Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

BRIEF uit Zeeland

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

BRIEF uit Zeeland

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

LXXXIV.

Hoe het in andere delen van ons land staat is mij niet bekend, maar in Zeeland zijn er moeilijkheden met de pachtopbrengsten gezien uit een oogpunt van rendabiliteit van het bezit.

Zoals tot heden gebruikelijk, en het is ook nog niet zo gemakkelijk te bewijzen dat het niet juist is, wordt voor een boerderij, of boerderijtje, een pachtprijs betaald, berekend naar een bepaald bedrag per hectare. Daarin is dan het gebruik van de gebouwen begrepen.

Betreft het nu een hofstede waarop gebouwen staan die overeen komen met de grootte van het gehele bedrijf, dan geeft dat ook nu reeds het bezwaar, dat de kosten van onderhoud van de gebouwen zodanig zijn gestegen, dat er bijna geen mogelijkheid is om een behoorlijk onderhoud te doen uitvoeren en nog wat over te houden. Immers, alles is opgelopen in prijs. Het onderhoud kost sommen meer dan voorheen, en ook voorheen was het reeds een bezit dat geen hoog rendement gaf. Nu zijn de lasten, zowel de dijk of polderlasten en ook de grondbelasting gestegen. De grondbelasting is wel niet in hoofdsom hoger geworden, en, algemeen, heeft ook geen herschatting van de belastbare opbrengst plaats gehad, maar de opcenten zijn veel hoger geworden. Was er voorheen nog een groot onderscheid in welke provincie en welke gemeente de gronden lagen, dat onderscheid is nu zo goed als geheel weggenomen, zo er nog verschil is. De gemeenten staan, bijna zonder uitzondering, alle aan de hoogste top der opcentheffing, en wel 190 opcenten op de hoofdsom der belasting voor de gebouwde eigendommen en 110 opcenten op de hoofdsom der belasting voor de ongebouwde eigendommen. De meeste provinciën heffen ook nog 60 opcenten op de beide hoofdsommen, zodat betaald moet worden 17, 01 % van de belastbare opbrengst voor gebouwde eigendommen en 16, 2 % van de belastbare opbrengst voor de ongebouwde eigendommen. Die be­ lastbare opbrengst is in vele gevallen niet in overeenstemming met de tegenwoordige opbrengst, maar, de heffing is in totaal vergeleken met wat voor de bezetting betaald moest worden, ongeveer anderhalf maal zo hoog geworden.

Over de hoogte van de dijk-of polderlasten is reeds tevoren eens geschreven. Het is dus niet nodig daarop weer terug te komen. Feit is alleen, ze moeten betaald worden, en dat moet, wanneer het bezit verhuurd wordt, uit de pachtopbrengst geschieden.

Nu doet zich een eigenaardige omstandigheid voor dat land, dat verpacht wordt en waarop geen boerderij staat, dus zonder gebouwen, de pacht eer hoger is dan voor land, waarop gebouwen staan, en waarbij dus het gebruik van die gebouwen is inbegrepen. Waarom dat zo is? Vermoedelijk is het daarom, dat een zogenaamd los land bij gepacht wordt omdat daarvoor toch niet dadelijk weer een gebouw moet worden geplaatst of dat los land komt in handen van de personen welke maar een zeer kleine oppervlakte gebruiken, maar alleen om nog wat vruchten te kunnen telen voor eigen gebruik.

Het is dan ook niet vreemd, dat de eigenaren weinig voor bet bezit van gebouwen gevoelen. Wordt een hofstede in delen verkocht, en het gebouwencomplex met een min of meer grote oppervlakte is geveild, dan zijn er gegadigden voor de andere percelen die dan, zonder gebouwen te koop zijn. Meestal brengen die percelen, naar de oppervlakte berekend, een ongeveer gelijke prijs op als de percelen waarop de gebouwen staan.

Ook is niet uitgesloten dat de eigenaar, ziende de moeilijkheden, tracht met de pachter een overeenstemming te bereiken dat die de gebouwen met een deel der gronden overneemt. Dan komt de last op de gebruiker. Ook komt het voor dat een landbouwer het complex gebouwen met de grond koopt, en daardoor op een betrekkelijk kleine oppervlakte een groot gebouwen complex krijgt. Nog komt 't voor dat een pachter een boerderij pacht waarop grote gebouwen staan en dan van anderen grond bij pacht om zo zijn bedrijf in juistere grootte te krijgen.

Hetgeen echter ook plaats vindt, het wordt voor het onderhoud van de gebouwen steeds bezwaarlijker. De gebouwen drukken op een te klein deel. Gevolg, dat het onderhoud er onder lijdt. Gevolg, dat de grondeigenaar, die zijn gebouwen door het oorlogsgeweld verloren heeft, niet wil herbouwen.

Het is dan ook duidelijk, dat op de wijze zoals nu niet kan worden voortgegaan. Gebouwen zijn nu eenmaal nodig voor een boerderij. Zijn ze er nodig, dan moeten ze onder-' houden worden. Moeten ze onderhouden worden, dan moet dat kunnen.

De pachtprijs is aan de goedkeuring van de Grondkamers onderworpen. Zullen die toestaan, dat voor land waarop gebouwen staan een hoger prijs wordt bedongen? Is daarmede de zaak opgelost? Vermoedelijk niet. Als de toestand blijft zoals die nu is, en ook al verandert die weer dat de onderhoudslasten minder worden, dan zal, ook al is dat voor de landbouwer een zeer vreemd iets, er tochtenslotte wat moeten gedaan worden, en dan lijkt het losmaken van de gebouwen van de grond wel het meest voor de hand liggend, zodat een afzonderlijke prijs voor de gebouwen en een voor de grond wordt bedongen. Daarin kan misschien een oplossing liggen voor de moeilijkheid. Wordt geen officiële oplossing gevonden of toegestaa, n, dan zal toch weer de pachter, hoe ook reeds belast, er toe moeten overgaan om de eigenaar tegemoet te komen in de kosten van het onderhoud, namelijk dat hij, zonder daarover ook verder drukte te maken, de kosten voor een deel of voor het geheel voor zijn rekening te nemen.

Als boerderij, dus gebouwen en grond, één geheel zijn. De gebouwen dus geschikt om de grond te gebruiken, dan zou een andere oplossing mogelijk zijn, maar juist in die gevallen waarin dat niet zo is, zal er toch wat moeten gedaan worden. Het kan niet billijk zijn dat, van wat de ene te zijnen laste heeft, een ander het genot ontvangt.

Uw Zeeuwse Briefschrijver

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 28 oktober 1948

De Banier | 8 Pagina's

BRIEF uit Zeeland

Bekijk de hele uitgave van donderdag 28 oktober 1948

De Banier | 8 Pagina's