Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Troonbestijging van Kroon-Prinses Juliana

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Troonbestijging van Kroon-Prinses Juliana

15 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het is een groot voorrecht dat Koningin Wilhelmina ons land vijftig jaren lang heeft mogen regeren en evenzeer een groot voorrecht, dat Prinses Juliana Haar als Koningin opvolgt. Beiden toch zijn voortgesproten uit het zo doorluchtige Huis van Oranje, waaraan Nederland zo veel verschuldigd is. Telkens wanneer Oranje en Nederland gescheiden waren — de laatste oorlogsjaren hebben dit wel op sprekende wijze bevestigd — ging het Nederland slecht.

Dit wordt door zeer velen maar al te zeer vergeten. Evenzeer vergeten zij wat de Oranjes voor Nederland gedaan hebben. Hoe betrekkelijk weinigen gedenken, dat de Oranjes voor Nederland alles gegeven hebben tot haar tafelzilver toe en dat er onder hen zijn, die zelfs hun leven er voor gelaten hebben. Graaf Adolf is onder neer gebleven in Friesland in de slag en Prins Willem zelf is als s.lachtoffer voor ons land gevallen door de verraderlijke kogel van Balthasar Gerards.

O, hoe veel is Nederland toch aan de Oranjes verplicht! Men denke alleen maar aan de tijd, waarin Haarlem ? ich had moeten overgeven. Men was de wanhoop nabij. De zaak der Reformatie en de vrijheid der Nederlanden schenen wel reddeloos verloren. De Prins, Willem de Zwijger, stond vrijwel geheel alleen in den lande. Hij beklaagde zich, dat hij in de zo hoog geklommen nood niemand had om hem met hulp en raad bij te staan: In die dagen, waarin de wisse ondergang nabij was, schreef men aan de Prins, dat Neerlands zaak nu verloren was, tenzij er enig verdrag of verbond met een machtig vorst en hem bestond. v t z l J w J v H b M N p w V

Hierop gaf de Prins dit kostelijke antwoord, dat van geloof in en vertrouwen op de Heere God getuigde: „Gij schrijft ons, dat men U soude laten weten of wij oock met eenigen grooten machtigen Potentaat in vasten verbonden staen om also door eenig treffelijk ontset die groote geweldige macht van den vijant te mogen weerstaen, waarop wij niet laten en willen ulieden voor antwoorde te geven, dat, aleer wij oit dese sake ende de bescermenisse der Christenen ende andere verdrukten in desen , lande aengevangen hebben, wij met-' ten alderoppersten Potentaet der Potentaten alsulken vasten verbond hebben gemaekt, dat ; wij geheel versekert sijn, dat wij ende alle degene, die vastelijk daerop betrouwen, door Sijne geweldige en machtige hand ' ten leste noch ontset zullen worden". Veel, zeer veel zou er nog hebben te schrijven vallen over al hetgeen de Oranjes voor Nederlands zaak en die der Hervorming gedaan hebben. Wij I kunnen om der wille der plaatsruim-' te in De Banier onmogelijk alles ' daaromtrent beschrijven. Onmogelijk beschrijven alles wat Willem de ' Zwijger, Prins Maurits, Prins Hen-' drik en na hen geboren en regerende • Oranjes voor Nederland ten beste , gedaan hebben. Alleen willen wij nog ^ in herinnering brengen wat in het noodjaar van 1672, waarin Groot-Brittannië, Frankrijk, Munster en Keulen gelijkelijk ons land aanvie­ len en nergens uitkomst scheen. Prins Willem de Derde als stadhouder voor Nederland is geweest, hoe hij het middel in Gods hand was, dat uitkomst bracht en verhoedde, dat ons land niet in vreemd geweld ten onder ging en hoe hij ook in zijn later leven door God is bestemd om de ondergang van het Prdtestanti^me in een zeer groot deel van Europa te keren.

Letten wij daarop, hoezeer moeten wij ons dan verblijden, dat God de Heere de nazaten van dat doorluchtige Huis niet in den vreemde heeft willen laten blijven, maar Hen ons teruggegeven heeft. Hoe ook daarover, dat nu Koningin Wilhelmina Zich niet meer bij machte gevoelt om de zware lasten der Regering te dragen. Prinses Juliana, onder Gods bestel, Haar op de troon mag en zal opvolgen.

Hoe .moet het ons ook verheugen, dat de aanslag der revolutie, zoals mr. Troelstra die eenmaal beraamde, volslagen is mislukt; hoe ook dat ons land niet in gelijke omstandigheden verkeert als Roemenië, waarin de v/ettige vost, het land' uit, van de troon is weggejaagd en dat ons volk niet onder de tyrannieke geweldenarijen van de communisten heeft te zuchten, waarbij niemands leven veilig is.

Ja, daar is alle reden nog voor, dat wij de troonsbestijging van Prinses Juliana met dankerkentenis en vreugde kunnen begroeten.

Haar troonbestijging. Haar plechtige beëdiging en inhuldiging heeft op Maandag 6 September 1948 in de Nieuwe Kerk binnen Amsterdam precies 50 jaren op de dag af geleden waarop Koningin Wilhelmina als Vorstinne in dezelfde Kerk beëdigd en ingehuldigd werd, plaats gehad in 'n verenigde vergadering der Staten-Generaal, waarbij - zo luidt 't in de bijzondere oproep - „de beide Kamers der Staten-Generaal tot een openbare en verenigde vergadering zijn bijeen geroepen voor de plechtige beëdiging en inhuldiging in de Nieuwe Kerk binnen de stad Amsterdam op Maandag, 6 September 1948, des voormiddags te 10 uren 15 minuten 2al worden gehouden".

Bij die plechtigheid in de Nieuwe Kerk hebben de voorzitters van de onderscheiden Kamerfracties een commissie van ontvangst gevormd en Hare Majesteit in-en uitgeleide gedaan, waarin ook de voorzitter van de Kamerfractie der S.G.P., ds. Zandt heeft gefungeerd.

Voor de vijfde maal is dan, sedert ons land een Koninkrijk geworden is, een der nazaten uit het huis van Oranje in de door de grondwet daarvoor bestemde kerk, de Nieuwe Kerk te Amsterdam ingehuldigd op de koninklijke troon.

Evenals in 1813, toen Willem van Oranje, uit Engeland teruggekeerd, als eerste, na diegenen uit zijn geslacht, die dé titel van Stadhouder voerden, volgens het verlangen van het gehele Nederlandse volk tot souverein Vorst werd uitgeroepen, is op 6 September Koningin Juliana na de eed op de Grondwet afgelegd te hebben als souverein Vorstin uitgeroepen in de kerk, waarin het stoffelijk overschot van Michiel de Ruyter en zo menig ander onzer zeehelden begraven ligt.

Zo is het ook geschied met de Vorsten uit het Huis van Oranje, die na Vv'illem I de koninklijke troon beklommen hebben, zo ook met Koningin Wilhelmina, Die kort na Haar troonbestijging Zich daarin zo zeer onderscheidde, dat zij een verjaagd staatshoofd, namelijk Paul Krüger, de gewezen president van Transvaal, één Harer oorlogsschepen ter overkomst ter beschikking stelde en hem ontving, die geen ander der gekroonde hoofden heeft willen ontvangen. Koningin Wilhelmina werd nu al een halve eeuw geleden bij Haar plechtige inhuldiging, bij Haar intrede in de Nieuwe Kerk direct bij de ingang daarvan welkom geheten door de commissie van ontvangst en vervolgens in de stampvolle kerk naar Haar troon geleid. Daarop gezeten in Haar prachtige koninklijke mantel worden de Rijksstandaard en regjmentsvaandels ter Harer begroeting en erkentenis aardwaarts bewogen en ruisen de tonen van het Wilhelmus door het gebouw. Als deze weggeklonken zijn, neemt Koningin Wilhelmina het woord en zet in een korte toespraak het doel van de plechtigheid uiteen om met de navolgende slotzin deze te beslujiten: „Laat ons samen" — zo besloot Zij Haar toespraak — „arbeiden voor het geluk en de voorspoed van het Nederlandse volk. Dat zij ons aller levensdoel. God zegene Uwen en Mijnen arbeid, dat Hij strekke tot heil van Ons Vaderland".

Na het uitspreken van dea^e wens verhief Hare Majesteit Zich langzaam van Haar zetel, stak Haar rechterarm en daarbij de twee voorste vingers omhoog en legde de vereiste eed af, sprekend: „Zo waarlijk helpe Mij, God Almachtig", waarop geheel in strijd met ceremonieel een hartelijke welkomstkreet losbarstte. TTit duizenden monden klonk het „leve de Koningin, , Hare Majesteit tegen.

Toen de stilte weer was ingetreden, sprak op zijn beurt de Voorzitter der beide Kamers zijn eed van trouw en aanhankelijkheid der Volksvertegenwoordiging aan de nieuwe Vorstin en het Nederlandse volk uit, die elk lid van het Parlement staande met zijn belofte of eed bekrachtigde.

Nauwelijks was het laatste „Dat zweer ik. Zo waarlijk helpe mij God Almachtig" verklonken, of met luider stem verkondigden de wapenkoningen, dat Koningin Wilhelmina als Souvereine Vorstin was ingehuldigd. Het koor hief een koraal aan en tussen de wuivende regimentsvaandels verliet de Koningin de kerk. Nederland bezat weder een telg uit het geslacht der Oranje's als Vorstinne.

De inhuldiging van Prinses Juliana heeft in hoofdzaak weder hetzelfde verloop gehad. Dat is grondwettig "v as'^gesteld, gebonden aan protocol en gewettigd door de traditie, kan en mag daarin geen verandering worden aangebracht. Al was de Nieuwe Kerk op andere wijze en met andere middelen getooid dan toen Prinses Wilhelmina der Nederlanden als Koningin werd ingehuldigd, de inhuldiging en het verloop daarvan bleven in wezen hetzelfde.

Wij schreven met nadruk de inhuldiging, daar er van een eigenlijke kroning geen sprake is. De Grondwet bepaalt toch in de artikels 10 en 11 dienaangaande: „De Kroon der Nederlanden is en blijft opgedragen aan Zijne Majesteit Willem Frederik, Prins van Oranje-Nassau om door Hem en Zijn wettige nakomelingen te worden bezeten" en verder

„De Kroon gaat bij erfopvolging over op Zijne Zonen".

Wanneer in Nederland derhalve een Koning sterft of van Zijn troon afstand doet, gaat Zijn waardigheid, welke Hij bij de gratie Gods vervult, van zelf over op de grondwettig aangewezen opvolger. Daarom behoeft er ten onzent ook geen interim-regering op te treden, als Koningin Wilhelmina op 4 September aftreedt en Prinses Juliana Haar op Ö September opvolgt. Zij is krachtens de grondwet direct na de aftreding van Koningin Wilhelmina reeds Koningin en heeft er recht op tot Koningin openlijk te worden ingehuldigd.

Deze inhuldiging nu draagt in wezeii een permanent karakter. Daarom v, 'as daar ook weder bij aanwezig de Gouden Koets. Deze koets is vervaardigd, doordat een klein groepje mensen uit een eenvoudige Amsterdamse buurt-en Oranjevriendenkring daartoe het initiatief namen. Dezen zijn met hun begeerte het eerst voor de dag gekomen. Die begeerte is vervuld kunnen worden door de offervaardigheid van de Amsterdammers en die van het gehele Nederlandse volk. Het is een geschenk Koningin Wilhelmina bij de aanvaarding Harer Regering door het Nederlandse volk aangeboden als blijk van de innige genegenheid en verknochtheid, welke dit het Huis van Oranje toedraagt.

Deze koets is nu ook weder bij de plechtige inhuldiging op 6 September gebruikt.

Ook heeft de reeds vermelde commissie van ontvangst van de voorzitters van de Kamerfracties deze keer de nieuwe Vorstin bij de ingang der Nieuwe Kerk welkom geheten en ten troon geleid.

De troon zelf is echter geen troon, zoals men zich die gemeenlijk voorstelt. Zij wordt gevormd door een verhoogd platvorm, waarboven zich een prachtige troonhemel bevindt. Onder de troonhemel is een zetel geplaatst, welke het eerst door Koning Willem II is bezeten geworden, terwijl thans daarop voor de vierde maal een Oranje Haar inhuldiging heeft ontvangen.

Deze zetel is van moiré mahoniehout, bekleed met scharlakenrood fluweel, waarop, in de rug met goud geborduurd een Alziend-oog is aangebracht en daarboven een kroon versierd met edelgesteenten, terwijl zich aan beide zijden vergulde forse leeuwen bevinden. In vier kolossale leeuwenklauwen rusten de poten, die op de grond samengevat zijn door gelijkvormig ornament; dit alles is mede verguld. Op ieder armkussen prijken twee veldmaarschalkstaven, terwQl het geheel zeer rijk bekleed en met gouden galon en franje omzet is. Pe achterkant van de rug is mede in goud geborduurd en draagt het volgende opschrift:

„Stoel van Koning Willem II, gegeven door Koningin Anna Paulowna aan Koning Willem III". ,

Door Koningin Juliana is ook bij deze plechtigheid de zogenaamde Koningsmantel, van rood purper fluweel, bezaaid met gouden leeuwen en gevoerd en omboord met het kostbaarste hermelijn, gedragen, dezelfde mantel welke reeds drie Oranjes bij deze plechtige gelegenheid om de schouders heeft gehangen.

Tevens waren ook nu als weleer bij de troonbestijging aanwezig het Rijkszwaard en het Rijksvaandel.

Het Rijkszwaard bestaat uit een antiek lemmet, de greep met rood fluweel bekleed en met kostbaar edelgesteente en goud geincrusteerd. Wanreer de stoet de kerk is binnengetreden stelt een hoog geplaatst militair, de drager van het Rijkszwaard, dat het teken van het wereldlijk gezag is, zich met het Rijkszwaard naast dé troon en blijft daar gedurende heel de inhuldiging onbewegelijk siaan.

fret Rijksvaandel, dat aan een vergulde speer hangt, is van witte moiré zijde, waarop het Rijkswapen is geschilderd. Het is afgezet met franjes en kwasten van goud en Nassaus blauw. De drager ervan stelt zich met dat de stoet in het kerkgebouw gekomen is met zijn ontplooid vaandel aan de andere zijde van de troon.

Evenals bij vroegere inhuldiging waren voor de troon, op de z.g. credenstafel geplaatst, aanwezig de insigna of regalia. Deze zijn: de koningskroon, de scepter, de rijksappel en de Grondwet. Het heeft heel wat te zeggen, dat hierbij de Bijbel, Gods \/oord, ontbreekt. Dit tekent wel ten voeten uit het grote verval onzer dagen, waarin zo velen in eigen kracht menen alles te vermogen en daarom het geopenbaarde Woord van de levende God gans niet van node hebben. Hoe diep is het te betreuren, dat Gods Woord hierbij gemist wordt, waarin toch alleen maar de goede grondslag voor een deugdelijk Regeringsbeleid te vinden is. Hoe zeer is het ontbreken van de Bijbel in strijd met het devies onzer vaderen, welke het Hac nitimur, hanc tuemur, hierop, namelijk op Gods Woord, leunen wij en worden wij beschermd, op hun munt eenr^aal geslagen hadden.

VV'at er niet had behoren te zijn, namelijk de huidige Grondwet, waartegen Mr. Groen van Prinsterer en anderen, waaronder ook de S.G.P.-Kamerleden zich keer op keer gekeerd hebben, dat is er, en wat er had behoren te zijn, namelijk des Heeren Woord, dat wordt er gemist.

Voorts met onze beschouwing terugkerende tot de eigenlijke regalia zien wij ook thans daar als bij de vroegere inhqldigingen de kroon, de .scepter en de rijksappel.

Onze Rijkskroon is geen eigenlijke kroon. Zij heeft een heel ander voorkomen dan bijvoorbeeld de Engelse kroon, de Duitse keizerskroon, of cie van Spanje en Zweden. Zij is in de werkefl, ijkheid niets anders dan een gouden hoofdband. Zij is een zogenaamde open kroon, waarin vier grote, ovaalvormige robijnen, vier langwerpige, vierkant gezette saffieren en acht meer kleine, in ronde vorm gevatte, smaragden zich bevinden, welke elkander afwisselen. Op die hoofdband zijn acht gouden bladen, tussen ieder waarvan op een gouden, sierlijk boogpunt, een grote parel prijkt, en waaruit acht rijk bewerkte, uitgetogen en weder naar binnen buigende gouden bandeau's oprijzen. Elk dier bandeau's is versierd met een rij van acht paarlen van verschillende grootte, die in formaat afnemen naarmate zij verder wijken van de' hoofdband en meer naderen tot de gouden wereldbol met het kruis, die het hoogste middenpunt der Kroon uitmaakt, waaronder de, acht bandeau's zich verenigen. Deze Kroon is vastgehecht op een rood fluwelen, met wit satijn gevoerde toque, waarop goud, paarlen en edelgesteenten prachtig uitkomen. De Rijksscepter ligt naast de Rijkslu'oon. Hij is een el lange, zilveren, zwaar vergulde staf. Hij is het teken van de regeringsmacht van de souver eine Vorst.

De Rijksappel, die eigenlijk de aardbol voorstelt, bestaat uit een gladde vergulde bal, in een antieke rand van goud gevat, ingelegd met schitterend gekleurde stenen.

Te midden van dat alles heeft Koningin Juliana in de verenigde openbare vergadering der beide Kamers der Staten-Generaal aan het Nederlandse volk op 6 September in de Nieuwe Kerk te Amsterdam de eed van trouw afgelegd. Deze luidt:

„Ik zweer aan het Nederlandsche volk, dat Ik de grondwet steeds zal onderhouden en handhaven".

„Ik zweer, dat Ik de onafhankelijkheid en het grondgebied van den Staat met al Mijn vermogen zal verdedigen en bewaren, dat Ik de algemeene en bijzondere vrijheid en de rechten van alle Mijne onderdanen 7al beschermen en tot instandhouding en bevordering van de algemeerte en bijzondere welvaart alle middelen zal aanwenden, welke de Vletten te Mijner beschikking stellen, zooals een goed Koning schuldig is te doen. Zoo waarlijk helpe mij God Almachtig".

Na het afleggen van deze eed hebben de Staten-Generaal als vertegenwoordigers van het Nederlandse volk de nieuwe Koning, goals dat heet „ontvangen en gehuldigd en op hun beurt de eed of belofte afgelegd in de eveneens bij de Grondwet vastgestelde en verplichte bewoordingen. Na het uitspreken van de inhuldigingsformule door de Voorzitter van de beide Kamers stonden beurt om beurt alle Kamerleden op en bevestigden die plechtige belofte of eed met een: „Dat zweer Ik. Zo waarlijk helpe mij God almachtig".

Onmiddellijk nadat het laatste Kamerlid deze eed had uitgesproken, heeft de oudste van de koninklijke wapendragers rechts van de troon, zwaaiend met zijn scepter, luidkeels verkondigd: „Hare Majesteit Koningin Juliana is ingehuldigd" en met luider stem uitgeroepen „Leve de Koningin", een uitroep, welke woordelijk daarna door de Koning der wapenen ter linker zijde van de troon tot driemaal toe herhaald werd.

De herauten van wapenen, wier kleding evenals die der wapenkoningen goud en blauw zijn, begaven zich vervolgens met hun trompetters naar buiten. De trompetters openden de ban en de herauten van wapenen verkondigden den volke:

„Hare Majesteit Koningin Juliana is ingehuldigd. Leve de Koningin".

Venmeiden wij nog, dat de Rijksappel evenmin als de scepter in de Kordnklijke Stoet wordt meegedragen, maar wel het Rijksvaandel en het Rijkszwaard, dat onbloot voor de Koningin door een hoge militaire dignitaris wordt uitgedragen, en dat zowel de Koningin als de Herauten van v/apenen om de hals een op de borst neerhangende medaille, die van de Koningin v^n goud en die van de Herauten van zilver, dragen, waarop aan de ene zijde het wapen van hun functie en aan de andere de benaming van die functie staat, dan hebben wij onze lezers wel een beeld en een voorstelling gegeven van de toedracht hoe de inhuldiging van de Kroon-Prinses Juliana tot Koningin der Nederlanden verlopen is, over vier verloop wij in het hieronder volgend artikel onze lezers nader zullen inlichten.

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 9 september 1948

De Banier | 7 Pagina's

De Troonbestijging van Kroon-Prinses Juliana

Bekijk de hele uitgave van donderdag 9 september 1948

De Banier | 7 Pagina's