ig wetsontwerp aangaat, ook deze ontmoeten bij ons ern^ige en gegronde bezwaren..

De onderscheidene ministers, die in naam der centrale Regering de Memorie van Toelichting ondertekend hebben, hebben verklaard, dat zij in het wetsontwerp naar verzoening van twee scherp tegenover elkander slaande opvattingen gestreefd hebben. En wel van die twee opvattingen, waarvan de ene met betrekking tot de sociaal-economische ordening deze ordening „van onder op" wil laten groeien en de ander haar door de centrale overheid opgelegd wil zien.

Zij hebben dienaangaande ia hun k Memorie van Toelichting verklaard: „De ondergetekenden erkennen, dat de argumenten van beide groepen i van voorstanders der ordening op g sociaal-economisch gebied waarde-z volle gedachten inhouden. Zü heM)en t or naar gestreefd in het onderhavige k ontwerp van wet beide opvattingen k met elkander te verzoenen, overtuigd d als zij er-van zijn, dat de zwakheid m Tan een ieder der beide standpunten n juist is gelegen in de eenzijdigheid, w Door ook hier naar een synthese der b opvattingen te streven, menen zü d waar de volle garanties te hebben^ T verkregen voor een zich in geëigend b tempo voltrekkend, realistisch sy-N steem van publiek-rechtelijke bedrijfsorganisatie".

Wel scherp in strijd met deze woorden is echter het wetsontwerp zelf. Wat is daarin de staat al geen macfet toegekend! Hoe is daarin van boven af van staatswege niet zeer veel ge-, regeld en geordend. Hoe zijn daarin vfdertje Staat niet stevig op meni. gerlei wijzen de touwtjes in de hm. re ^ den gelegd!

o Het moet erkend, dat het voor-ent-w werp van Ir. Vos, dat dan ook in v grote kringen van ons volk een zeer d slecht en hoogst afkeurend onthaal ten deel is gevallen, in de toekenning van de staatsmacht nog al veel verder ging, (het is vaak baas boven baas), maar de staatsmacht is in het onderhavig wetsontwerp ook niet weinig en zuinig ten troon verheven, De Regering doet het in haar bescheiden meer dan eens voorkomen, ais^ware door haar in haar ontwerp van wet het juiste midden tussen vrijheid en gebondenheid, tussen het algemeen en het particulier belang, tussen de overheidsordening en het particulier initiatief, tussen het zelfdoen en - werken der particuliere ondernemingen en de regeling van staatswege gevonden, doch de werkelijkheid verdraagt zich anders.

De vrijheid der bedrijven dreigt door dit wetsontwerp opnieuw en • nog al hechter in banden te worden gelegd. Het ontwerp riekt naar een geleide economie en ordening. Ondanks het feit, dat men daarmede in Engeland nu reeds slechte ervaringen heeft opgedaan. Zelfs de besturen zijn in zekere zin tot staatscreaturen gemaakt. De ontworpen organisaties staan onder de druk van de staatsmacht en de invloed der leden is van zeer geringe betekenis, terwijl daarentegen de grote v/aarde van het particulier initiatief de ondernemingslust en de zorg voor het welvaren van de particuliere ondernemingen als motorische krachten ook voor de algemene welvaart, in het ontwerp van wet geen of nagenoeg geen erkenning vinden, althans daarin als zodanig veel en veel te weinig in aanmerking genomen zijn.

Al hebben wij tegen ordenen en regelen op zichzelf allerminst bezwaar en erkennen wij zelfs, dat zij in het bedrijfsleven van groot nut kunnen zijn, nochtans verwachten wij op de daarvoor in onze beide artikelen aangevoerde gronden, van de ordening en regeling van het bedrijfsleven, zoals deze in het nu bij de Tweede Kamer aanhangig gemaakte voorstel van wet bij ons aangediend zijn, geen heil, maar wel het tegendeel, voor de volkswelvaart,

Thans, nu het ook mede door het aanblijven van Prof. van den Brink ris minister van Economische Zaken raar de mens gesproken wel vast staat, dat het onderhavig wetsvoorstel niet door de Regering ïngetrokken zal worden, maar te eniger tijd. misschien zelfs over niet al te lange tijd, m de Tweede Kamer mogëiijk iets g-ewijzigd of waarschijnlijk: neg geheel ongewijzigd in behandeling zal komen, hebben wij gemeend in ''n weetal artikelen omze lezers naat hdt karakter en de inhoud daarvan^ in; kennis te moeten stellen en ons oordeel vaniait Staatkundig Gereformeerd standpunt bezien daarover nader uiteen te moeten zetten. Het wetsontwerp is toch van zeer groot be? ang. lïet raakt Jn zekere zin heel e Nederlkndse naitie. Daarbij koaea de volkswelvaart, het dagelijks; rood en het bestaan van o zo vele ederlan& rs in hak, geding.

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 19 augustus 1948

De Banier | 8 Pagina's

BEDRIJFSORGANISATIE

Bekijk de hele uitgave van donderdag 19 augustus 1948

De Banier | 8 Pagina's